Blauwhelmen in Oost-Congo

De oorlog in Oost-Congo bracht geweld, armoede en onzekerheid voor de machteloze bevolking. Gezondheidszorg, onderwijs, formele economie, ordehandhaving: alles is zowat weggesmolten onder de aanslepende strijd. De Verenigde Naties zetten daarom vijf jaar geleden een grootscheepse vredesmissie op: MONUC. ‘Nog nooit was een missie zo duur en zo weinig efficiënt’, blokletterde de Congolese krant Le Phare op 24 maart over de 16.000 blauwhelmen die de internationale gemeenschap meer dan twee miljoen dollar per dag kosten. Lin Vanwayenbergh Sofie Van der Wielen trokken naar Oost-Congo om de kritiek te peilen en te toetsen.
De sfeer in Bukavu, de hoofdstad van Zuid-Kivu, is levendig en druk, ondanks de alomtegenwoordige armoede. Wankele houten kraampjes liggen vol groenten en vlees. Kinderen verkopen kauwgom, frisdrank en schoenen, of ze bieden stapels Congolees wisselgeld aan voor de dollars van de schaarse bezoekers. Voortdurend rijden VN-patrouillewagens door de straten. De Pakistaanse blauwhelmen zien er strak en geconcentreerd ui, met het geweer in de aanslag. De VN-soldaten waken dag en nacht in de stad, toch kunnen niet verhinderen dat na zonsondergang tal van plunderingen, ontvoeringen en moorden plaatsvinden in Zuid-Kivu.
‘De mensen zijn erg teleurgesteld in de VN-vredesmissie’, zegt Venantie Bisimwa van het Netwerk van Vrouwen voor Rechten en Vrede. ‘De blauwhelmen zouden harde actie moeten ondernemen tegen de rebellen, die als meedogenloze bandieten tekeer gaan.’ Venantie ijvert al jaren voor meer politieke inspraak voor de vrouwen van Congo. ‘De Congolezen zijn moegetergd, moegestreden en getraumatiseerd door de vele jaren van terreur en schrikbewind: eerst het kolonialisme, dan het dictatoriale Mobutu-tijdperk, later de immense Rwandese vluchtelingenstromen van 1994 en de oorlogen van 1996 en 1998. Officieel is het land niet meer in oorlog, maar geweld en straffeloosheid heersen nog altijd.’

