Positieve actie (affirmative action): een middel tegen racisme?

Kan positieve actie (affirmative action) een middel tegen racisme zijn? Dat is een erg moeilijke vraag omdat zowel positieve actie als racisme hoogst emotionele politieke en academische debatten plegen uit te lokken, waarin de standpunten onverzoenlijk tegenover elkaar staan. Zowel racisme als positieve actie zijn uiterst controversiële onderwerpen.
Er bestaat een overvloed aan wetenschappelijke literatuur over positieve actie. Filosofen hebben uitvoerig geschreven over vragen die de kern van het debat uitmaken: zijn collectieve rechten verenigbaar met een liberale democratische theorie? Brengt positieve actie geen omgekeerde discriminatie voort ten koste van de zogenaamde meerderheid? Botsen rechtvaardigheid en gelijkheid met mekaar? Welke vorm van verdelende rechtvaardigheid is eerlijk? Economen van verscheidene scholen hebben de weerslag van positieve- actie-programma’s bestudeerd, niet alleen op de nationale economie, maar ook op de prestaties van de doelgroepen. De relevante vragen zijn hier hoofdzakelijk: wie haalt er economisch voordeel uit positieve actie en wat is de kosten-batenanalyse van de aangewende programma’s? Het grondwettelijk debat heeft zich vooral toegespitst op de vraag of positieve actie al dan niet in strijd is met het fundamentele principe van gelijkheid, of niet-discriminatie, vóór de wet. Ook de rol van de rechtbanken is zorgvuldig bestudeerd, bijvoorbeeld de rol van het Hooggerechtshof in de Verenigde Staten. De politieke wetenschappen hebben onderzocht hoe positieve actie programma’s zijn uitgevoerd op het vlak van publieke contracten, openbaar ambt en onderwijs. Daarnaast hebben onderzoekers met verschillende academische achtergrond talloze teksten voor of tegen positieve actie. Politieke essays en pamfletten vertegenwoordigen een aanzienlijk deel van de recente publicaties over positieve actie gepubliceerd. Daarin merken we ook de opkomst van de zogenaamde Zwarte Conservatieven, die zich krachtig verzetten tegen op ras gebaseerde positieve actie of tegen welke vorm ook van voorkeursbehandeling.

Er zijn vier hoofdkenmerken waar te nemen in de wetenschappelijke literatuur over positieve actie. Eerst en vooral is het vaak moeilijk een onderscheid te maken tussen analyse en opiniëring. De passies die het politieke debat kleuren sijpelen wel eens door in de wetenschappelijke publicaties. Ten tweede heeft de literatuur over positieve actie het meestal over louter nationale situaties. Er bestaan enkele waardevolle pogingen om internationaal vergelijkend werk uit te bouwen, maar een echte internationale onderzoeksagenda moet nog worden uitgewerkt. Ten derde, hoewel positieve actie ruime aandacht heeft gekregen in onderwijs en werkgelegenheid, ontbreekt er nog studiewerk over de manieren waarop het procédé al dan niet het politieke proces en de essentie van het burgerschap raakt. Ten vierde verwijzen vele studies min of meer expliciet naar een specifieke groep, zoals vrouwen of etnische minderheden, en houden ze zich niet bezig met de andere groepen. Dat kan leiden tot resultaten die moeilijk te veralgemenen zijn.

De wetenschappelijke literatuur over racisme telt ook talloze theoretische en conceptuele discussies. Is racisme iets anders dan antisemitisme en vreemdelingenhaat? Is het een ideologie, een geheel van vooroordelen over de leden van een als ras voorgestelde groep? Of een geheel van structurele segregatie- en discriminatiemechanismen? Uit het zich in bepaalde taalpatronen en gewelddaden? De conflictpunten blijven talrijk, ondanks de enorme hoeveelheid energie die onderzoekers hebben gestoken in de zoektocht naar de structuur van racisme. Daarom is het nuttig het onderzoek naar de efficiëntie van positieve actie aan te vatten met een duidelijke definitie, zowel van racisme als van positieve actie.

Wat is positieve actie?

Positieve actie (affirmative action) verwijst naar een ruim geheel van sociale maatregelen die bedoeld zijn om de historische trends om te buigen waardoor minderheidsgroepen in een benadeelde positie zijn terechtgekomen, op het werk, in het onderwijs en de politieke instellingen. Ten gronde omvat het een actieve aanmoediging van openbare en particuliere werkgevers, onderwijs- en politieke instellingen, om een betere toegang te waarborgen voor de leden van groepen die het slachtoffer zijn van collectieve vormen van uitsluiting en discriminatie. Positieve actie mag dan al steeds gaan over een specifiek beleid ten aanzien van leden van historisch misdeelde en gediscrimineerde groepen, ze vertaalt zich niet noodzakelijk in strakke quota voor minderheden aan universiteiten, openbare instellingen en politiek verkozen vergaderingen. Meestal gaat positieve actie over het formuleren van doelstellingen voor een betere opname van individuele leden uit historisch uitgesloten groepen, zowel als over het in kaart brengen van die evolutie.

