Armenië: Genocide herdenken en verwerken

Armenië herdenkt deze dagen de genocide die in het Ottomaanse Turkije plaatsvond en waarbij naar schatting anderhalf miljoen Armeniërs gedood werden. Het land ligt in de woelige Kaukasus maar lijkt grotendeels gevrijwaard van de etnische verdeeldheid van zijn buren. Hans Declercq trok naar Jerevan en stelde vast dat grenzen en geesten in Armenië behoorlijk gesloten zijn.
De drie Armeense televisiezenders hebben op 24 april alleen maar programma’s rond de herdenking van de genocide die Turkije 90 jaar geleden op de Armeense minderheid pleegde. De twee bejaarden in het gezin waar ik verblijf zijn aan de buis gekluisterd. Voor aanschuiven en een bloem bij het genocidemonument leggen, zijn ze te oud. Het is er uren drummen in een enorme mensenzee. De officiële instanties in Armenië spreken van anderhalf miljoen mensen aan het monument, evenveel als het aantal Ottomaanse Armeniërs dat tijdens de genocide het leven liet.
Het klinkt mooi, zo’n symbolisch cijfer, maar het lijkt flink overdreven. Ik tel hoeveel mensen er per minuut een bloem neerleggen en maak een vermenigvuldiging, in de wetenschap dat de stoet twee dagen duurde -hij startte de avond voordien met een indrukwekkende, door de studenten georganiseerde, fakkeltocht. Die rekensom levert iets meer dan een half miljoen mensen op. Dat is ook al een ontzaglijk aantal voor een land dat om en bij de drie miljoen inwoners telt, te meer als je ziet met wat voor gammele bussen de mensen van het platteland naar Jerevan moesten komen. De herdenkingsplechtigheden worden opgeluisterd met de weergaloze muziek van Komitas. Deze Armeense componist werd in 1899 doctor in de musicologie in Berlijn.
Nadien deed hij jarenlang Armeense dorpen aan om de traditionele liturgische melodieën in zijn muziek te verwerken. Op 24 april 1915, de dag waarop de genocide op de Armeniërs begon, werd hij samen met tweehonderd andere intellectuelen in Istanbul gearresteerd en gedeporteerd naar een gebied diep in Anatolië. Daar was hij getuige van het lijden van zijn volk. De Armeniërs werden uit hun huizen gejaagd en weggeleid doorheen de Syrische woestijn, toen nog deel van het Ottomaanse Rijk, richting Aleppo. De meesten zouden die eindbestemming niet bereiken. Ze stierven door ontbering of werden omgebracht door de Turkse en ingehuurde Koerdische milities. Komitas werd gered, door tussenkomst van enkele invloedrijke figuren in Istanbul. Maar de musicus had te veel gezien, hij kwam totaal gebroken uit deze periode. De laatste twintig jaar van zijn leven bracht hij door in een psychiatrische kliniek nabij Parijs.
In Armenië is Komitas een nationale held. Zijn persoonlijkheid draagt bij tot het volksgeloof dat de Armeniërs in Turkije een superieure beschaving hadden. En, niet onbelangrijk, hij is kapot gemaakt door de Turken. Dat willen ze in Armenië niet vergeten, ook al wordt soms ten onrechte beweerd dat de genocide een zaak is die vooral gecultiveerd wordt door de Armeense diaspora, dat ze daar in Armenië zelf lichter mee omspringen. Historicus Ruben Safrastyan in Jerevan: ‘Meer dan zeventig procent van de Armeense bevolking bestaat uit afstammelingen van overlevenden. Mijn grootvader bijvoorbeeld was van de Turkse stad Van. Hij studeerde in Istanbul. Dankzij de hulp van een van zijn Turkse professoren overleefde hij het drama. Hij werd lid van de eerste Armeense Republiek, die later door de Sovjetunie ingepalmd werd. Tot in de jaren zestig verboden de Sovjets de Armeniërs overigens om de genocide op het publieke forum te brengen.’

