NGO's en transparantie

Hoe goed is het goede doel? Met dat polemiserend boek wakkerde Thierry Debels een essentieel debat aan. MO*stelde de vragen aan mensen die Debels vermeed.
De grootste klacht van Thierry Debels en zijn running mates van de anonieme denktank Doordacht is het gebrek aan transparantie bij ngo’s, zowel wat betreft financiën als project- en programma-evaluaties. Op dat eerste punt valt meteen wat aan te merken. Ontwikkelingsorganisaties en subsidiërende overheden werkten de voorbije jaren immers hard om een zo doorzichtig mogelijk financieel en boekhoudkundig communicatiebeleid te voeren.
Tegenwoordig vind je op de meeste websites van ngo’s financiële jaarverslagen en rapporten en de sector is allerminst vrijgesteld van controlemechanismen. Wie in een ngo de boekhouding voor zijn rekening neemt, weet dat DGOS, het Directoraat-Generaal voor Ontwikkelingssamenwerking dat de ngo’s controleert, strenge eisen stelt aan de besteding van het subsidiegeld. Ngo’s dienen een bedrijfsrevisor aan te stellen, krijgen BTW-controle en –als ze fiscale attesten afleveren– controle door het ministerie van Administratie en Financiën.
Het voorbije jaar bestelden een aantal grote ngo’s ook een externe audit en lieten zich screenen op transparantie en beheerscapaciteit door het agentschap PriceWaterhouseCoopers. Qua administratieve controles kan dat tellen, al bewees de financiële put die bij de Leuvense ngo Mensenbroeders ontdekt werd, dat de controle niet altijd even waterdicht is. Maar dat ene lek is een te mager argument voor de aanklacht dat de buitenwereld te weinig inzage heeft in de gelden bij de grote ngo’s. ‘Ik denk dat de budgetbesteding binnen de ngo-sector vandaag transparant genoeg is’, zegt Bob Peeters van South Research, een consultancybureau dat ngo’s begeleidt in sociale veranderingsprocessen. ‘Het grootste probleem is om met die budgetten alle doelstellingen ook nog eens waar te maken en dat te evalueren.’

Zonder doelstellingen geen evaluatie


‘Na de aantijgingen die de ngo’s naar hun hoofd geslingerd kregen, zijn wij hen wel degelijk een efficiënt en systematisch evaluatiesysteem verschuldigd, dat ook voorbij cijfers en meetbare gegevens gaat. Zo’n efficiënte methodiek om de eigen werking af te toetsen krijgt absolute prioriteit’, zegt Dominique de Crombrugghe, diensthoofd van de Bijzondere Evaluator van de Ontwikkelingssamenwerking, een evaluatiedienst binnen Buitenlandse Zaken.
Meten wat de impact is van een tussenkomst in het Zuiden wordt almaar complexer.
Bij een groeiend aantal ngo’s ligt de nadruk veeleer op duurzame ontwikkeling dan op hulp. Armoedebestrijding is niet meer de voedselbedeling van twintig jaar geleden. Het vertaalt zich vandaag in een complexe en brede langetermijnaanpak van projecten, programma’s en realisaties. Dat vergt ook een herdefiniëring van het begrip ontwikkelingssamenwerking. Volgens de Crombrugghe hebben de ngo-bashers een punt als ze de rol van ontwikkelingssamenwerking in vraag stellen. ‘Het is tijd voor bezinning. Maar de vraag is niet of er 100 of 30 euro naar het Zuiden moet gaan, wél of we slagen in ons opzet.’ De rol van ontwikkelings-ngo’s moet meer zijn dan het doorstorten van geld naar een partner die ze zorgvuldig hebben uitgekozen. ‘Vroeger brachten ngo’s technische expertise mee, nu zit die bagage bij de zuidpartners. Een ngo moet er wel voor zorgen dat ze een toegevoegde waarde heeft, dat kan bijvoorbeeld door te netwerken: door ervoor te zorgen dat het Zuiden meer toegang krijgt tot andere en nieuwe partners.’