In de Verenigde Staten ontstonden de positieve-actie-programma’s in het kielzog van de Civil Rights Beweging. Dat was oorspronkelijk een poging om de facto gelijke kansen te verzekeren voor burgers van voorheen uitgesloten etnische en raciale minderheden. De jure burgerschap en gelijkheid van kansen voor African Americans maakte geen einde aan het dagdagelijkse racisme, de discriminaties en de negatieve vooroordelen waar zwarten het slachtoffer van waren. Er moest iets meer gebeuren om de kloof te dichten tussen formele gelijkheid en voortdurende ongelijkheid en uitsluiting. Maar sinds de Reagan-jaren lag positieve actie chronisch onder vuur in het liberale Californië zowel als in andere staten zoals Texas en Florida, om maar enkele voorbeelden te geven. Tegenstanders halen verschillende argumenten aan om op te roepen tot een beëindiging van de positieve-actie-programma’s. Die zouden een afhankelijkheidscultuur in het leven onder de zwarten hebben gecreëerd, ze zouden alleen in het voordeel gespeeld hebben van die zwarten die het sowieso zouden hebben gemaakt, ze zouden in strijd zijn met het principe van gelijkheid van alle Amerikaanse burgers en ook met het individualisme dat de kern vormt van de Amerikaanse cultuur, ze zouden andere minderheden schaden, maar ook de blanke meerderheid zou het slachtoffer zijn van omgekeerde discriminatie, ze zouden de sociale cohesie ondergraven door het conflict tussen de Amerikaanse etnische groepen in de hand te werken, enz.

Uitgesproken positieve-actie-programma’s of openbare discussies over zulke programma’s vinden we niet alleen in de Verenigde Staten, maar ook in India, Zuid-Afrika, Maleisië en de Europese Unie, in verband met gelijke kansen voor vrouwen. Impliciete positieve-actie- programma’s worden ook uitgevoerd in andere landen, waar het debat over voorkeursbehandeling uiterst taboe blijft. Dat is het geval in Frankrijk en België.

Wat is racisme?

Het is niet onnuttig eraan te herinneren dat het woord ‘racisme’ geassocieerd kan worden met een veelheid aan fenomenen. Racisme heeft verscheidene dimensies die we moeten onderscheiden in functie van de oorspronkelijke vraag.

Racisme is een ideologie, gebaseerd op de overtuiging dat de mensheid bestaat uit rassen, met andere woorden biologische en/of culturele groepen die zich over de generaties heen voortplanten met dezelfde karakteristieken. Sommige rassen worden beschouwd als superieur, andere als inferieur. Racistische ideologieën steunen op het geloof in de biologische en culturele minderwaardigheid van groepen die op grond van de huidskleur van hun leden als verschillend worden beschouwd , een huidskleur die geassocieerd wordt met natuurlijke en culturele tekorten. Racisme berust op een logica van hiërarchisering en homogenisering. Het leidt tot een logica van bescherming van de zuiverheid van het superieure ras via het verbod op gemengd huwelijk, de rassenscheiding in het sociale leven of soms zelfs door de vernietiging van het ras dat als een bedreiging voor die zuiverheid wordt gezien. Mijns inziens is racisme ruimer dan antisemitisme, zelfs al berust het op gelijkaardige uitgangspunten en opvattingen.

Racisme is ook een geheel van vooroordelen die het gedrag en het denken van een individu regeren wanneer hij of zij geconfronteerd wordt met een ander individu dat beweert tot een ander ras te behoren. Precies omdat hij of zij verondersteld wordt te behoren tot een ras, wordt er een specifieke houding of gedraging van hem of haar verwacht: Arabieren zijn gewelddadig, zwarten zijn kinderachtig en niet verstandig, joden zijn geween of wat dan ook.

Raciale ideologieën en vooroordelen kunnen zich uiten in daden zoals haatdragende taal en geweld, individueel of collectief gericht tegen de leden van wat minderwaardige en /of gevaarlijke rassen worden geacht.

