De hulpindustrie in Nepal: Grote budgetten, grote problemen

Nepal is de grootste ontvanger van buitenlandse hulp in Zuid-Azië. Toch blijft het land gevangen in een neerwaartse armoedespiraal. Anno 2008 vloeit het donorgeld immers nog altijd naar “foute” projecten, van ondoordachte gezondheidskampen tot megalomane dammen en infrastructuurwerken.

‘Buitenlandse hulp heeft geen enkele significante bijdrage geleverd om armoede te verminderen’, zei de vorige Nepalese parlementsvoorzitter. En de maoïsten kondigden meteen na hun verkiezingsoverwinning aan dat hulpprojecten voortaan door het volk goedgekeurd moeten worden. Wat is er aan de hand?

Nepal is het armste land van Zuid-Azië, met een gemiddeld inkomen van minder dan een dollar per persoon per dag. Volgens het VN-Ontwikkelingsprogramma (UNDP) is de armoede in Nepal de laatste drie decennia toegenomen, vooral in de rurale gebieden. De armste veertig procent van Nepal is er vandaag slechter aan toe dan dertig jaar geleden.

Niet toevallig is Nepal sinds 1991 ook de grootste ontvanger van buitenlandse hulp in heel Zuid-Azië. Vier vijfde van het onderwijsbudget komt van buitenlandse donoren en in het nationale budget voor ontwikkeling is het percentage hulp gestegen van vijftig procent in de jaren negentig tot zeventig procent vandaag. Vooral leningen namen toe. De meerderheid van dat geld komt van multilaterale instellingen zoals de Wereldbank of de Aziatische Ontwikkelingsbank, die in ruil voor hun dollars onder andere open markten en privatiseringen eisen.

Maar er is een keerzijde aan de medaille. Recent onderzoek van verschillende Nepalese academici heeft aangetoond dat die liberalisering mee verantwoordelijk is voor het vergroten van de kloof tussen rijk en arm, terwijl ze de economie verzwakt heeft. Bovendien zorgen de enorme hulpbudgetten voor onbedoelde neveneffecten zoals corruptie en meer ongelijkheid. De voorzitter van de commissie die onderzoek doet naar corruptie berekende dat bijna een miljard dollar hulpgeld –grotendeels gebruikt voor experts, consultants en adviseurs in 4827 technische hulpprojecten– niet voorkomt in de jaarbudgetten van de overheid en dus ook niet door die gecontroleerd wordt.

Medisch circus

Ondanks de grote inbreng van allerlei donoren zien de meeste Nepalezen anno 2008 nog steeds geen dokter. In het rurale Myagdi-district interviewden we bijna honderd mensen over hun zorgbehoeften. Er is slechts één dokter in het gebied maar bijna niemand gaat er langs. ‘Wanneer onze dokter eindelijk nog eens uit de stad tot bij ons kwam, liet hij weten dat de gratis medicijnen van de overheid op zijn, maar dat hij speciaal voor ons (dure) medicijnen uit zijn privé-praktijk mee had.’ Dit verhaal weerklinkt ook in andere rurale gebieden in Nepal. Verwaarlozing wordt vervangen door de illusie van gratis gezondheidszorg voor iedereen, terwijl het in feite om schaarse en vooral dure zorg gaat.

In Humla, een erg arm district in West-Nepal, kwam de westerse ngo Nepal Trust met een origineel maar omstreden initiatief op de proppen. Om de gebrekkige gezondheidszorg aan te pakken, ging Nepal Trust over tot het droppen van een dozijn westerse dokters die gedurende een paar dagen een erg mediageniek “gezondheidskamp” opzetten. Op korte tijd kregen duizenden patiënten medicijnen zonder veel omkadering, laat staan opvolging. Volgens ooggetuigen kwamen heel wat patiënten de volgende dag terug met de boodschap dat ze al hun medicijnen, bedoeld voor twee weken, op hadden en zich nog niet beter voelden. Kinderen speelden met gebruikte naalden die in een open put waren achtergelaten. Verschillende mensen nauw betrokken bij het werk van Nepal Trust omschrijven de gezondheidskampen dan ook als een ‘medisch circus’.

