Musharrafs 'blame game' valt verkeerd bij Pashtun

Musharrafs ‘blame game’ valt verkeerd bij Pashtun

PESHAWAR - Het aanvankelijke vermoeden van de Pakistaanse president Pervez Musharraf dat Baitullah Mahsud, een tribale Pashtun-leider achter de moord op oud-premier Benazir Bhutto zou zitten, is verkeerd gevallen in de onrustige Noordwestelijke Grensprovincie (NWPF).

De Nationale Awami Partij (ANP), de grootste politieke Pashtun-groepering, is geërgerd over de beschuldiging. “In de regeringsverklaring worden stammen in Waziristan verantwoordelijk gehouden voor de dood van Bhutto. Die beschuldiging is bedoeld om verschillende nationaliteiten in het land tegen elkaar op te zetten”, zegt de afdelingsvoorzitter Afrasiab Khattak van de ANP.

Sinds de door de VS geleide ‘oorlog tegen terreur’ in Afghanistan en de infiltratie van aanhangers van de Taliban in de grensregio met Pakistan, staan de etnische Pashtun onder druk. Het geweld nam toe in de Noordwestelijke Grensprovincie en de Federaal Bestuurde Tribale Regio’s (FATA), waar het Pakistaanse leger probeert de poreuze grens beter te beschermen.

Pashtuns, de meest dominante etnische groep in Afghanistan en de op een na grootste groep in Pakistan, speelden een leidende rol in het bevechten en verdrijven van het Russische leger uit Afghanistan in de jaren tachtig. Ze vormden ook de ruggengraat van de Taliban, die Afghanistan bestuurden totdat ze in 2001 afgezet werden door de door de VS geleide coalitietroepen.

Pakistan, een bondgenoot in de strijd tegen terreur, had vorig jaar te maken met een ongekend aantal zelfmoordaanslagen. Toen Benazir Buttho op 27 december werd gedood bij een aanslag, viel de verdenking al snel op de Pashtuns en de Taliban, die nauwe banden zouden onderhouden met Al Qaeda.

“Musharraf wil verdeeldheid zaaien”

Bhutto’s Pakistaanse Volkspartij (PPP) wijst echter ook naar de militaire inlichtingendienst ISI. De regering ontkent die beschuldiging en heeft het onderzoek overgedragen aan het Britse Scotland Yard.

Khattak van de ANP stelt dat president Musharraf opzettelijk verdeeldheid zaait tussen etnische groepen in Pakistan, door middel van een ‘verdeel en heers-tactiek’. De Pashtuns zijn de zondebok, beweert Khattak, die erop wijst dat Bhutto de Noordwestelijke Grensprovincie drie keer bezocht sinds haar terugkeer in Pakistan in oktober 2007. Daarvoor leefde ze negen jaar in ballingschap.

Tijdens een verkiezingsbijeenkomst in Peshawar, een dag voordat ze werd vermoord, mengde Bhutto zich tussen de mensen op de markt van Nowshera, wat volgens hem laat zien dat ze zich niet bedreigd voelde door gewone Pashtuns.

Een eerdere mislukte aanslag zou volgens de regering-Musharraf het werk geweest zijn van Mahsud, een leider van een groepering in FATA en de NWFP die sympathiseert met de Taliban. Bhutto zelf wees een dag later op mogelijke betrokkenheid van de Pakistaanse veiligheidsdiensten.