Prangende vragen aan Vlaamse ngo's

In de derdewereldbeweging zijn al veel dure woorden besteed aan de noodzaak van een heus partnerschap tussen organisaties in Noord en Zuid. Wie zegt aan nieuwe verhoudingen tussen Noord en Zuid te willen werken, moet dit immers ook in de eigen praktijk waarmaken. Jan Aertsen, directeur van Vredeseilanden-Coopibo, kan zich vinden in de titel van dit stukje. ‘Wat daarvan klopt, is dat partnership betekent dat twee organisaties samenwerken in goede en kwade dagen, dat ze een lange termijnrelatie hebben en dat ze zich durven blootgeven. Een partnerrelatie veronderstelt intimiteit.’
Aertsen vindt dat partnerschap weliswaar evenwaardigheid veronderstelt maar geen gelijkheid. ‘11.11.11 hoeft bijvoorbeeld niet steevast met koepels samen te werken. Een ngo uit Vlaanderen moet niet op zoek gaan naar zijn spiegelbeeld in het Zuiden. Cruciaal is dat iedereen zich kan erkennen in elkaars visie en waarden. Dat veronderstelt openheid. Boerenorganisaties in Latijns-Amerika praten ons over vrouwenemancipatie soms naar de mond. Bij de evaluatie blijkt dan dat die woorden op het terrein niets betekenen. Wat bewijst dat er geen diepgaande discussie gevoerd is over het geven van kansen aan vrouwen. Niet dat wij voorwaarden gaan stellen maar we moeten wel duidelijk maken dat dit voor ons een waarde is. Je moet diepgaand over elkaars visie praten om dingen samen te kunnen doen.’

Jan Aertsen vindt wederkerigheid ook belangrijkom over een partner te kunnen spreken: ‘Je moet neen kunnen zeggen als je voelt dat je te ver van je eigen lijn afwijkt. Europese ngo’s zijn het niet gewoon dat ze worden tegengesproken. Ik herinner me dat een partner in Costa Rica een financieel aantrekkelijk project niet aanvaardde. Dat is zo ongewoon dat wij er echt versteld van stonden. We moeten nog leren elkaar echt te bevragen en dat kan niet als je te afhankelijk bent van elkaar.’

Maar organiseren wij die afhankelijkheid niet door altijd opnieuw geld in te zamelen en richting Zuiden te sturen? Aertsen: ‘Het klopt dat de samenwerking te sterk bepaald wordt door de subsidiestroom, die in één richting van Noord naar Zuid gaat. Je kan te grote afhankelijkheid tegengaan door zoals Broederlijk Delen te eisen dat je partner voor niet meer dan een kwart van zijn inkomsten van jou afhankelijk is. Wij zien het versterken van organisaties in het Zuiden steeds meer als onze belangrijkste bijdrage. Dat leidt immers tot echt duurzame ontwikkeling. Onze partners moeten niet zelfbedruipend zijn, ze moeten een verscheidenheid aan inkomensbronnen hebben.’ Aertsen geeft het voorbeeld van Sendas, een Ecuadoraanse ngo die studies doet en vorming organiseert over genderrelaties. ‘Die organisatie is ontstaan uit een samenwerking met ons maar heeft zich snel verzelfstandigd. Momenteel staat zij in voor de genderrelaties in het ngo-netwerk waarvan wij deel uitmaken. Dat betekent dat Sendas vragen mag stellen bij de genderaanpak van organisaties in België, Tanzania, Uganda en Costa Rica. Tegelijk coördineert Sendas het formuleren van een gezamenlijk beleid op dit terrein. De communicatiemogelijkheden van het internet maken het makkelijker om zulke verantwoordelijkheden te decentraliseren.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.