Een Vrouwendag zoals alle andere
Naar goede gewoonte word ik in de week van de Internationale Vrouwendag gebeld door mensen die nieuws moeten maken. Iemand zoals ik moet dan vriendelijk en geduldig uitleggen of en zo ja waarom zo’n dag nog nodig is. Doorgaans ratel ik dan keurig een lijstje af van ongelijkheden allerhande, die we om een of andere onduidelijke reden nog steeds niet weggewerkt hebben. Ik ken het lijstje uit het hoofd, kan het achterwaarts afdreunen en desnoods zingen, een vaardigheid zonder enig nut.
Een staatssecretaris of minister tweet een foto van de bloemen die hij liet kopen voor de vrouwen op zijn kabinet. Bij de gewiekstere middenstander krijgen vrouwen een praline, of twee zelfs, hartvormige als het wat mee zit. Een elektro-keten biedt korting op de haardrogers. “Gelukkige vrouwendag” is trending. Een kniesoor of sikkeneurig wijf die daarover zeurt en opwerpt dat het geen feestdag is.
Een Vrouwendag zoals alle andere dus.
Afgelopen week las ik een ontluisterend stuk in de New York Times, over de krankzinnige hoeveelheid onbetaalde arbeid die vrouwen leveren.
De complexe optelsom van het onbetaalde vrouwenwerk resulteerde in het duizelingwekkende bedrag van 10,9 triljoen dollar.
Dat onbetaalde werk, door de OESO gedefinieerd als de tijd die mensen, in hoofdzaak vrouwen, spenderen aan het huishouden, boodschappen, voor de kinderen zorgen, voor hulpbehoevende familie zorgen en andere reproductieve en zorgende actviteiten van die aard, blijft zo goed als onzichtbaar voor economen. Het heeft geen plaats in schattingen, analyses en voorspellingen inzake economische groei, telt niet mee bij het berekenen van het BNP, en valt lastig uit te drukken in economische waarde. De wetten van vraag en aanbod gelden immers niet voor dat soort arbeid.
Toch deed de NY Times een dappere poging om al dat gratis werk te vertalen in harde valuta. De complexe optelsom resulteerde in het duizelingwekkende bedrag van 10,9 triljoen dollar, meer dan de opgetelde omzet van de 50 grootste bedrijven ter wereld.
Niet dat het uitmaakt. We kopen er niks mee.
Wanneer zorg- en reproductieve arbeid wel vergoed wordt, zoals in de dienstensector, de kinderzorg en de schoonmaaksector, is het veelal onderbetaald en amper gewaardeerd.
Zo kwam het na maanden onderhandelen en een stakinggsactie tot een akkoord dat de poetshulpen, die 11,5 euro bruto per uur verdienen, een loonsverhoging krijgen van 0,8 % (ipv de gevraagde 1,1 %). Weinig zegt u? Ze krijgen ook nog een eenmalige cadeauchèque van maar liefst 20 euro. Om van schaamte door de grond te zakken.
Twee werkgevers hadden van schaamte geen last, hielden tijdens het sociaal overleg koppig het been stijf en weigerden de belachelijke lage lonen te verhogen. Een van hen is een groot poetsbedrijf dat het afgelopen jaar 6,8 miljoen aan dividenden uitkeerde aan de aandeelhouder/eigenaars, genoeg geld om alle poetshulpen van het bedrijf 5 % loonsverhoging te geven.
Zolang we niet eens het minimum aan beschaving bereiken, dat ons doet inzien waarom zorgen een van de belangrijkste taken is in de samenleving, en waarom mensen recht hebben op een waardig loon en leven, terwijl ze onze troep opruimen, onze kinderen verzorgen en onze bedpannen legen, wil ik geen “Gelukkige vrouwendag”, geen bloemen of pralines en geen goedkope haardrogers zien.
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2790 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Nieuws
-
Nieuws
-
De Ontwikkelaars
-
Reportage
-
Nieuws
-
Nieuws