Clustermunitie zijn wapens die honderden kleinere submunities kunnen bevatten en verspreiden in uitgestrekte zones. Uit een onderzoek van de ngo Handicap International blijkt dat maar liefst 98 procent van de slachtoffers van clusterbommen burgers zijn, vaak kinderen. Bovendien bemoeilijkt achtergebleven clustermunitie de wederopbouw na een conflict. Om clusterbommen voorgoed de wereld uit te helpen, is een internationaal verdrag nodig.
Oslo-proces
Binnen een werkgroep van de Verenigde Naties –de Opvolgingsconferentie over Conventionele Wapens (CCW)- woedt al een hele tijd de discussie om clustermunitie op de agenda te zetten, om uiteindelijk tot een verdrag te komen dat de munitie verbiedt. Maar ook los van de VN proberen een aantal landen clustermunitie te laten verbieden. In februari 2007 nam Noorwegen daartoe het initiatief. Bedoeling is om tegen eind 2008 te komen tot een internationaal verbod op clusterbommen die onaanvaardbaar humanitair leed veroorzaken. De conferentie vandaag in Brussel schrijft zich in dat zogenaamde Oslo-proces in.
‘Het doel van deze conferentie is om op Europees niveau verder te bouwen aan het ontstaan van een bredere consensus met het oog op het onderhandelen van een juridisch bindend instrument over clustermunitie’, stelt Buitenlandse Zaken in een persbericht. ‘Ten tweede willen we de discussie verdiepen rond twee specifieke thema’s die belangrijk zijn voor de toekomstige onderhandelingen: de vernietiging van bestaande stocks en de bijstand aan slachtoffers.’
Applaus in eigen land
De ngo Handicap International roept de Europese staten die de conferentie bijwonen op om het proces van Oslo te onderschrijven. ‘Enkel een sterk verdrag kan een einde maken aan clustermunitie’, stelt Handicap International. België is het eerste –en vooralsnog enige– land ter wereld dat het gebruik, de productie, export en opslag van clusterbommen verbiedt. Ook investeringen in clusterbomproducenten zijn sinds dit jaar in België uit den boze. Maar een wereldwijd verbod is nog een ander paar mouwen. Dat beseft ook minister De Gucht, de man achter de conferentie.
‘Net zoals destijds met de landmijnen zijn de landen die clustermunitie gebruiken of produceren natuurlijk de moeilijkste gesprekspartners’, aldus De Gucht in het oktobernummer van MO*. ‘Al stel ik met genoegen vast dat er in veel landen een evolutie merkbaar is, zelfs in sommige zogenaamde “moeilijke” landen. Al hoeft u zich daar niet al te spectaculaire zaken bij voor te stellen. Zulke evoluties gaan nu eenmaal traag, jammer genoeg. Trouwens, ook binnen de coalition of the willing is er discussie over een volledig verbod, een moratorium op het gebruik of bijvoorbeeld de definitie van beperkende voorwaarden waarbinnen gebruik wel toegestaan is.’
Een volledig verbod is op dit moment volgens De Gucht allicht niet haalbaar, een moratorium eventueel wel. ‘Men kan dat betreuren, maar het is beter resultaten te boeken in hetgeen haalbaar is, dan het onhaalbare te blijven eisen en zichzelf buiten het debat te plaatsen. Anders oogst je misschien wel applaus in eigen land, maar bereik je niets op de internationale scène. Ons is het om concrete resultaten te doen. De slachtoffers zijn immers niet gebaat met grootspraak van een klein land die tot niets leidt.’
www.stopclustermunitions.org