0,7 procent is nodig want zonder geld, geen kwaliteit in ontwikkelingssamenwerking

CD&V-volksvertegenwoordiger Els Van Hoof wil een resolutie indienen om opnieuw een groeipad voor ontwikkelingssamenwerking vast te leggen, op naar de al 50 jaar oude afspraak van 0,7 procent van het bruto nationaal inkomen. ‘Je kan alleen kwaliteit leveren als daar ook de middelen voor zijn.’

CC DG Echo / Martin Karimi (CC BY-NC-ND 2.0)

 

Els Van Hoof, CD&V-volksvertegenwoordiger en gespecialiseerd in onder andere ontwikkelingssamenwerking, wil een definitief voorstel van resolutie klaarhebben voor het parlementair reces, zodat het debat erover vroeg in het najaar kan plaatsvinden. Of ze de resolutie alleen zal indien of samen met indieners van andere partijen, dat weet ze nog niet. Wie mee wil tekenen, is welkom, suggereert ze.

De cijfers
2007: 0,43% van het BNI of 1,46 miljard euro
2008: 0,48% of 1,65 miljard euro
2009: 0,55% of 1,87 miljard euro
2010: 0,64% of 2,26 miljard euro
2011: 0,54% of 2,01 miljard euro
2012: 0,47% of 1,81 miljard euro
2013: 0,45% of 1,73 miljard euro
2014: 0,46% of 1,81 miljard euro
2015: 0,42% of 1,72 miljard euro
2016: 0,49% of 2,12 miljard euro
2017: 0,41% of 1,80 miljard euro

Het regeerakkoord van 2014 stipuleert al dat de 0,7 procent nagestreefd moet worden. Is zo een resolutie dan nog nodig? Misschien belt u beter met de ministers om ervoor te zorgen dat de afspraak gerealiseerd wordt?

Els Van Hoof: Er zijn bijkomende elementen van na de regeringsonderhandelingen van 2014: de goedkeuring van de sdg’s in 2015, de Europese ministerraad van 26 mei 2015 waarop afgesproken werd dat alle Europese lidstaten de 0,7 procent halen tegen 2030,  en nu recent de nieuwe Europese Consensus voor ontwikkelingssamenwerking die opnieuw de 0,7 procentnorm bevestigt.

Daarnaast zijn er de mondiale uitdagingen die steeds urgenter worden, zoals klimaatverandering, vluchtelingen… Zaken die voor een deel ook met ontwikkelingssamenwerking aangepakt kunnen worden. 0,7procent is daarom meer dan ooit nodig. Het is de bedoeling om die afspraak van 1970 te concretiseren in een groeipad naar 2030. Er is weliswaar de afgesproken besparing van een miljard euro op ontwikkelingssamenwerking tijdens deze regeerperiode, maar daarnaast is er een grote onderbenutting van de begrootte middelen –dit jaar van 120 miljoen euro- en daar zouden we zeker vanaf moeten.

Het belang om de 0,7 procent wordt vaak gerelativeerd in vergelijking met het enorme bedrag dat nodig is om de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (sdg’s) te realiseren. Men gebruikt dat zelfs om het belang van de 0,7 procent norm af te zwakken.

Els Van Hoof: De officiële ontwikkelingshulp is het meest stabiele deel van het hele pakket dat ingezet moet worden om de sdg’s te realiseren. Juncker zei enkele weken geleden op de European Development Days dat we met 0,7 procent, zelfs als alle landen dat halen, we nog maar 1/15de halen van wat er nodig is voor de sdg’s. De EU zelf geeft 75 miljard euro uit aan OS, van de 5000 miljard die nodig zijn voor de sdg’s. De privésector moet uiteraard veel meer betrokken worden, maar als de staten hun solidariteitsbijdrage al niet kunnen of willen opbrengen, dan wordt het ook veel moeilijker om de privé te overtuigen hun deel te doen. En niemand weet hoe die privé-bijdrage aan het bestrijden van armoede en ongelijkheid er dan juist moet uitzien of hoe die ingezet kan worden.

Waarom zou een nieuw groeipad wél werken als de vorige poging om de 0,7-doelstelling bij wet vast te leggen (in 2002, tegen 2010) gewoon losgelaten werd als het even moeilijker werd?

Els Van Hoof: Toch zie je dat er tot 2010 meer inspanningen gedaan zijn. Daarna is het echt achteruit gegaan. Daarom zijn vastgelegde afspraken zo belangrijk. Het argument is niet alleen het aanpakken van die mondiale uitdagingen, maar ook het creëren van een stabiele omgeving voor privé-investeringen. Als staten dat niet doen, wie dan wel?

Onderbenutting
De voorbije jaren maar ook in vorige regeringen is onderbenutting op het ontwikkelingsbudget naast de besparingen systematisch toegepast.

2014: 115,90 miljoen euro
2015: 187,50 miljoen euro
2016: 141,30 miljoen euro
2017: 120,00 miljoen euro

In 2016 formuleerde het Rekenhof kritiek op deze manier van werken . Ze kwam tot besluit: “Indien het de bedoeling is de kredieten van ontwikkelingssamenwerking structureel niet te gebruiken, beveelt het Rekenhof aan de kredieten in de algemene uitgavenbegroting effectief te verminderen in plaats van ze in de loop van het jaar administratief te blokkeren. De begroting moet immers een zo getrouw mogelijke weergave zijn van de te verwachten uitgaven.’

