“Nieuwe” Belgen over de staatshervorming

De Belgische politiek wordt al driekwart jaar beheersd door de staatshervorming. Opvallend afwezig in de debatten over de toekomst van België was de stem van allochtone medeburgers. Hoe denken zij over regionalisering, taalkwesties en identiteit? MO* kwam het te weten via een biechtstoeprocedure waarin elf goedgeplaatste allochtonen hun mening gaven.
[voor toelichting bij de geïnterviewde mensen: zie onderaan dit artikel]
Niet iedereen is ervan overtuigd dat de allochtone Belgen gereduceerd zijn tot louter toeschouwers van een politieke crisis. Sami Zemni, een van de initiatiefnemers van de petitie Red de Solidariteit, gelooft dat allochtonen wel degelijk participeren in het maatschappelijk debat en dus ook hun stem kunnen laten horen als het over de hervorming van de staat gaat. Toch bevestigen de meeste gesprekspartners dat het ‘politiek theater’, zoals Hassan Amaghlaou de regeringsvorming en de debatten over de staatshervorming noemt, boven hun hoofden plaatsvindt.
Verschillende gesprekspartners wijzen erop dat allochtonen zich veeleer Belg voelen dan Vlaming of Waal. Ze zagen migratie immers als een verhuis van het geboorteland naar het nieuwe vaderland België. Veel migranten zijn bij toeval aan deze of gene kant van de taalgrens terechtgekomen. Dat leidt tot een ambivalente houding.
Enerzijds is er een vrij grote desinteresse voor het politieke gehakketak rond de staatshervorming. ‘Allochtonen waren in december meer bezig met het voorbereiden van het offerfeest dan met de vastgelopen formatiepoging. Ze maken zich eerder zorgen over hun energiefactuur dan over de vraag of Leterme een nieuwe nota geschreven heeft’, zegt Amaghlaou.
Anderzijds leeft er onder allochtonen een zekere angst voor de mogelijke gevolgen van de opgelopen politieke spanning. ‘Veel migranten hebben hun vaderland moeten verlaten omdat het verscheurd werd door politieke chaos of andere interne problemen. Als de media nu zo vaak berichten dat de interne tegenstellingen in dit land het einde zouden kunnen betekenen van België, dan raakt hen dat extra’, zegt Christine Kulakowski. Zowel Billy Kalonji als Shahnur Minasian verwijzen naar hun eigen, ongelukkige ervaringen met etnische tegenstellingen en de gevaren voor minderheden als tegenstellingen uit politieke berekening aangewakkerd worden.

Collectief egoïsme


‘De Vlaamse identiteit en dus ook de Vlaamse eisen voor meer politieke autonomie hebben diepe historische wortels van achterstelling en onrecht’, weet Hassan Amaghlaou. Dat is meteen één van de redenen waarom allochtonen relatief afwezig zijn in dit debat: ‘Ze delen die geschiedenis niet met Vlamingen of Franstaligen. En dus herkennen ze zich ook niet zo makkelijk in Vlaamse eisen die er vaak op gericht lijken een historische rekening te vereffenen.’
Meer dan één geprekspartner omschrijft de Vlaamse houding in termen van collectief egoïsme. Al betekent dat niet dat er geen begrip is voor het streven naar –met name culturele– autonomie. Radouane Bouhlal, bijvoorbeeld, voelt heel erg mee met de eis van Vlamingen dat er Nederlands gesproken moet worden in Vlaamse regio’s. ‘Ik begrijp niet dat de Franstaligen in de rand rond Brussel eisen dat officiële documenten in het Frans opgesteld worden. Het is alsof Arabieren documenten in het Arabisch zouden eisen.’
Anderzijds vindt Bouhlal dat ook de Franstaligen recht hebben op het ontwikkelen van hun culturele identiteit –ook in de Rand. ‘Franstaligen moeten er Franse boeken kunnen vinden in de openbare bibliotheek of Franstalige toneelvoorstellingen kunnen organiseren in het cultuurcentrum. Zulke culturele rechten moeten trouwens ook toegekend worden aan andere culturele minderheden, bijvoorbeeld Marokkanen. Op die manier zal iedereen zich aanvaard voelen.’ Dat Ook de Duitstalige Belgen mogen daarbij niet vergeten worden, signaleert onder andere Willy Musitu Lufungula