Die laatsten kunnen ook allerlei vormen van directe discriminering ondergaan in het dagelijkse leven: op de arbeidsmarkt, in het welzijnssysteem, het onderwijs, de huisvesting, het gerecht, enz. Racisme wordt dan institutioneel of structureel wanneer de staat bepaalde rassengroepen uitsluit van wat zou moeten worden gezien als collectieve goederen of inkomsten. Dat kan leiden tot de vorming van een raciaal politiek systeem, zoals het de jure apartheidsregime in Zuid-Afrika of het Jim Crow-systeem in de Verenigde Staten waarin de leden van verschillende rassen verschillende rechten hebben. Wanneer dat het geval is en wanneer een racistische politieke regering aan de macht is spreken we over een compleet politiek racisme.

Een remedie tegen racisme?

Terug naar het uitgangspunt, dus: is positieve actie een remedie tegen racisme?

Mijn eerste antwoord is dat positieve actie slechts een discussie waard is wanneer er een formele gelijkheid is van alle individuen voor de wet. In een situatie van compleet politiek racisme is positieve actie niet aan de orde omdat de ongelijke toekenning van inkomsten aan de verschillende rassen en de ongelijke kansen er wettelijk zijn of worden beschouwd als normaal of als onvermijdelijk. Dan heeft de idee dat raciale ongelijkheden moeten worden gecorrigeerd, geen zin. De vernietiging van een op rassen gebaseerde politieke en rechterlijke orde is een voorafgaandelijke voorwaarde voor een discussie over de mogelijke voordelen van een positieve actie. Alleen maar nadat dit gebeurd is en wanneer er vastgesteld wordt dat er daarna toch nog onaanvaardbare rassenongelijkheid blijft bestaan, kan positieve actie succesvol worden overwogen. In het geval van de Verenigde Staten waren debatten over positieve actie ondenkbaar in de periode voor de ‘civil-rights-actie: formele rassengelijkheid is een noodzakelijke maar onvoldoende voorwaarde om zo’n debat aan te zwengelen.

Het tweede punt is dat de directe weerslag van positieve actie op de racistische ideologie waarschijnlijk onbestaande of negatief zal zijn. Racistische ideologen veranderen slechts zelden van mening over rassenzaken. De invoering van positieve actieprogramma’s, die door hen gezien worden als maatregelen die oneerlijk en schadelijk zijn voor het heersende ras kunnen zelfs hun ideologie en hun actie aanscherpen.

Die racistische ideologen hebben campagne gevoerd tegen positieve actie en dat heeft wellicht rechtsvervolgingen in de hand gewerkt die door blanken werden aangespannen. Dat waren niet noodzakelijk allemaal racisten, maar ze stelden dat positieve actie eigenlijk een vorm is van omgekeerde discriminatie, die vooral de blanke man van middelbare leeftijd schaadt.

Het effect van positieve discriminatie op raciale vooroordelen zou wel eens complexer kunnen zijn. In een eerste fase kan ze waarschijnlijk rassenvooroordelen versterken. Als zwarten bijvoorbeeld speciale programma’s nodig hebben om het universitair niveau te bereiken of om een baan te vinden, is dat dan niet omdat ze werkelijk minderwaardig zijn en onbekwaam om het zelf te maken? Die redenering kan gedeeld worden door blanke liberalen en conservatieven, net als door sommige zwarten die positieve actie verwerpen, precies omdat ze van oordeel zijn dat ze het beeld versterkt dat de doorsnee maatschappij van hen heeft als minderwaardig en onbekwaam.

Op langere termijn kan positieve actie ook vooroordelen tegen raciale minderheidsgroepen wegwerken, door het promoten van een beter wederzijds begrip tussen individuen die sociaal zijn ondergebracht in verschillende rassen. Wanneer een blanke ambtenaar elke dag met een zwarte ambtenaar werkt, kan hij of zij hopelijk langzaam beginnen te beseffen dat de kenmerken die de zwarten in de Amerikaanse maatschappij worden toegeschreven, eigenlijk niet beantwoorden aan de realiteit en dat er geen rassenverschil is in termen van verstand en bekwaamheid. Zo kan ook een goede prestatie van een ‘positieve-actie-baby’ in de middelbare school hetzelfde resultaat hebben.

Wat het effect kan zijn van positieve actie op haatdragende taal en rassengeweld, daar zijn geen aanwijzingen voor.

Het meest ingrijpende effect van positieve actie slaat op institutionele en structurele discriminatie. In het geval van de Verenigde Staten zou de vertegenwoordiging van zwarten in openbare dienst, in politiek verkozen vergaderingen en in het hoger onderwijs zonder positieve actie niet zijn wat ze is. Ook de uitbreiding van de zwarte en hispanic middenklasse is daar het resultaat van.