De gesloten geschiedenis


De specialiteit van professor Safrastyan is de recente Turkse geschiedenis. Over de plannen van de Turkse premier Erdogan, die de archieven van de genocide onder voorwaarden wil openstellen, is hij gematigd positief: ‘Deze Turkse intenties zijn niet nieuw, in de jaren tachtig was er al sprake van. Er zijn tienduizenden documenten over de deportaties in de armtierige officiële archieven. Maar de orders om de mensen af te maken kwamen niet van de officiële Ottomaanse instanties, maar van de partij van Jonge Turken die in het begin van de twintigste eeuw mee aan de macht kwamen. De partijdocumenten met deze bevelen werden in 1919 vernietigd. Kemal Atatürk werd pas later de voorman van de Jonge Turken en de stichter van de Turkse staat. In zijn eerste jaren aan de macht gaf hij de genocide toe. Het is pas later dat hij een “officiële geschiedenis” ingesteld heeft, waarin er geen sprake meer is van de volkenmoord.’
Het Turkse onderwijs blijft de genocide ontkennen. Weet de bevolking dan niet wat er gebeurd is? Safrastyan: ‘Natuurlijk weten de Turken dat er veel Armeniërs waren en dat die er nu niet meer zijn. Voor de individuele Turk is het minder moeilijk om die feiten te erkennen: het is niet zijn verantwoordelijkheid. Ook historici en andere vooraanstaande Turken spreken nu over de genocide. Maar voor de staat is het minder evident om terug te komen op zijn ideologie. Er zijn veel Turken die zich die staatsideologie eigen gemaakt hebben. Zij maken het degenen die een open debat willen over de geschiedenis niet gemakkelijk. Wie zich uitspreekt, riskeert doodsbedreigingen.’
Usul is de enige Turkse journaliste die in Jerevan is om te herdenking te verslaan, voor de krant Vatan. Ze ontkent dat het moed vergt om die trip te maken. Als de Turkse historicus Halil Berktay, die in Turkije met de dood bedreigd wordt omdat hij de etnische zuivering aankaart, ter sprake komt, zegt ze ontwijkend: ‘In Europa moet men weten dat er bij de bevolking een enorme vraag bestaat naar feiten over de genocide. Dat verleden kan en mag geen obstakel vormen voor een toetreding van mijn land tot de EU.’ Ze weet dat het Armenië-dossier Turkije blijft achtervolgen. François Bayrou, de leider van de Franse centrum-rechtse partij UDF, kondigde alvast aan dat hij een resolutie van het Europees Parlement wil waarin een erkenning van de feiten een voorwaarde vormt voor de Turkse toetreding.
De Armeniërs willen dat Turkije de historische feiten zou erkennen. Bovendien willen ze dat Turkije de “nationale berg”, de Ararat, zou teruggeven aan de Armeense natie. Noah’s Ark zou na de Zondvloed gestrand zijn op deze 5137 meter hoge berg. De Ararat is met zijn sneeuwtop te bewonderen vanuit Jerevan, zo vlakbij ligt hij, maar voor Nune, een Armeense economiestudente aan de American University van Jerevan, volstaat dat niet. Lachend zegt ze dat ze de Ararat ook eens van de andere kant wil zien. Lucine, een vriendin van haar, heeft er alle vertrouwen in dat ze binnenkort eens die grens met Turkije zullen kunnen oversteken. Ze gelooft dat de geschillen snel bijgelegd zullen worden eenmaal beide landen lid worden van de Europese Unie: ‘Ik haat de Turken niet. Alle volkeren hebben iets goeds en iets slechts. Het is van belang dat we in het reine komen met het kwade dat in ieder van ons zit.’

Geen morzel grond!