Een verzuurde relatie


Een jaar geleden was Bukavu nog bezet door het rebellenleger van RCD-Goma, een van de belangrijkste rebellenbewegingen in Congo die vermoedelijk door Rwanda wordt gesteund. ‘Dagenlang werd de stad belegerd. Huizen werden geplunderd, vrouwen werden verkracht en er vielen tientallen doden.’ Didier De Failly, een Belgische priester die al meer dan veertig jaar in Congo leeft, maakte de crisis mee en protesteerde fel tegen de lakse houding van de VN. ‘De catastrofe was grotendeels te wijten aan een fout van de VN-blauwhelmen. Zij hadden als taak een bufferzone te creëren tussen de stad en het oprukkende leger, maar ze faalden daarin.’
De gevolgen waren catastrofaal, in de eerste plaats voor de bevolking maar ook voor de VN die, na veel voorafgaande kritiek, door deze gebeurtenis haar laatste greintje krediet bij de bevolking verloor. De volkswoede leidde tot massale protestacties tot in de hoofdstad Kinshasa. ‘Medewerkers van de VN werden uitgescholden en bekogeld op straat’, vertelt Sylvie van de Wildenberg, woordvoerster van MONUC. ‘Het werd bijna onmogelijk om nog te werken.
Tijdens de maanden die volgden bestond ongeveer tachtig procent van het werk uit damage control, alles doen om de gemoederen wat te bedaren’, relatie tussen VN en de Congolezen werd nog grimmiger toen in december uitlekte dat onder andere de Uruguayaanse en Zuid-Afrikaanse blauwhelmen zich schuldig hadden gemaakt aan seksueel misbruik van minderjarige Congolese meisjes. In de internationale media brak een storm van protest los en in Congo daalde de achting voor de blauwhelmen ver onder het vriespunt. ‘De Uruguayaanse en Zuid-Afrikaanse soldaten zijn overwegend werklozen of ex-gedetineerden die een eervolle baan zoeken en die geld in het laatje van de nationale regering moeten brengen’, vertelt Patient Bagenda van het centrum Anti-Bwaki, een ngo in Bukavu die vooral werkt rond opleiding en voeding. ‘In de omgeving van Bukavu zijn er heel wat dorpen waar verschillende inwoners misbruikt werden door de Zuid-Afrikaanse en Uruguayaanse soldaten’, vertelt Venantie.
‘Ondertussen lopen er al heel wat jonge moeders rond met kinderen van die blauwhelmen. Het probleem is in werkelijkheid veel groter dan het lijkt omdat het niet zo duidelijk over misbruik gaat. Voor een dollar bieden de meisjes zichzelf aan de soldaten aan. Er zal geen einde komen aan die misbruiken omdat er geen echte straf voor bestaat. De enige manier om het te stoppen is dat het thuisland de soldaten vervolgt, maar dat gebeurt niet.’
Wim Verbeken, een medewerker van de Afdeling Mensenrechten van Monuc, erkent dat de seksuele misbruiken een groot probleem vormen. ‘Het is onaanvaardbaar. Maar uiteindelijk mag je niet vergeten dat het slechts over enkele tientallen zaken gaat -al hebben die gevallen wel het imago van de blauwhelmen gesloopt. Er worden nu wel forse maatregelen genomen door de VN om sancties te treffen en aan preventieve sensibilisering te doen, maar uiteindelijk is prostitutie een probleem dat altijd zal blijven bestaan.’
De regeringen die blauwhelmen leveren, hebben nochtans baat bij discipline onder hun eigen troepen. Per uitgestuurde blauwhelm ontvangt die regering 1000 dollar per maand. Geen wonder dat nogal wat derdewereldlanden gemotiveerd zijn om deel te nemen aan VN-vredesmissies. De meeste westerse regeringen zijn sinds de drama’s in Somalië, Rwanda en Srebrenica niet meer zo happig om in het kader van VN-missies manschappen te sturen naar chaotische en gevaarlijke gebieden. Patrick Cammaert, militair verantwoordelijke van de VN in Oost-Congo, vindt de afwezigheid van westerse troepen geen gemis voor de VN-missies.
Hij ‘kan ze missen als kiespijn’, zegt hij. Cammaert: ‘Begin dit jaar werden de zwaar bekritiseerde Uruguayaanse en Zuid-Afrikaanse soldaten vervangen door een hoofdzakelijk Indiaas bataljon in Noord-Kivu en Pakistaanse bataljons in Zuid-Kivu. Deze soldaten hebben veel terreinervaring en staan bekend om hun grote discipline. De Indiërs en Pakistanen hebben uitstekende legers. Wat mij betreft mogen de westerse troepen wegblijven, ze hangen te hard vast aan hun luxe en gaan toch maar zeuren over wat ontbreekt’, verklaart Cammaert.
Deze reportage kwamt tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.

Het is de onveiligheid, stupid!