Voltooid verleden tijd


De taalkwestie speelt volgens veel gesprekspartners een cruciale rol in de politieke verhoudingen in ons land. Uiteindelijk blijken de meeste allochtonen zodanig sterk deel uit te maken van de gemeenschap en de regio waarin ze terechtgekomen zijn, dat ze ook de taalvoorkeur –en de gebrekkige beheersing van de tweede landstaal– overnemen. ‘Ik spreek geen Nederlands, maar dat is te wijten aan het Franstalige onderwijs in Brussel waar geen of slecht Nederlands onderwezen werd’, zegt Christine Kulakowski.
Christopher Oliha vult aan van op de andere kant van de taalgrens: ‘Mijn moedertaal is Engels, maar ik spreek intussen ook Nederlands. Ik ben nu ook Frans aan het leren, maar dat is geen prioriteit voor mij aangezien ik in Vlaanderen woon.’ Maria Arredondo voelt in Antwerpen ook niet meteen behoefte om Frans bij te studeren, maar begrijpt anderzijds niet hoe het kan dat zo weinig Waalse politici Nederlands spreken, ‘terwijl élke vacature in Brussel tweetaligheid als vereiste vermeldt.’
Hassan Amaghlaou vat de complexe realiteit wellicht goed samen: ‘In Wallonië spreken de allochtonen meestal geen Nederlands. Het Frans is voor hen meer vanzelfsprekend, zeker voor de Marokkanen die de taal al leerden in hun herkomstland. Anderzijds zie je dat de Nederlandstalige allochtonen het  niet zo goed doen in het Frans. Het gevolg is dat de Belgische Marokkanen, als ze met elkaar vergaderen, in toenemende mate doen wat ook de autochtone Belgen proberen: iedereen spreekt de taal waarin hij zich het best thuis voelt, en we proberen elkaar zo te begrijpen.’
Mehmet Saygin zou willen dat de meertaligheid op alle maatschappelijke niveau’s gestimuleerd wordt. Hij is dan ook ‘een Franstalige Belg van Turkse afkomst die in Brussel werkt en in Vlaanderen woont’. Meerdere gesprekspartners wijzen er op dat steeds meer allochtone ouders in Brussel een Nederlandstalige school voor hun kinderen zoeken. Sami Zemni: ‘Maar dan komt de Vlaamse overheid met nieuwe directieven die leerkrachten of inrichtende machten van Nederlandstalige scholen verbieden om nog in het Frans te communiceren met de ouders. Zo ondergraaft Vlaanderen zijn eigen aantrekkelijkheid.’
Het politieke gebruik en zelfs misbruik van de vanzelfsprekende en emotionele band van mensen met hun taalgenoten vindt weinig genade in de ogen van de gesprekspartners. Sami Zemni: ‘Natievorming op basis van een taalgemeenschap is een doodlopend straatje en een zaak van de voltooid verleden tijd. De globalisering zorgt voor meertalige gebieden en allerlei mengvormen van culturen en samenlevingen. België mag zijn historische ervaring op dat vlak niet vergooien, het zou integendeel rond die taaldiversiteit een volkomen nieuw, 21ste eeuws project moeten opbouwen. Een project waarin niet alleen plaats is voor Nederlands en Frans, maar ook voor Engels en Arabisch, Spaans en de andere grotere taalgemeenschappen die zich in Brussel en in toenemende mate in de rest van het land vestigen. Ik geloof dat een Belgische toekomst bijna per definitie pluralistischer zal zijn dan wat Vlaanderen zal kunnen realiseren op dat vlak.’

Bretoenen en Basken


Het project België waarvan velen dromen, moet zich duidelijk inschrijven in een breder Europees project. Daarvan is elk van de gesprekspartners overtuigd. Al denken sommigen dat een echte opsplitsing van het land behoorlijk onproblematisch zou zijn, toch ziet niemand het voordeel van het verdampen van de Belgische staat in de Europese context, aangezien ‘zowel Vlaanderen, Wallonië als Brussel sterker staan tegenover de EU als ze onder één noemer opereren’, zegt Giramata Schmidt.
En Mehmet Saygin voegt daar aan toe: ‘In Europa merk ik een heropleving van nationalisme en overal zie ik wrijvingen met minderheden: de Bretoenen, de Catalanen, de Schotten, de Basken. België moet in dit Europa aantonen dat het wel degelijk mogelijk is om verschillende identiteiten te laten samenleven in één land.’ Hassan Amaghlaou: ‘De essentie van de Europese droom is verdraagzaamheid en grensoverschrijdende samenhang. Dat staat haaks op het egoïstische discours van het Vlaamse separatisme. De toekomst ligt niet in het creëren van een onafhankelijk Vlaanderen, maar van multinationale regio’s, zoals het metropoolgebied Kortijk-Doornik-Rijsel.’

Regulitis


Zien deze allochtone “wijzen” dan echt geen heil in een verdergaande verdeling van bevoegdheden? Sommigen niet, anderen wel. Shahnur Minasian heeft zijn hoop zelfs gesteld op Yves Leterme. Hassan Amaghlaou nuanceert: ‘Ik heb de indruk dat de terreinen waarop Vlaanderen eigen bevoegdheden gekregen heeft, zoals onderwijs en welzijn, beter en dynamischer bestuurd worden. Vroeger was onderwijsbeleid te vaak op compromissen gestoeld, nu wordt er vanuit een duidelijkere visie gewerkt. Wallonië moet die mogelijkheden nog ontdekken en realiseren. Daar zie je toch nog te vaak dat er om de postjes en de macht geregeerd wordt. Ik denk dat een goede staatshervorming in die zin een gedwongen voordeel voor Wallonië zou kunnen opleveren, een noodzakelijke verbetering van bestuur.’
Ook Mehmet Saygin ziet wel wat in het vereenvoudigen van de ingewikkelde staatsstructuur, zodat de bevoegdheden eenvoudig en eenduidig bij één bestuursniveau zouden liggen. Dat idee is ook Radouane Bouhlal wel genegen, want hij begrijpt niet waarom jeugddelinquentie een federale materie is maar jongerenhulp een gewestmaterie, of waarom imams op federaal niveau erkend worden terwijl de moskeeën onder gemeenschapsregels vallen.
Die eigen regelgeving van de verschillende gewesten en gemeenschappen zorgt er intussen wel voor dat ook de allochtonen deelhebben aan de sluipende verwijdering tussen de gemeenschappen, zegt Sami Zemni: ‘De wetten en subsidiereglementen bepalen de uiteenlopende manieren waarop allochtonen zich organiseren in Vlaanderen, Brussel of Wallonië. Trouwens, kijk naar de moslimexecutieve: daar wordt ook al een pleidooi gehouden voor het splitsen van dat orgaan langs taallijnen.’ Toch lijkt iedereen het erover eens te zijn dat het Belgische compromismodel gered moet worden van de ondergang.