Waterkrachtpotentieel

Bij de grote ontwikkelingsprojecten ziet het plaatje ziet er niet veel beter uit. Een treffend voorbeeld daarvan is de West-Seti-dam, die wordt meegefinancierd door de Aziatische Ontwikkelingsbank. De bank vindt dat Nepal ‘zijn enorme potentieel voor waterkracht op een sociale, milieuvriendelijke en duurzame manier moet ontwikkelen’. Nepal heeft inderdaad het tweede grootste waterkrachtpotentieel ter wereld. Toch wordt de stroom gedurende het droge seizoen acht uur per dag onderbroken. Nepalese consumenten betalen negenmaal zo veel voor hun elektriciteit als in Bhutan en vijfmaal meer dan in India of de VS. Al zijn die prijzen niet ieders zorg: drie vierde van de bevolking leeft nog steeds in duisternis.

Om Nepal te helpen, werkt de Aziatische Ontwikkelingsbank samen met het Australische bedrijf Snowy Mountain Engineering Company (SMEC), Chinese banken en Indiase firma’s aan een dam van 1,2 miljard dollar. Met een hoogte van 195 meter zal de dam over de West-Seti rivier de hoogste Concrete Faced Rock Filled Dam ter wereld worden. De betrokken financiers verkozen dit type dam deels om het kostenplaatje –gelijk aan de helft van het jaarbudget van Nepal– onder controle te houden.

Maar Concrete Faced Rock Filled dammen houden ook risico’s in. Een expert in waterkracht, Dr. A.B. Thapa, waarschuwt voor de gevaren van dit type dam. Surya Shrestha van de National Society for Earthquake Technology bevestigt zijn vrees. ‘Vooral in de ondergrond van West-Nepal is al zo veel druk opgestapeld dat een zeer grote aardbeving eigenlijk niet lang meer kan uitblijven.’ SMEC liet in een reactie weten dat andere types onderzocht werden maar op basis van allerlei criteria, waaronder de hogere kosten, afgewezen zijn. SMEC verzekerde dat de dam niet kan instorten, maar Shrestha merkt op dat de enige studies over aardbevingresistentie van de dam betaald zijn door de bedrijven die het megaproject zullen bouwen.

Het grootschalige energieproject is volgens een Japans onderzoeksinstituut allesbehalve sociaal en duurzaam. In elk geval blijkt uit hun rapport dat de bevolking nauwelijks gehoord, geïnformeerd of betrokken is bij de plannen. Het enige document dat lokale inwoners te zien kregen, bleek opgesteld in het Engels, een taal die in West-Nepal amper bekend is.

Vergiftigd geschenk

Negentig procent van de elektriciteit die West-Seti-dam zal produceren én al het water van de afdamming zijn bestemd voor India. Aan de bouw van het project komen Nepalese bedrijven evenmin te pas. Ratna Shrestha, ex-kaderlid van de nationale elektriciteitsmaatschappij, berekende dat 0,1 procent van de inkomsten uit de West-Seti-dam aan lonen voor Nepalezen besteed zal worden. Na de terugbetaling van leningen en aftrek van andere kosten zal slechts drie procent van de totale exportinkomsten volgens Shrestha de Nepalese economie binnenkomen. Terwijl de winsten dus bijna allemaal naar India, China en Australië gaan, blijven de kosten in Nepal.

De boeren in het zuiden en de 13.000 inwoners die gedeporteerd worden, zijn de eerste slachtoffers. Zelfs als zij vergoed worden, zullen diegenen die naar het zuiden moeten verhuizen het erg moeilijk hebben om in hun nieuwe, vlakke en cultureel andere omgeving opnieuw te beginnen. Nepalese belastingbetalers moeten opdraaien voor alle bijkomende kosten, zoals het aanpassen of afbreken van de dam. Door de enorme hoeveelheden zand die door rivieren vanuit de Himalaya aangevoerd worden, zal deze extra kost niet zo lang uitblijven. Zelfs volgens de schattingen van SMEC zijn er na vijftig jaar grote kosten aan de dam. Na dertig jaar krijgt Nepal de dam cadeau, maar men weet nu eigenlijk al dat het een vergiftigd geschenk zal zijn.