Om drie uur ‘s nachts is het aardedonker in de bossen en straten van Walungu. Bij het licht van de sterren vertrekt een groep van twaalf vrouwen te voet om zowat vijfentwintig kilometer verder, in Bukavu, hun verhaal te doen. In het kantoor van het Netwerk van Vrouwen voor Rechten en Vrede vertellen ze Venantie Bisimwa over de onveiligheid en de problemen in hun regio, over het feit dat vrouwen vaak slachtoffer zijn van brutaal geweld en verkrachtingen door de rebellen. De vrouwen van Walungu zijn wel behoorlijk tevreden over de Pakistaanse blauwhelmen in hun gebied.
‘De VN-soldaten vragen ons om hen te waarschuwen wanneer we door de rebellen in onze dorpen worden lastiggevallen. Dat doen we door een bel te luiden, geweerschoten te lossen of te roepen’, vertelt Joseline. Zij is moeder van vijf kinderen, de enige in de groep die een beetje Frans spreekt. Ze is duidelijk opgelucht het verhaal over de gruwel die zijzelf en de andere vrouwen dagelijks meemaken naar buiten te kunnen brengen.
De verstandhouding tussen de bevolking en VN is in de hele regio wel wat verbeterd, bevestigt Wim Verbeken. ‘De kritiek leeft een eigen leven, maar tegelijk word ik in de dorpen hartelijk en enthousiast ontvangen als medewerker van de VN.’ Onlangs publiceerde de VN een dossier waarin de organisatie haar tekortkomingen tijdens de crisis in Bukavu toegaf en waarin duidelijk gemaakt werd welke lessen uit die fouten getrokken werden. Er werden meer middelen, meer mensen en beter opgeleide troepen ingezet, en er werd gestreefd naar een volgehouden samenwerking met het nationale Congolese leger.
De bedoeling is duidelijk de ‘hearts and minds of the people’ te veroveren. ‘Hoe meer de bevolking ons vertrouwt en naar ons toe komt, hoe meer wij ook voor hen kunnen doen’, benadrukt Sylvie Van Den Wildenberg. De reconstructie van wegen, de heropbouw van kerken en het uitdelen van medicijnen zijn acties die strikt gezien niet tot de opdracht van de blauwhelmen behoren, maar waarmee ze vandaag hun goede bedoelingen willen tonen.
De bevolking wil echter vooral dat de blauwhelmen militaire actie ondernemen om een einde te maken aan de plunderingen, verkrachtingen, moorden, afpersingen en ontvoeringen door de verschillende rebellenbewegingen. Het Pakistaans bataljon leidt nabij Bukavu en Uvira alvast een groep Congolese soldaten op, maar ‘de VN kunnen niet alles doen’, zegt generaal Cammaert. ‘16.000 blauwhelmen lijkt een enorm aantal maar het is in feite niets in vergelijking met het uitgestrekte gebied waarin we werken.’
De VN lanceerden begin juli de operatie Iron Fist, om de voornaamste rebellenbeweging FDLR hard aan te pakken. In de regio Walungu wordt ook al een tijdlang samengewerkt met de FARDC, al is het voor de strikt georganiseerde VN geen sinecure om te coördineren met het samenraapsel van ontwapende ex-militieleden en Congolese soldaten dat samen het Congolese leger in Kivu vormt. ‘De samenwerking met de FARDC is noodzakelijk, maar heel moeilijk’, zucht Generaal Cammaert. De FARDC moet uiteindelijk de veiligheid garanderen. ‘We trachten het nationale leger mee in gang te trekken, maar zolang de regering in Kinshasa zich het lot van deze soldaten niet aantrekt, blijft dat onbegonnen werk. Terwijl we in de ene regio een gezamenlijke patrouille organiseren, zijn andere FARDC-soldaten achter onze rug alweer een nieuw dorp aan het plunderen.’
De Pakistanen in Walungu zijn gelegerd in een goed uitgerust tentenkamp. Ze beschikken over een vloot witte terreinwagens, zware helikopters, ingevoerd Pakistaans eten en de nodige luxe om hun verblijf in deze wildernis draaglijk te maken. Een kilometer verder huist een groepje FARDC-soldaten in een groot leeg lokaal met enkele plastic stoelen, een tafel en twee zelf getekende kaarten van de regio waarop ze hun militaire strategie uitstippelen. Er bestaat op papier wel degelijk een budget dit nationale leger, maar daar zien deze manschappen niet veel van. Hun magere loon -zo’n twintig dollar per maand- wordt vaak niet uitbetaald. Veel soldaten gaan dan ook noodgedwongen over tot plunderen en bedelen.