De Armeniërs hebben er alle baat bij dat de grens met Turkije weer zou opengaan, en de Armeense politici ijveren daar ook voor, zelfs als Turkije de genocide voorlopig nog niet wil erkennen. Maar voor Turkije moet daartoe allicht nog een andere voorwaarde vervuld worden. Met name dat er een oplossing komt voor het conflict tussen Armenië en het met Turkije bevriende en verwante Azerbeidzjan over Nagorno-Karabach, de Armeense enclave in dat land.
Vicken Cheterian, oprichter van het Caucasus Media Institute, stelt dat een van de oorzaken van dat etterende conflict ligt in de identiteitscrisis van de Azeri’s: ‘In tegenstelling tot de Armeniërs hebben ze geen eigen roots, geen verleden. Dus hebben ze er een gecreëerd op loutere geografische basis. Alles wat op hun grondgebied geschiedde, was Azerbeidzjaans. Bij het vastleggen van de grenzen in Sovjetunie werd bovendien weinig rekening gehouden met de Armeniërs die in de hoogvlakten van de Azerbeidzjaanse provincie Karabach leefden -Nagorno betekent hoog. Nagorno-Karabach is een schitterende streek met vruchtbare gronden. Eind jaren tachtig wilden Armenië en de Armeniërs in Karabach een hereniging, maar dat druiste compleet in tegen de Azerbeidzjaanse bodemideologie.’
De halsstarrige houding van de Armeniërs in dit conflict verklaart Cheterian vanuit de Turkse genocide. ‘Het is het trauma van een klein volk: heel hun bestaan kan weggeveegd worden. Dat verklaart ook de steun van de Armeense diaspora, die bijvoorbeeld de weg van Armenië naar Karabach financierde. Vandaar ook de militaire steun van Armenië aan het leger van Nagorno-Karabach. De Azeri’s dreigden in 1988 met pogroms, wat de motivatie van de Armeniërs alleen maar aanwakkerde.’
Azerbeidzjan heeft de oorlog intussen verloren. Nagorno-Karabach riep zich uit als onafhankelijke staat, maar alleen Armenië erkent die onafhankelijkheid. Er is momenteel een staakt het vuren, maar van vrede kan bezwaarlijk sprake zijn. Nagorno-Karabach heeft bijvoorbeeld een luchthaven, maar van zodra er een vliegtuig zou opstijgen of landen, halen de Azeri’s het neer. Anderzijds houdt de “onafhankelijke regering” van Nagorno-Karabach nog steeds de regio rond de afgescheurde provincie bezet. Dorpen staan er leeg. De Azeri’s die er woonden werden weggejaagd en zij die niet tijdig weg geraakten, werden vermoord. In navolging van de Armeniërs praten de Azeri’s nu van hun genocide.
Cheterian heeft het dan wel over het artificiële in de identiteitsconstructie van de Azeri’s, maar het Armeense chauvinisme heeft evenzeer iets kunstmatigs. Thea Galdava, een medewerkster van het Caucasian House in Jerevan dat de verschillende Georgische culturen documenteert, verwoordt het subtiel: ‘Ik zou nooit kunnen leven in een land dat zo mono-etnisch is.’ Armenië is in de Kaukasus inderdaad de natie die met voorsprong de grootste etnische uniformiteit. Dat levert meer vanzelfsprekende nationale samenhang op, maar voor de kleine minderheden is het tegelijk ook een benauwende realiteit.
Armen Melikyan, de minister van Buitenlandse Zaken van Nagorno-Karabach, blijkt tijdens een interview bijzonder zelfingenomen over zijn zaak. Volgens hem zijn het de Azerbeidzjanen die oorlog willen. ‘Voor een oplossing moeten we alle parameters bekijken. Nagorno-Karabach is het thuisland voor alle Armeniërs in Azerbeidzjan, niet enkel die in Karabach. Tijdens de oorlog hebben de Azerbeidzjanen de Armeniërs uit het land gezet. Wij willen dat ze vergoed worden, dat ze antwoorden krijgen.’ Voor alle duidelijkheid even de cijfers: tijdens de oorlog vluchtten 800.000 Azeri’s uit Karabach en Armenië, tegenover 300.000 Armeniërs die Azerbeidzjan moesten verlaten.
Op de vraag Melikyan of er niet beter haast gemaakt wordt van een vredesregeling nu Azerbeidzjan snel rijker wordt van de olie-inkomsten en dus ook zijn militair apparaat kan versterken. Melikyan: ‘Slechts een paar olie-exporterende landen zijn ontwikkeld. Of hebben een succesvolle staat. Het komt niet alleen aan op natuurlijke rijkdommen. Organisatie en de capaciteiten van de bevolking zijn evenzeer van tel. Wij vrezen Azerbeidzjan niet.’