De Bijzondere Evaluator van de Ontwikkelingssamenwerking wil er beter op toezien dat ngo’s juiste en bereikbare doelstellingen formuleren. En daar wringt het schoentje, vindt Bob Peeters. Ngo’s zijn vaak te overmoedig en nemen teveel hooi op hun vork. ‘Een ngo als Artsen zonder Grenzen heeft een niche afgebakend, expertise opgebouwd en werkt heel doelmatig. Maar wanneer je je als ngo met vermarkting in Afrika gaat bezighouden, moet je je wel de vraag stellen of er specialisten in huis zijn, die de complexe en verschillende contexten van de handel in Benin, Nigeria en andere landen kennen. Ngo’s moeten opnieuw hun core business afbakenen, epxertise opbouwen.’

Grappen tellen


De doelstellingen van uitgesproken resultaatgerichte ngo’s -het bouwen van infrastructuur bijvoorbeeld- laten zich het best vertalen. Het verkoopt daarenboven ook beter aan donateurs. Heel wat moeilijker wordt het wanneer je abstracte doelstellingen als sensibilisering wil meten. ‘Ik denk dat het heel belangrijk is om vooraf te bepalen hoe je succes gaat meten’, zegt Miek Roegiers van de ngo Plan België. ‘Het is een moeilijke oefening om iets als empowerment te meten, dat vereist vaak een combinatie van creatieve logica en gezond verstand. In Togo werkt Plan met jongeren en clubs rond seksuele voorlichting. We hebben gezocht met welke indicator we empowerment bij die jongeren gingen meten. Voelden ze zich nu beter van onze voorlichtingsprogramma’s? We hebben als indicator “plezier maken” genomen. Het kan vreemd en simpel klinken maar we noteren het stijgende aantal grappen tijdens vergaderingen.’
Evalueren kost tijd en geld. Kleine ngo’s hebben beperkte middelen voor, evaluatie is vaak het eerste dat er bij inschiet, zegt Bob Peeters. Toch besparen evaluaties tegelijk ook geld, reageert Roegiers. ‘Het is onmogelijk om je volledig in te dekken tegen fouten, maar een permanente evaluatie en bijsturing kan inschattingsfouten beperken. In elk Plan-kantoor in het Zuiden is er iemand die monitort en bijstuurt.
Ngo’s die nauwgezet criteria van doeltreffendheid over duurzaamheid tot gender aftoetsen en opvolgen, zijn goed bezig.’ Dat ngo’s inschattingsfouten kunnen en mogen maken, lijkt een evidentie. Maar dat geeft geen vrijgeleide, ngo’s mogen er minder maken dan de privé-sector, zegt Luc Verelst van de private stichting Solid International. ‘Elk initiatief ten gunste van het Zuiden is een goed initiatief, en de praktijk durft zich al eens tegen goede bedoelingen te keren, maar dat neemt niet weg dat gezonde kritiek en controles een noodzaak zijn.’

Rekenschap afleggen


In zijn boek loopt Thierry Debels nogal hoog op met de Amerikaanse Charity Navigator, een evaluator van goede doelen, die op basis van criteria als efficiëntie en kostenplaatje een ranking van ngo’s opstelt. Zijn dat soort rankings inderdaad een goed idee? ‘Als alle ngo’s hun jaarverslagen en rapporten, audits en controlemechanismen naast elkaar leggen, kan je daar geen lijn in trekken’, zegt Bogdan Vandenberghe van 11.11.11. ‘Ontwikkelingssamenwerking is geen homogeen gegeven, dat je kan vergelijken volgens de visie van Debels. Als je donateurs enkel een plaatje toont van wie het meest geld doorsluist naar het Zuiden en directe resultaten aantoont, krijg je competitie en vervlakking binnen de sector.’
Het meten van succes moet je ook op lange termijn bekijken, zegt Miek Roegiers. ‘Het kan immers zijn dat projecten of programma’s die aanvankelijk de stempel “succesvol” kregen later toch niet zo’n positief effect hadden. Wanneer je een regering in het Zuiden zover krijgt dat ze gratis onderwijs gaat aanbieden, is dat op het eerste gezicht een succes. Maar als diezelfde regering dan minder geld heeft om het kwaliteitsniveau te houden, is dat niet zo een goede zaak.’