Onder de vulkaan


Drie jaar na de uitbarsting van de Nyiragongo-vulkaan is Goma, de hoofdstad van Noord-Kivu, nog niet hersteld van de ravage. Een metersdikke stroom lava vloeide in 2002 door het stadscentrum en baande zich een weg naar het Kivumeer. Verroeste auto’s en vrachtwagens steken nog altijd uit het gestolde puin. Beetje bij beetje worden nieuwe huizen gebouwd, bovenop de lava die nauwelijks werd geruimd. De stad voelt grimmig aan. Het grauwe stof plakt aan je lichaam en je kleren, en er hangt nog steeds een indringende geur van verbrande aarde. Goma heeft het voorbije decennium ook voortdurend in het epicentrum van de onrust in Oost-Congo gelegen. De straten zijn ‘s nachts verlaten en onheilspellend. Regelmatig weerklinken geweerschoten. Hier vallen gemiddeld twee doden per nacht, meestal ten gevolge van willekeurig geweld. Goma lijkt het onheil als een spons op te zuigen, en er is niemand om haar leeg te knijpen.
De blauwhelmen, nu voornamelijk Indiërs, zorgen nochtans voor een relatieve rust overdag. Als de verhouding tussen MONUC en de burgers toch nog steeds gespannen is, dan heeft dat vooral te maken met de kloof tussen de verwachtingen van de bevolking en de opdracht van de VN. Ook in Noord-Kivu heeft de VN het moeilijk om de vele versnipperde milities in bedwang te houden en ze in het nationaal leger te integreren.
Sake, een klein dorpje op 30 kilometer van Goma, werd, net zoals vele anderen, het slachtoffer van nachtelijke plunderingen door soldaten van het FARDC. Wanneer Radio Okapi een week na de feiten de inwoners ondervraagt over de toestand in het dorp, blijken de bewoners nog steeds te bang om de nacht in hun eigen huis door te brengen. Ze getuigen dat de daders zich nog altijd dicht bij het dorp ophouden, ondanks hun belofte aan de VN om het gebied te verlaten. Opnieuw staat Monuc machteloos om in elk van deze kleine dorpjes een volledige bescherming te bieden.

Direct en dreigend gevaar


Oorspronkelijk kwamen de blauwhelmen in Congo met een uitsluitend waarnemende en vredesondersteunende functie. Nu, vijf jaar later, bezit MONUC een krachtig en uitgebreid mandaat waardoor ze zelfs toestemming heeft om geweld te gebruiken wanneer de bevolking onder ‘direct en dreigend gevaar’ staat. ‘De tijd dat de MONUC enkel kon toekijken op moordpartijen omdat de veiligheidsraad de toestemming niet gaf om in te grijpen, lijkt voorbij’, stelt generaal Patrick Cammaert.
Toch wordt dit uitgebreid mandaat vaak fout geïnterpreteerd. ‘Geweld mag enkel in erg strikte omstandigheden worden gebruikt’, legt Sylvie Van Den Wildenberg uit. ‘Dit mandaat is eerder een middel om de rebellen onder druk te zetten. Het gaat vooral om een dreiging, niet zozeer om effectief gebruik van geweld. De mensen denken echter dat we nu onbegrensd kunnen aanvallen.’ Voor een bevolking die al zo lang geteisterd wordt door de uitwassen van een ongrijpbare oorlog is het echter onaanvaardbaar dat de blauwhelmen niet strenger optreden. Voor de Congolezen is het gevaar meer dan dreigend en direct genoeg.
‘De rebellen worden veel te mild behandeld’, zegt ook Venantie Bisimwa. ‘De VN gaat praten met de leiders van het FDLR (de politieke groepering die voortkwam uit Rwandese ex-genocidaire Interahamwe, nvdr) alsof ze een deel van de regering vormen. Daardoor groeit al snel het vermoeden van een samenzwering tussen MONUC en de rebellen. Mensen zien de blauwhelmen met hun helikopters naar de schuilplaatsen van deze bandieten vliegen, maar ze vallen niet aan. Ze gaan enkel om te praten en te onderhandelen. Wanneer wij de nodige informatie verschaffen over de schuilplaatsen van de misdadigers, negeren ze dat nieuws.’
In februari verscheen in Bukavu zelfs een petitie gericht tegen de VN. De petitie, ondertekend door verschillende priesters, studenten en mensen uit het middenveld, staat bol van verwijten ten aanzien van de VN en zegt onder meer: ‘Indien MONUC haar filosofie en werking in Walungu niet verandert, zijn de zonen en dochters van dit gebied genoodzaakt hun verantwoordelijkheid op te nemen en voor hun eigen zelfverdediging te zorgen. We verwijten de internationale gemeenschap dat ze mensen in nood niet bijstaat.’
Deze reportage kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.