De internationale bocht rond Armenië


Intussen moet Armenië toezien hoe zijn economie lijdt onder de gesloten grenzen met Turkije en Azerbeidzjan. Alle import uit Turkije moet via Georgië. De prijs van de geïmporteerde goederen wordt daardoor met vijftien procent opgedreven en het kleine Kaukasusland zou volgens de Wereldbank zijn economie met dertig procent kunnen zien groeien als de grenzen zouden open gaan. Armenië heeft weinig natuurlijke rijkdommen en de afzetmarkt van de industrie, de Sovjetunie, viel weg na de onafhankelijkheid in 1988. In heel het land staan de fabrieksgebouwen leeg.
In Jerevan circuleert volgende boutade: ‘Toen de Sovjetunie instortte, gingen alle nieuwe onafhankelijke landen op audiëntie bij God de Vader. Een voor een kwamen ze huilend buiten, want God had gezegd dat het nog honderd jaar zou duren vooraleer ze er economisch bovenop geraakten. En dan was het de beurt aan Armenië. Toen God onze vertegenwoordiger zag, begon Hij te wenen.’ Het isolement van het land, zonder bevaarbare rivieren en zonder uitweg naar de zee, is groot. Dat het zich weet recht te houden, dankt het voor een goed deel aan de diaspora.
Suzanne, een Armeense die al acht jaar in Brussel woont en werkt, legt uit: ‘Elke familie in Jerevan heeft wel iemand in het Westen die geld stuurt. Soms zijn het mensen die hier pas aankomen, want vele Armeniërs verlaten momenteel het land. Of het zijn gescheiden families: na de genocide trok een deel naar het Westen, een ander deel ging zich vestigen in Armenië. De banden zijn sterk gebleven.’
Op het internationale toneel staat Armenië echter alleen. Die isolatie toont zich scherpst bij de aanleg van de pijpleiding die de Azerbeidzjaanse olie van de Kaspische Zee naar de Middellandse Zee moet brengen. Die pijpleiding is zeer belangrijk voor het Westen omdat daardoor Kaspische olie beschikbaar wordt zonder dat die over Russisch grondgebied moet passeren. Er is gekozen om die pijpleiding in een grote bocht rond Armenië te leggen. Ze gaat van de Azerbeidzjaanse hoofdstad Bakoe naar het Georgische Tbilisi en van daaruit naar de Turkse havenstad Ceyhan. Armenië verliest tweemaal bij de pijpleiding. Enerzijds verdient het niet mee aan de exploitatie ervan en anderzijds is het zelf genoodzaakt zijn olie uit Rusland te importeren.
Of het een intelligente keuze was om Armenië links te laten liggen, valt nog te bezien. Een Amerikaan in Jerevan merkt op: ‘In Georgië wonen veel Armeniërs. Als ze Azerbeidzjan een loer willen draaien, dan kunnen die de pijpleiding saboteren.’ In Georgië is de situatie sowieso gespannen met problemen in de provincies Ossetië, Adzjarië en Abchazië. Er zijn genoeg mensen die roet in het eten kunnen gooien -wat meteen de grote Amerikaanse betrokkenheid bij de politieke omwenteling in Georgië helpt verklaren. Armenië, gevangen in zijn grenzen en conflicten, en zonder olie of pijpleiding, heeft momenteel veel minder troeven om zich een plaats te veroveren op de internationale agenda.

Armenië op de rand van een revolutie?

Na de revoluties in Georgië, Oekraïne en Kirgizië zou Armenië aan de beurt zijn, voorspellen sommige waarnemers. De redenen die ze daarvoor opgeven: er is corruptie, de bevolking mort, president Kocharian is allerminst populair en hij pleegde fraude bij de verkiezingen in 2003.
Vicken Cheterian meent dat het zo’n vaart niet zal lopen: ‘De Georgische president Shevarnadze had geen greep meer op zijn land. Hetzelfde gold voor de Oekraïense president Kuchma. Zelfs de Oekraïense oligarchen twijfelden en wisten niet of ze Janoekovitsj dan wel Joesjtsjenko moesten steunen.

In Armenië ligt dat anders: de staat is er gestructureerd, de politie wordt betaald. De economie doet het stilaan wat beter, het is het moment niet voor een revolutie. Bovendien liggen de verkiezingen al een eindje achter de rug en is de directe aanleiding bijgevolg verdwenen. De oppositie biedt trouwens geen echt alternatief. Ik kan mij niet inbeelden dat ze beter zou besturen, in tegendeel. Toch moet er verandering komen, verandering van onderuit, van de armen en de boeren. Zij hebben reden om misnoegd te zijn. Maar zij zijn niet in staat om een alternatief voor de heersende macht te leveren; ze voeren een dagelijks gevecht om te overleven.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.