Maroxelois


Willy Musitu Lufungula stelt vast dat de gemeenschappen in België van elkaar geïsoleerd geraken. ‘Enkel binnen het formele kader van werk of administratie ontmoeten ze elkaar nog.’ Met onvermijdelijk nog meer afstand tot gevolg, vreest Lufungula. Sami Zemni ziet daarom vooral heil in het samenhouden van terreinen die vandaag nog federaal zijn, zoals sociale zekerheid en tewerkstelling. Radouane Bouhlal denkt dat we dieper moeten graven dan een houding pro of contra institutionele hervorming: ‘Zelfs als je positieve wijzigingen aanbrengt in de manier waarop de Belgische staat georganiseerd is, blijft het kernprobleem bestaan: de xenofobe reflexen van zowel Vlaamse als Waalse politici. Ze zien de andere als een bedreiging, als mensen met een verborgen agenda. En dat denkpatroon bestaat bij de politici van beide gemeenschappen.’
Niemand van de mensen die we voor dit artikel interviewden, gelooft dat allochtonen België kunnen redden, al zouden de meesten dat wel willen. ‘We dragen de wortels van de Belgische tegenstellingen niet in ons. We kunnen het debat dus rationeler benaderen’, zegt Giramata Schmidt en ook Christine Kulakowski denkt er zo over. Christopher Oliha stelt echter vast dat hij in denken en doen een echte Vlaming geworden is. Kulakowski denkt dat het allochtonen weliswaar aan invloed ontbreekt om te wegen op de toekomst van dit land, maar dat hun ervaring wel nuttig zou kunnen zijn. ‘Sommige Brusselse jongeren van Marokkaanse afkomst noemen zich Maroxelois.’
Dat soort culturele métissage, zoals Lufungula het noemt, bevat wellicht de kern van het België waarvan velen hopen dat het straks zal ontstaan. Een land waar vele talen, verschillende identiteiten en allerlei gemeenschappen elkaar zullen overlappen en samen een veelkleurige en gelaagde natie zullen vormen.

Wie is wie?


  • Hassan Amaghlaou is voorzitter van de Limburgse Integratieraad en werkt al vele jaren in de welzijnssector, met name met jongeren. Afkomst: Marokkaans.
  • Maria Arredondo werkt voor het onthaal van nieuwkomers in Deurne-Zuid. Afkomst: Mexicaans.
  • Radouane Bouhlal is voorzitter van MRAX, Mouvement contre le Racisme, l’Antisémitisme et la Xénophobie. Afkomst: Marokkaans.
  • Billy Kalonji werkt met allochtone jongeren in Antwerpen. Voorheen was hij voorzitter van het Afrikaans Platform Antwerpen. Afkomst: Congolees.
  • Christine Kulakowski is directrice van CBAI, Centre Bruxellois d’Action Interculturelle. Afkomst: Pools.
  • Shahnur Minasian is voorzitter van het Platform voor Russisch Sprekende Organisaties. Afkomst: Armeens.
  • Willy Musitu Lufungula is socioloog en werkt voor het Antwerpse communicatiebureau Dubois Meets Fugger. Afkomst: Congolees.
  • Christopher Oliha is diversiteitsmanager bij het Brussels Nederlandstalig Comité voor Tewerkstelling en Opleiding, hij zit voor CD&V in de OCMW-raad van Dilbeek en was voorheen voorzitter van het Forum van Etnisch-Culturele Minderheden. Afkomst: Nigeriaans.
  • Mehmet Alparslan Saygin is secretaris-generaal van de UETD, Union of European Turkish Democrats. Afkomst: Turks.
  • Giramata Schmidt werkt voor het ABVV, regio Mechelen-Turnhout. Ze is ook lid van de Raad van Bestuur van Filmfestival Open Doek. Afkomst: Rwandees.
  • Sami Zemni doceert aan de vakgroep Derde Wereld van de Universiteit Gent. Hij leidt er The Middle East and North Africa Research Group (MENARG), hij is directeur van het Centrum voor islam in Europa (UGent) en bestuurslid van Kif Kif. Afkomst: Tunesisch-Belgisch.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.