In landen waar institutioneel racisme wortelt in een lange geschiedenis van problematische rassenrelaties kan het zijn dat formele gelijkheid voor de wet, net als antidiscriminatiewetgeving en -beleid ontoereikend is om ongelijkheden weg te werken. Om het met president Johnson te zeggen: je kunt niet verwachten dat twee deelnemers in een wedloop dezelfde kansen hebben om te winnen, wanneer één van beiden lang na de andere is beginnen te rennen. Er moet daar worden ingegrepen om de wedloop eerlijker te maken. Dat is positieve actie.

In de visie van president Clinton is correct uitgevoerde positieve actie flexibel, eerlijk en efficiënt. De vraag is dan hoe dat type van positieve actie op te bouwen. Een algemeen antwoord daarop is erg moeilijk, maar er zijn drie algemene principes waarmee we moeten rekening houden om die richting uit te gaan.

Eerst en vooral moeten we positieve actie zien als iets tijdelijks. Wanneer de redenen waarom ze was ingevoerd verdwijnen, dan moeten de positieve-actie-programma’s worden afgeschaft. Dat moet voorkomen dat positieve actie wordt voorgesteld als een oneerlijk voordeel voor bepaalde raciale minderheidsgroepen.

Ten tweede is het de moeite waard de mogelijkheid te onderzoeken om een beleid van positieve actie te ontwerpen dat gegrond is op verscheidene criteria, zoals ras, etniciteit, klasse en geslacht, om op een accuratere wijze te focussen op groepen die een specifiek beleid vereisen.

Ten derde moeten positieve-actie-programma’s vergezeld zijn van een duidelijke informatiecampagne die zich richt tot alle meerderheidsgroepen, om hen aan te tonen dat zij niet de slachtoffers zijn van een omgekeerd discriminatieproces.

Als er met die principes rekening wordt gehouden, dan is het feit dat positieve actie ook racistische ideologieën en vooroordelen kan versterken geen hinderpaal voor hun verwezenlijking, omdat ze een essentieel wapen blijven om te strijden tegen structurele en institutionele discriminaties die op ras zijn gebaseerd. Positieve actie blijft een interessante manier om te pogen elk individu gelijke kansen te verzekeren, los van zijn of haar raciale achtergrond.

Marco Martinielli is onderzoeker voor het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Hij is verbonden aan de faculteiten rechten en sociale wetenschappen van de Universiteit van Luik.
Vertaling Liesbet Walckiers

Bibliografie

Bergmann, B. (1996), In Defense of Affirmative Action, New York : Basic Books.

Bolick, C. (1996), The Affirmative Action Fraud, Washington, Cato Institute.

Calvès, G. (1998), L’Affirmative Action dans la jurisprudence de la Cour Suprême des États-Unis. Le problème de la discrimination “positive”, Paris : Librairie générale de Droit et de Jurisprudence (L.G.D.J.).

Carter, S. (1991), Reflections of an Affirmative Action Baby, New York : Basic Books.

Dworkin, R. (1986), A Matter of Principle, Oxford : Clarendon Press.

Ezorsky, G. (1991), Racism and Justice. The Case for Affirmative Action, Ithaca : Cornell University Press.

Faundez, J. (1994), Affirmative Action. International Perpsective, Geneva : International Labour Office.

Kymlicka, W. (1995), Multicultural Citizenship, Oxford : Clarendon Press.

Lee Bacchi, C. (1996), The Politics of Affirmative Action. ‘Women’, Equality and Category Politics, London : Sage.

Martiniello, M. et Judt, T. (Eds.) (1999), The Politics of Affirmative Action and the Development of a Multicultural Citizenship : Euro-US Perspectives, New York : Remarque Institute at New York University, Working Paper n°1.

Skerry, P. (1999), «The Affirmative Action Paradox : Group Rights and Individual Benefits», in Martiniello, M et Judt, T. (Eds.), The Politics of Affirmative Action and the Development of a Multicultural Citizenship : Euro-US Perspectives, New York : Remarque Institute at New York University, Working Paper n°1, pp.1-17.

Sowell, T. (1990), Preferential Policies. An International Perspective, New York : William Morrow.

Steele, S. (1999), A Dream Defferred. The Second Betrayal of Black Freedom in America, New York : Harper and Collins.

Stone, J. (1999), Affirmative Action in a Global Context, in Martinielle, M. et Judt, T. (Eds.), The Politics of Affirmative Action and the Development of a Multicultural Citizenship : Euro-US Perspectives, New York : Remarque Institute at New York University, Working Paper n°1, pp.1-15.

Urofsky, M. (1991), A Conflict of Rights. The Supreme Court and Affirmative Action, New York, Scribner’s sons.

Wieviorka, M. (1991), L’espace du racisme, Paris, Le Seuil.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.