Voor advocaat Rabin Subedi van de Nepalese Federatie van Water- en Energiegebruikers is de West-Seti-dam een project waarbij hulp ‘de mensenrechten en de belangen van alle Nepalezen schendt’. Hij is niet verbaasd over het feit dat er afgelopen jaar een stroomversnelling optrad in het realiseren van de akkoorden. ‘Ook de vorige waterakkoorden tussen India en Nepal werden onderhandeld toen Nepal in een overgangsperiode zat. Net voor de grondwet herschreven wordt en het beheer van het water tot de bevoegdheid van de deelstaten zal behoren, wordt alles nog snel geregeld.’ Zelfs na de verkiezingen van december werden in India nog snel een half dozijn akkoorden getekend.

Lokale participatie

De enorme budgetten en de hoge sociale kosten van een grote dam zijn nochtans vermijdbaar. Zelfs de Wereldbank weet dat lokale participatie in de keuze en ontwerp van een project een grotere kans op succes geeft. De mensen uit het Palpa-district weten dat al veel langer. De elektriciteit die afkomstig is van de microwaterkrachtcentrale die ze zelf bouwden, is tien keer goedkoper dan wat de overheid aanbiedt, zonder stroomonderbrekingen. Er kwam geen dollar buitenlandse hulp aan te pas.

Ondermeer de voormalige minister voor Waterrijkdommen Deepak Gyawali stelt dat lokaal gefinancierde en gebouwde microwaterkrachtcentrales elektriciteit produceren aan een kost die een veelvoud lager is dan megaprojecten. Gyawali en anderen argumenteren dat de voornaamste reden om toch voor die megaprojecten te kiezen ligt in de veel grotere mogelijkheden tot corruptie in grote projecten. Gyawali schrijft in zijn boek Aid Under Stress dan ook dat ‘zowel de private buitenlandse actoren als de staat de capaciteiten van de lokale gemeenschap fundamenteel wantrouwen’.

Helaas is het West-Seti-project geen uitzondering. Grote infrastructuurwerken komen weer op als de voornaamste strategie om armoede uit de wereld te helpen. In Nepal lijken ze vooral armoede te creëren.

Watercrisis of hulpcrisis?

Betrouwbaar drinkwater is een basisvoorwaarde om de gezondheid van mensen te verbeteren. De uitdaging om daarvoor te zorgen is voor veel derdewereldregeringen groot, zeker als ze een snel groeiende stedelijke bevolking hebben. In Nepal zou het Melamchi Water Supply Project alvast de toenemende dorst van Kathmandu moeten lessen. Het project loopt reeds dertien jaar vertraging op en zal zeker 317 miljoen dollar kosten. Verschillende politici werden al veroordeeld voor het afleiden van enkele miljoenen dollars naar hun eigen bankrekeningen.
Een gemeenschappelijke evaluatiemissie van overheid en donoren kwam al in 2003 tot de conclusie dat ‘milieu, sociale thema’s en veiligheid niet adequaat aan bod kwamen in de eerste contracten, terwijl ze in latere contracten gewoon genegeerd werden.’ Zeventig procent van het vijfjarenbudget voor water gaat naar Melamchi, ook al komt het minder dan tien procent van de bevolking ten goede. Duizenden mensen die stroomafwaarts wonen zullen het waterpeil in het droge seizoen met tachtig procent zien dalen, waardoor hun irrigatiekanalen en watermolens nutteloos worden. De leningen die nodig waren om die infrastructuren te bouwen, zijn nog niet afbetaald aan de Aziatische Ontwikkelingsbank. Toch heeft die al nieuwe leningen beschikbaar voor het Melamchi-project.