De vuile was


Moeten ngo’s mislukte projecten en programma’s wereldkundig maken? De meningen lopen uiteen. ‘Jazeker’, vindt Roegiers. ‘Op die manier geef je meteen de complexiteit van ontwikkeling weer.’ Professor Patrick Develtere (KU Leuven) vindt van niet. ‘Ik heb daar misschien een radicale visie over. Je moet als ngo lessen trekken uit fout ingeschatte projecten, maar je moet dat toch niet op de affiche gaan zetten. Donateurs hoeven dat niet te weten, wél de groep die dichtbij staat, zoals een Algemene Vergadering waar de ngo’s rekenschap aan afleggen. Het gaat immers vaak om heel complexe gegevens. Hoe ga je uitleggen dat microfinanciering in dorp A wel is gelukt en in dorp B niet?’
Develteres opvatting staat haaks op de visie van Doordacht. Het webplatform greep de storm rond Debels’ boek aan om een petitie rond te sturen met de eis dat donateurs inzage moeten krijgen in de evaluatierapporten van ngo’s. Conform de wetgeving op de openbaarheid van bestuur moeten die evaluaties openbaar zijn. De Crombrugghe vindt dat een terechte eis. ‘Ngo’s zijn daar ook niet tegen, zoals Debels nu lijkt te suggereren. Alleen moet je omzichtig en correct omspringen met die informatie. Er moet voldoende ruimte zijn voor nuance. Voor sommige ngo’s ligt het openbaar maken van gegevens ook heel gevoelig, zoals bij Advocaten zonder Grenzen. AsF doet aan kritische monitoring in niet-democratische regimes. Al te veel inzage in hun werking kan risico’s meebrengen voor de veiligheid van werknemers. Maar goed, dat zijn eerder uitzonderingen.’

Onder de radar


Privé-initiatieven voor het goede doel blijven grotendeels onder de radar. Enkel wanneer ze het statuut van vzw of Private Stichting aannemen, worden ze geregistreerd en gecontroleerd. ‘Omdat we een stichting zijn die winst wil maken, worden we gecontroleerd zoals elk ander bedrijf’, vertelt Maxime Cogels van Durabilis, een Private Stichting die zich richt op sociale economie in het Zuiden. ‘Onze filosofie is die van People, Planet, Profit. Onze partners in het Zuiden, ook de kleine boeren, delen in de risico’s, maar ook in de winsten.’ Durabilis moet vooral rekenschap afleggen aan zakenpartners. ‘Al kan iedereen onze jaarrapporten downloaden op onze website. We voeren momenteel ook gesprekken om samen te werken met keurmerken zoals het Rainforest Alliance, Fostplus en Max Havelaar.’ Vijf werknemers van Durabilis evalueren continu en toetsen economische rendabiliteit af op sociale waarden. Daarvoor werkt Durabilis met criteria van het GRI, het Global Reporting Initiative. Durabilis is in elk geval niet tegen een regelgevend kader, waar overigens de meeste privé-spelers weinig graten in zien.
Extra regelgeving is dan weer onzin voor voormalig bouwheer Luc Verelst van de Private Stichting Solid International. ‘Het volledige werkkapitaal van Solid komt van de stichters en voor fondsen wordt geen beroep gedaan op derden. De kapitaalverschaffers en de uitvoerders zijn voor 99,9 procent dezelfde personen. Een verantwoording over hoe we onze gelden besteden, is dus niet relevant.’ Voor organisaties die wel degelijk fondsen van derden ontvangen, zoals de ngo’s, vindt Verelst transparantie wel noodzakelijk. ‘Er is al genoeg donormoeheid omwille van de gebrekkige of dikwijls verkeerde informatie die aan de donateurs wordt verstrekt. Donateurs hebben recht op het hele plaatje. En dat is echt niet zo moeilijk uit te leggen.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.