U vraagt dat de begroting Ontwikkelingssamenwerking opnieuw zou kunnen stijgen. Is dat haalbaar in de context van het veralgemeende besparingsklimaat van deze regering?

Els Van Hoof: De besparing op OS is afgesproken, maar de onderbenutting van de begrootte middelen moet stoppen. Het Rekenhof heeft zich daar trouwens ook tegen verzet, omdat het een verdoken vorm van besparing vertegenwoordigt. Bovendien treft die onderbenutting ook de ngo’s, ook al hebben zij geen moeite om hun middelen te besteden.

Hebt u er spijt van dat uw partij akkoord gegaan is met die forse besparing op OS tijdens de regeringsonderhandelingen?

Els Van Hoof: Ik stel vast dat de officiële ontwikkelingssamenwerking –waarvan het budget OS het grootste, maar zeker niet het enige deel vormt- toch nog steeg in 2015 omdat er meer uitgegeven werd voor humanitaire hulp, voor Europese ontwikkelingssamenwerking én voor de opvang van vluchtelingen –dat laatste was goed voor 40 procent van de stijging. Dus als we op de begroting OS de onderbenutting kunnen uitschakelen, dan wordt een pad naar de 0,7 procent opnieuw mogelijk, denk ik. Het gaat tenslotte om een internationale solidariteitsverbintenis die we steevast niet na komen. Dat is toch niet onaanvaardbaar. De OESO heeft al gewaarschuwd dat we aan dit tempo tegen 2019 uit op 0,38 procent, en dat vind ik echt niet kunnen.

U verwijst naar onder andere de klimaatuitdaging. Er is inderdaad veel geld nodig om die te voorkomen én om de gevolgen –vooral in het Zuiden- aan te pakken. Maar ontwikkelingsorganisaties vrezen dat de klimaatbeloften waargemaakt zullen worden met ontwikkelingsgeld, waardoor er uiteindelijk minder middelen beschikbaar zullen zijn om al die verschillende problemen op te lossen, terwijl er meer beloofd is.

Els Van Hoof: Dat klopt natuurlijk, maar de problemen zijn zo intiem met elkaar verbonden dat je ze ook niet altijd uit elkaar kan halen. Het label dat je op zo’n moment op de armoede of de miserie plakt, is dan toch minder belangrijk dan het feit dat er middelen zijn om ze aan te pakken?

Huidig minister van Ontwikkelingssamenwerking De Croo reageert op elke herinnering aan de 0,7 procent-verbintenis een beetje vermoeid met de opmerking dat hij veel liever discussieert over de kwaliteit en de impact van de hulp dan over de hoogte van het bedrag.

Els Van Hoof: Het is natuurlijk belangrijk om oog te hebben voor de kwaliteit van de samenwerking. We hebben het daar vorige week in het parlement nog over gehad met de Bijzonder Evaluator, die meer mensen of mogelijkheden zou moeten krijgen om te kijken naar kwaliteit en impact van het gevoerde beleid. Maar je kan alleen kwaliteit leveren als daar ook de middelen voor zijn.

U suggereert ook overleg en samenwerking met de gewesten, aangezien hun bijdragen ook meetellen in de uiteindelijke berekening. Maar de voorbije 15 jaar is er nauwelijk overleg geweest tussen het federale en gewestelijke niveau over ontwikkelingssamenwerking.

Els Van Hoof: Het is niet omdat er nog weinig gebeurd is, dat het onmogelijk moet blijven.

Maar u vindt dat ook de gewesten hun budget voor OS zouden moeten optrekken, om in een gezamenlijke inspanning tot de 0,7 te geraken?

Els Van Hoof: Uiteraard.

***

(conclusie van de voorgestelde resolutie:) De indiener(s) verzoeken de federale regering:

1. om een groeipad uit tekenen voor de komende jaren zodat zo snel als budgettair mogelijk de beoogde doelstelling van de 0,7% van het BNI, uiterlijk tegen 2030 kan gerealiseerd worden, enerzijds door een structurele, maar haalbare, stijging van de DGD begroting, en anderzijds door lange termijn-afspraken met andere Federale Overheidsdiensten (FOD’s) en vooral met de gedecentraliseerde overheden, op de eerste plaats de gewesten en gemeenschappen;

2. zo mogelijk vanaf 2018 en zeker vanaf begroting 2019 een einde te maken aan de systematische en verplichte onderbenutting van het budget ontwikkelingssamenwerking ;

3. sneller verschuivingen tussen de basisallocaties én tussen de verschillende actoren en landenprogramma’s te voorzien door middel van begrotingsaanpassingen conform de bestaande procedures na overleg in de ministerraad.

4. bij een herschikking van het bilateraal landenprogramma in een partnerland (bv. indien omwille van politieke redenen niet meer rechtstreeks met de overheid kan samengewerkt worden) de vrijgekomen middelen toe te kennen aan indirecte  actoren en bij voorkeur aan de Niet-Gouvernementele Actoren (NGA’s) die actief zijn in het land en dit in het licht van een multi-actorenbenadering binnen het landenprogramma;

5. de NGA’s te vrijwaren van het principe van onderbenutting;

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.