Satelliet Susy, ICM

Deze maand wordt het eeuwfeest van de zusters van de Jacht afgesloten. In 1897 vertrok Marie-Louise De Meester naar India en stichtte er de congregatie. Honderd jaar later vertrekt de dertigjarige Braziliaanse Susy Jacinto de Assis naar Haïti. In een totaal andere wereld, vermoedelijk met hetzelfde vuur.
Wanneer de klaterval van Portugees af en toe stilvalt en Susy Jacinto de Assis haar bruine handen over elkaar schuift, betrap ik mij erop hoe ik geniet van haar enthousiasme. Ze kon net afgestudeerd zijn aan de universiteit van Rio of Recife. Ze kon mij over haar twee, drie rondhuppelende kinderen vertellen. Ik had het geloofd indien zij verteld had van een sambaschool die ze leidt. Maar neen, Susy Jacinto de Assis vond dat zij omwille van haar vriendschap met God -‘mijn gezel’- zuster moest worden, zuster van de armen. Ze is nochtans geen doetje. Dat is je trouwens geraden als je zoals zij opgroeit in Nova Iguaçú, een voorstad van Rio de Janeiro waar geweld en armoede vrije toegang genieten. Ze haalde een diploma als onderwijzeres en studeerde een paar jaar filosofie. Haar zwarte vader gromde iets onverstaanbaars tussen zijn tanden toen zijn ‘kleine meid’ hem vertelde dat ze zuster wilde worden. Moeder vroeg zich af of het wel mocht voor een donkere Braziliaanse. Was haar grootvader niet geboren enkele dagen na de afschaffing van de slavernij in Brazilië? Had het niet tot 1965 geduurd vooraleer zwarte Brazilianen in het klooster mochten treden en dan nog vooral om er te koken en te poetsen? Susy: ‘Het geeft een eigenaardig gevoel dat mijn voorouders slaven geweest zijn. Slaven in een koloniaal systeem dat door de kerk werd aanvaard. Anderzijds ervaar ik het nu ook als een genade mij te kunnen herkennen in de pijn van zwarten op ons continent. Bij vrienden in Rio loop ik liefst door de deur van het dienstpersoneel binnen om te vermijden dat de portier vervelend doet omwille van mijn donkere huid.’

Telkens als ik U in Kingston zie …

Na twee jaar studie en werk bij jongeren in Nova Iguaçú vertrok ze in 1994 naar het kleine Caraïbische eiland Jamaica als missionaris. Ze ontdekte er een wereld die in vele opzichten anders was dan de haar vertrouwde. Maar in de getto’s van Kingston herkende ze de drugs- en geweldproblematiek van haar eigen Braziliaanse stad. De zondagse eucharistieviering verliep om veiligheidsredenen onder politiebescherming. Geregeld werden er kinderen vermoord in het getto. Maar angst heeft ze er nooit gehad: ‘In de parochie mochten wij ons niet ingraven om het contact met de gettobewoners niet te verliezen. Ik kon met vertrouwen in het getto leven omwille van de mensen om me heen. Zij waren mijn bewaarengelen. Van hen heb ik leren geloven. Vaak verwonderde ik mij erover dat zij hun harde leven bleven volhouden, terwijl ik er maar voor een tijdje verbleef. ’ Ze hoeft er niet aan toe te voegen hoeveel ze geleerd heeft van de mannen en vrouwen die elkaar overeind hielden in de strijd om het overleven. De ontroering in haar ogen als ze over de slums van Kingston vertelt, spreekt voor zichzelf. Ze zegt: ‘Zowel in de lagere school als in de parochie was het telkens vechten om mensen te helpen hun zelfwaardering te hervinden. Onderwijzers of jonge moeders moedigde ik aan om hun dagdagelijkse levenservaringen te verwoorden. Zo leerden ze hun leven te begrijpen en groeide hun zelfvertrouwen. Dat had dan weer een positieve weerslag op de leerlingen of de families waarvoor zij verantwoordelijk waren.’

Vanaf deze maand begint een nieuw leven voor Susy wanneer ze voor onbepaalde tijd naar Haïti vertrekt. ‘Het was mijn droom om te werken in Haïti, het armste land van het continent. Ik ben verre van volmaakt maar ik wilde zo graag Gods liefde zijn bij de armsten. Noem het idealisme, radicalisme of iets anders, maar dat wilde ik nu echt doen. Het is mijn droom om Gods liefde voor mij met de armen te delen.’ Omdat een mens zich niet zo gemakkelijk meer in de luren laat leggen, zeker niet wanneer God als een vrolijke zekerheid klinkt, vraag ik haar wie die God voor haar dan wel is. ‘Als kind heb ik schrik leren krijgen voor God, angst voor de straffen die hij bij elke misstap schijnbaar in voorraad had. Later groeide ik naar de overtuiging dat hij mij liefheeft.’ ‘Of ze dat van haar novicemeesteres geleerd heeft ?’ vraag ik boudweg. ‘In Jamaica leerde ik van één, twee mensen die mij nauw aan het hart lagen wie ik was, wat ik kan en wat ik niet kan. Ze hadden geduld met mij in de dagen dat ik het lastig had. Anderen hebben het mij moeilijk gemaakt en ook van hen heb ik geleerd. Als ik God zeg, denk ik aan de geduldigen en aan hen die mij uitdagende vragen stelden. God, de voortdurende aandacht die ons niet opgeeft, de mensen die mij bewaren.’ In Haïti gaat ze leven in een multiculturele gemeenschap van zusters: ‘Op zich al een uitdaging: we kozen niet voor elkaar, maar voor een ideaal. De gemeenschap is voor mij, net als in Jamaica, een oefenterrein om christelijker te worden. Om te leren luisteren, om te blijven spreken met elkaar, om te vergeven, om mij te ontwapenen tegenover anderen.’

… Schijnt Uw licht over mij

Susy Jacinto de Assis heeft niet de vastberadenheid van een Afrika-missionaris. Niet de doortastendheid van een missionaris-wegenbouwer. Ze is dertig, Braziliaanse en gelukkig. Een planeet met een bijzondere aantrekkingskracht. ‘Klopt dat?’ vraag ik haar. ‘Ik laat vele mensen mijn leven raken en ik raak vele levens van anderen aan. Sommige Europese medezusters werken efficiënter. Maar dit is mijn stijl. Het leven is breekbaar, vooral voor mensen die nauwelijks genoeg hebben. Daar wil ik aanwezig zijn.’ Tijdens ons gesprek krijg ik geen moment de indruk dat zij naar stoere missionarissentraditie in Haïti ‘haar leven wil geven’. Ze beaamt mijn gevoel: ‘Als ik goed sta in verhouding tot mezelf en diep contact krijg met mijn diepste wezen, weet ik met zekerheid wat ik te doen heb. Dan is er licht in mij, het enige licht dat ik echt aan anderen kan doorgeven. Het enige soort licht ook dat ik van anderen kan ontvangen. Bidden en alleen zijn met mezelf, dat helpt mij om die wijsheid regelmatig terug te vinden.’ Terwijl zij in Haïti de armoede altijd om zich heen zal zien ? ‘Een reden temeer. Om de hoop niet te verliezen, om te blijven geloven in het kleine vechten van elke dag. Om niet geëngageerd dol te draaien maar als een organisch deel van een groter geheel leven door te geven.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.