De heldergroene kleur van armoede en oorlog
Smaragd geldt als een van de kostbaarste edelstenen. Maar voor de inwoners van West-Boyacá in Colombia is smaragd een eeuwigdurende vloek.
Het Verre Westen, dat is de bijnaam van het – uiteraard westelijke – stuk van het departement Boyacá in Colombia. De regio ligt op nauwelijks 140 kilometer van hoofdstad Bogota, maar toch is het altijd een wetteloos en verwaarloosd gebied geweest waar weinig tot niets te merken viel van de overheid.
In deze uithoek van het departement is smaragd te vinden: na diamant de kostbaarste en meest gewilde edelsteen. Die natuurlijke rijkdom heeft nooit voor veel welstand gezorgd onder de bewoners van de regio. Het oude verhaal van een rijke ondergrond en een arm volk.
De cijfers die de Bank van Colombia, het ministerie van Onderwijs en het nationale bureau voor de statistiek leveren, tonen aan hoe arm en onderontwikkeld West-Boyacá wel is, zowel economisch, cultureel, juridisch, sociaal als politiek. Dertig procent van de bevolking kan er lezen noch schrijven, tegenover een landelijk gemiddelde van acht procent.
Het gemiddelde jaarinkomen per hoofd bedraagt er 1272 euro, tegenover een landelijk gemiddelde van 6375 euro. De overheid stelt zelf dat in 43 procent van de basisbehoeften niet voldaan wordt in West- Boyacá, terwjil dat in de rest van het land 27,8 procent zou zijn.
Binnen die context van verwaarlozing en corruptie blijken feodale relaties belangrijker dan de in de praktijk onbestaande democratische rechten of structuren. Een aantal lokale families bouwt in de loop van de decennia een complexe maffiastructuur uit rond de smaragdindustrie. Hun strijd om de alleenheerschappij en de onmacht of laksheid van de overheid leidden tot vaak gewelddadige manieren om hun conflicten buiten de kaders van de wet “op te lossen”.
Gedurende dertig jaar leed de regio daardoor onder de zogenaamde Groene Oorlogen – naar de kleur van smaragd – waarin lokale families en hun privémilities vochten om de macht in de zones waar smaragd gewonnen wordt. Dat resulteerde tussen de jaren 1960 en 1990 in duizenden doden.
De staat stond al die tijd aan de zijlijn, ook al stelt de Colombiaanse Grondwet in artikel 332 dat ‘de Staat eigenaar is van de ondergrond en de niet-hernieuwbare natuurlijke rijkdommen’. Dankzij de bemiddeling van de katholieke Kerk sloten de strijdende families in 1992 een vredesakkoord. Die vrede en de relatieve rust die ze bracht, leverden de bevolking van West-Boyacá echter geen verbeterde sociaaleconomische levensomstandigheden op.
Twee vooraanstaande politicologen, Ralf J. Leiteritz en Nicolás A. Mejía, betogen in hun bijdrage aan het boek Different Resources, Different Conflicts: An Exploration of the Regional Political Economy of the Colombian Armed Conflict dat het wegvallen van het gewapende conflict zonder het creëren van alternatieve inkomstenbronnen de facto een verdere verarming van de bevolking to gevolg had.
De voorbije jaren zagen een sterke toename van de buitenlandse investeringen in de smaragdbranche, maar dat verandert weinig aan de greep die de machtige families van Boyacá hebben op het land, de ondergrond en de bevolking van de regio. Weinig waarnemers zien in het huidige nationale vredesproces in Colombia een echte hefboom om daar fundamenteel verandering in te brengen.
Er zijn weliswaar al een kwarteeuw geen duidelijk omlijnde strijdende groepen of frontlinies meer in West-Boyacá, maar de spanningen, de armoede en de wrok blijven er tastbaar aanwezig. Dat leidde recent tot een aantal huurmoorden en aanslagen tegen leden van diverse vooraanstaande families. Wat de vrees voedt dat de groene oorlog voor de deur staat.
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2793 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Nieuws
-
Nieuws
-
Nieuws
-
Column
-
Analyse
-
Analyse