Moment van de waarheid nadert voor landbouwonderhandelingen Wereldhandelsorganisatie
2003 wordt het jaar van de waarheid voor de landbouwonderhandelingen binnen de Wereldhandelsorganisatie. Het geduld van landbouworganisaties in ontwikkelingslanden raakt stilaan op en de campagne tegen het protectionisme van de rijke landen wint aan kracht. De posities van de onderhandelaars liggen nog altijd mijlenver uit elkaar.
Gustavo Capdevila . 26 december 2002
De boeren in het zuiden ondervinden aan den lijve de gevolgen van de halfhartige liberalisering. In Mexico vragen landbouworganisaties dat de laatste fase van de tariefafbouw binnen het Noord-Amerikaanse vrijhandelsakkoord tussen Mexico, de Verenigde Staten en Canada (NAFTA) wordt uitgesteld. « Het platteland is een tijdbom », zegt Rosario Robles van de Partij voor de Democratische Revolutie, de derde politieke formatie in het land.
« De Mexicaanse boeren lopen hun ondergang tegemoet, ze worden overspoeld met oneerlijk gesubsidieerde producten uit het noorden en de regering laat betijen », meent boerenleider Alberto Gómez. In mei 2002 legde de regering van de Verenigde Staten 173,5 miljard dollar opzij voor landbouwsubsidies in de komende tien jaar. Sinds het NAFTA-akkoord in 1994 in werking trad, is het Mexicaanse handelsdeficit in landbouwproducten gevoelig gestegen.
Nobelprijswinnaar en econoom Joseph Stiglitz waarschuwt de landen van Latijns-Amerika voor vrijhandel met de Verenigde Staten, omdat Washington niet bereid is zijn invoerheffingen op te heffen. Zowat alle rijke landen die lid zijn van de OESO ondersteunen hun onrendabele landbouwsectoren met subsidies, exportsteun en invoerheffingen op goedkope landbouwproducten uit het buitenland. In 2001 werd 311 miljard euro belastingsgeld besteed aan landbouwsubsidies, evenveel als 1,3 procent van het bruto binnenlands product van alle OESO-leden.
Een bekend voorbeeld is dat van een Europese koe die per dag twee euro subsidies « verdient », meer dan zowat 40 procent van de bevolking van India. De rijke landen zeggen voortdurend dat ze de armoede uit de wereld willen helpen, maar hun handelsbeleid resulteert in precies het omgekeerde, zo zegt de Britse ontwikkelingsorganisatie Oxfam. Alleen al de invoertarieven kosten het Zuiden 43 miljard euro per jaar. Het totale pakket aan protectionistische maatregelen kost de ontwikkelingslanden jaarlijks 100 miljard euro, het dubbele van wat de rijke landen aan ontwikkelingshulp spenderen.
Op die manier stroomt er dus geld van het arme Zuiden naar het rijke Noorden in plaats van omgekeerd. Zwart-Afrika, de armste regio op aarde, verliest door de handelsbeperkingen jaarlijks 2 miljard euro, India en China elk drie miljard euro. Een notoir voorbeeld van een overdreven handelsbeperking is het Japanse tarief op de invoer van rijst : niet minder dan 406 procent. Landen als Thailand, die goedkoop rijst produceren, worden daardoor zo goed als uitgesloten van de erg lucratieve Japanse markt.
Thailand is een van de landen in de Cairns-groep, die aandringt op een verregaande liberalisering van de landbouw. De groep krijgt vooral tegenwind van de Europese Unie, maar ook van Zwitserland, Japan, Zuid-Korea en Noorwegen. De Cairns-groep beschouwt de huidige landbouwonderhandelingen als een « laatste kans » om iets te doen aan de onrechtmatige verhoudingen in het internationale handelsverkeer
Xml= 3
Ref: wd if
« De Mexicaanse boeren lopen hun ondergang tegemoet, ze worden overspoeld met oneerlijk gesubsidieerde producten uit het noorden en de regering laat betijen », meent boerenleider Alberto Gómez. In mei 2002 legde de regering van de Verenigde Staten 173,5 miljard dollar opzij voor landbouwsubsidies in de komende tien jaar. Sinds het NAFTA-akkoord in 1994 in werking trad, is het Mexicaanse handelsdeficit in landbouwproducten gevoelig gestegen.
Nobelprijswinnaar en econoom Joseph Stiglitz waarschuwt de landen van Latijns-Amerika voor vrijhandel met de Verenigde Staten, omdat Washington niet bereid is zijn invoerheffingen op te heffen. Zowat alle rijke landen die lid zijn van de OESO ondersteunen hun onrendabele landbouwsectoren met subsidies, exportsteun en invoerheffingen op goedkope landbouwproducten uit het buitenland. In 2001 werd 311 miljard euro belastingsgeld besteed aan landbouwsubsidies, evenveel als 1,3 procent van het bruto binnenlands product van alle OESO-leden.
Een bekend voorbeeld is dat van een Europese koe die per dag twee euro subsidies « verdient », meer dan zowat 40 procent van de bevolking van India. De rijke landen zeggen voortdurend dat ze de armoede uit de wereld willen helpen, maar hun handelsbeleid resulteert in precies het omgekeerde, zo zegt de Britse ontwikkelingsorganisatie Oxfam. Alleen al de invoertarieven kosten het Zuiden 43 miljard euro per jaar. Het totale pakket aan protectionistische maatregelen kost de ontwikkelingslanden jaarlijks 100 miljard euro, het dubbele van wat de rijke landen aan ontwikkelingshulp spenderen.
Op die manier stroomt er dus geld van het arme Zuiden naar het rijke Noorden in plaats van omgekeerd. Zwart-Afrika, de armste regio op aarde, verliest door de handelsbeperkingen jaarlijks 2 miljard euro, India en China elk drie miljard euro. Een notoir voorbeeld van een overdreven handelsbeperking is het Japanse tarief op de invoer van rijst : niet minder dan 406 procent. Landen als Thailand, die goedkoop rijst produceren, worden daardoor zo goed als uitgesloten van de erg lucratieve Japanse markt.
Thailand is een van de landen in de Cairns-groep, die aandringt op een verregaande liberalisering van de landbouw. De groep krijgt vooral tegenwind van de Europese Unie, maar ook van Zwitserland, Japan, Zuid-Korea en Noorwegen. De Cairns-groep beschouwt de huidige landbouwonderhandelingen als een « laatste kans » om iets te doen aan de onrechtmatige verhoudingen in het internationale handelsverkeer
Xml= 3
Ref: wd if
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2793 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Wereldblog
-
Interview
-
Nieuws
-
Nieuws
-
Nieuws
-
Column