Kleinschalige alternatieven

De Wereldbank trok zich in 2002 terug uit het Melamchi Water Supply Project omdat ‘belangrijke opties om aanwezige waterbronnen in de Kathmandu vallei te gebruiken niet onderzocht werden.’ De Noorse en Zweedse ontwikkelingssamenwerking volgden de Bank in 2005 en 2006. In mei 2007 dreigde ook de Aziatische Ontwikkelingsbank zich terug te trekken als haar meest cruciale voorwaarde, de privatisering van de drinkwatervoorziening, niet meteen doorgevoerd werd. Hisila Yami, de maoïstische minister voor infrastructuur, had daar bezwaar tegen aangetekend. De bank had het Britse bedrijf Severn Trent zonder competitie opgedrongen als privé-waterleverancier. Een campagne tegen Severn Trent boekte succes, maar de privatisering gaat wel door, weliswaar met een Nepalees bedrijf. Drie buitenlandse experts zullen dit bedrijf in “goede banen” leiden. Op aandringen van de bank zal de prijs van drinkwater verdrievoudigen, waardoor de helft van een gemiddeld Nepalees maandinkomen nodig zal zijn om de minimumbehoeften aan drinkwater te betalen.

Ook voor dit grootschalige infrastructuurproject bestaan kleinschalige alternatieven. Men zou bijvoorbeeld al kunnen beginnen met het herstellen van de huidige pijpleidingen, want bijna zeventig procent van al het leidingwater in Kathmandu gaat vandaag verloren door lekken. Studies stellen daarnaast dat het opvangen van vijftien procent van het regenwater in Kathmandu zou volstaan om iedereen van voldoende water te voorzien. Volgens Deepak Gyawali is slechts anderhalf procent van de oppervlakte in de Kathmanduvallei nodig als reservoirs om water op te vangen en de watertafel in het droge seizoen aan te vullen. Talrijke kleine riviertjes rond Kathmandu worden nu nog niet gebruikt. Uit een studie van 1998 door een ingenieur van de nationale watermaatschappij blijkt dat overtollig moessonwater in ondergrondse lagen bewaard kan worden. Wat deze alternatieven gemeen hebben, is dat ze meer jobs voor laaggeschoolden opleveren en minder schade aan het milieu aanbrengen.

Volgens de voorzitter van een forum voor sociaal onderzoek, R.K. Baral wordt ‘het probleem van watertekort enkel veroorzaakt door wanbeheer van overheid en donoren, niet door een gebrek aan bronnen zelf.’ Mensenrechtenactivist en advocaat G. Siwakoti gaat nog iets verder in de Reality of Aid-studie over Melamchi: ‘Het probleem is niet een gebrek aan alternatieven maar het negeren hiervan door de watermaffia en hun denken dat uitsluitend op megaprojecten gericht is.’

David versus goliath

Gelukkig bestaan er ook kleinschalige projecten die wel een positieve impact hebben. De meest bekende Belgische ngo in Nepal, Shangrila Home, helpt straatkinderen aan een onderdak, scholing, specifieke training en uiteindelijk ook een job. Helaas valt de gecombineerde impact van alle kleine projecten in het niets in vergelijking met de schade die grote hulp aanricht.

Als het van S.R. Dhakal afhangt, secretaris van het hoofdkantoor van de maoïsten in Kathmandu, is het rijk van de grote internationale ngo’s en van de dictaten van bilaterale en multilaterale hulp uit zodra zijn partij een regering gevormd heeft. ‘Vanaf nu zal elk project door het volk goedgekeurd moeten worden’, zegt hij in een reactie. Hoe Dhakal dit wil realiseren, is minder duidelijk. De Nepalese kiezers hopen in elk geval dat de voormalige rebellen de buitenlandse hulp terug dichter bij haar oorspronkelijke doel zullen brengen: het terugdringen van armoede.

Deze bijdrage kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek. Info: www.fondspascaldecroos.org.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Auteur en journalist

    Nick Meynen (°1980) is geograaf, conflictdeskundige en auteur van vijf boeken, waaronder Frontlijnen (2017) en De val van Icarus.

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.