Het gevecht om grond. Het verborgen conflict van Zuid-Afrika

Het feest is voorbij. Negen jaar nadat de Apartheid officieel eindigde, laat het paradijs nog steeds op zich wachten. Meer nog: Zuid-Afrika dreigt weg te zinken in gewelddadige grondconflicten. Is de vergelijking met Zimbabwe terecht? Is het een raciaal probleem? De Zuid-Afrikaanse journaliste Khadija Magardie zocht het uit voor MO*.
Florence Zondi voelt zich vaak te oud voor de eindeloze tochten naar het gerechtsgebouw. Door haar dikke brillenglazen speurt ze naar de betekenis van de woorden die de advocaat in kleine letters op papier zet. De wijs geworden achtenzeventigjarige grootmoeder is onverstoorbaar op de manier waarop Zoeloe grootmoeders dat kunnen zijn. Ze herinnert zich nog vaag de verhalen over de tweede wereldoorlog, maar ze weet nog heel helder hoe al haar kinderen geboren werden -en hoe sommigen onder hen intussen al overleden.
Wat ze zich nog herinnert als was het gisteren, was de dag dat ze haar intrek nam op de Shayamoya boerderij, in het Lion’s River district in de provincie Kwa-Zulu/Natal. Ze was pasgetrouwd toen, en haar jeugd straalde van haar ongeschonden gezicht. Toen ze de minuscule woning binnenstapte, die de eigenaar van de boerderij voor hen voorzien had, was haar hart gevuld met dromen en verwachtingen. Het was een klein huisje, weet Ma Zondi nog, maar het was thuis. Thuis is de reden waarom Ma Zondi nu haar dagen slijt in de kantoren van advocaten. Ze moet vechten voor het huis dat bijna een leven lang het hare geweest is en haar enige wapen in die strijd is haar herinnering.
De verhuis naar Shayamoya vond plaats in 1949, nadat haar echtgenoot een mondelinge overeenkomst gesloten had met de eigenaar van de landerijen. Die overeenkomst hield in dat het gezin Zondi vee mocht laten grazen en gewassen mocht telen op de gronden van de boerderij. In ruil moesten mijnheer en mevrouw Zondi en hun kinderen allerlei klussen doen. Zij was de meid voor alle werk, hij werd tuinier en werkte op het veld.
Ma Zondi vindt nog steeds dat het geen slecht contract was. Het gaf de familie ten minste het recht op huisvesting. Vlak naast hun huisje kregen ze een lapje grond waarop ze groene bonen, maïs, aardappelen, spinazie en sla teelden. Wat ze niet zelf opaten, verkochten ze op de markt, waardoor het magere inkomen wat bijgespekt werd. Hun negenentwintig koeien lieten ze grazen op de uitgestrekte landerijen. De zeven kinderen werkten allemaal mee op de boerderij, dat was zo voorzien in de overeenkomst.
Rond 1979 werd het stuk grond waarop de Zondi’s woonden verkocht. De nieuwe eigenaar liet hen ongemoeid, ze kregen alleen een ander terrein voor hun eigen productie. Ma en Pa Zondi kregen de zekerheid dat ze voor de rest van hun leven op dezelfde plek zouden kunnen blijven leven, en dus bouwden ze zich een huis met vier kamers. De eeuwigheid is echter bijzonder kort van duur op het Zuid-Afrikaanse platteland. Pa Zondi stierf in 1997.
In april 2000 werd de boerderij nog eens doorverkocht, en ditmaal weigerde de nieuwe eigenaar de arbeid van de Zondi’s. Hij erkende ook niet de overeenkomst die hen het recht gaf om op zijn grond te wonen. De Zondi’s kregen de opdracht in te pakken en te vertrekken. Ze weigerden. De eigenaar vernietigde daarop hun oogst, hakte hun bomen om, verkocht het hout en hield de opbrengst. Hij legde beslag op hun vee en verkocht ook dat. Later liet de boer alle meubelen en bezittingen van het gezin een op vrachtwagen laden, reed ermee naar de poort van het domein en dumpte daar goederen én bewoners.
Aangezien argumenten en goede wil niet in staat bleken het conflict op te lossen, wendde ma Zondi zich tot het gerecht, met name tot het South African Land Claims Court. Haar overleven was onverbrekelijk verbonden met de beslissingen en de belangen van een blanke landeigenaar een situatie die opgaat voor duizenden en zelfs miljoenen Zuid-Afrikanen, verarmde zwarte labour tenants, die voor hun huisvesting volledig afhankelijk zijnvan de goodwill van de -meestal blanke- boer.
De rechtszaak die ma Zondi in gang zette, leverde een verdict op dat haar toeliet terug te keren naar haar huis. Dit dankzij de Land Reform Act van 1996, die ervoor zorgt dat de landarbeiders die op de boerderijen leven woonzekerheid krijgen. Die post-Apartheid wet is ook bedoeld om landarbeiders te helpen bij het verwerven van eigendom en de daaraan verbonden papieren. De Zondi’s keerden terug als ongewenste gasten. ‘Het is onze thuis. Wij hebben hier een leven lang gewoond. Toch vrees ik dat “de Baas” ons op een dag zal verjagen’, zegt Ma Zondi, die niet helemaal gerust is in de macht van het gerecht.

Het land en zijn boeren


Het verhaal van ma Zondi is helaas allesbehalve een uitzondering. De blanken bezitten het land, de zwarten zijn aan hun willekeur overgeleverd. In de ruim drie eeuwen blanke overheersing sinds Oost-Indiëvaarders in 1652 de eerste Europeanen bij Kaap de Goede Hoop aan wal zetten, ondergingen de zwarte volkeren massale onteigeningen ten voordele van blanke boeren. Tegen het einde van de negentiende eeuw waren miljoenen zwarten verhuisd van hun vruchtbare gronden naar kleinere en vooral veel minder vruchtbare stukken grond, waar hun vee ternauwernood kon grazen en waar fatsoenlijke cultivatie zo goed als onmogelijk was. De zwarte bevolking werd op die manier gereduceerd tot een enorme arbeidsreserve, waar blank Zuid-Afrika goedkope migratie-arbeiders kon vinden voor hun plantages en mijnen. Een groot deel van de zwarte plattelandsbevolking leeft vandaag nog steeds in de voormalige bantustans of zogenaamd onafhankelijke thuislanden, die de architecten van de Apartheid ontworpen hadden voor de diverse etnische groepen van de zwarte meerderheid.
De Zuid-Afrikaanse regering die in 1994 aan de macht kwam, na de eerste vrije verkiezingen, erfde het probleem. Ze moest twee dingen tegelijk doen en ze in evenwicht houden ook. Aan de ene kant was er de erkenning van eigendomstitels en de bescherming daarvan, aan de andere kant was er de behoefte aan een landhervorming die de verarmde zwarte bevolking meer kansen op een leefbare toekomst moest geven.
De problematiek van het grondbezit werd door het regerende African National Congress (ANC) goed samengevat in drie prioritaire beleidsdomeinen: herverdeling, teruggave en eigendomsverwerving. De overheid wil, met andere woorden, de toegang tot (vruchtbare) grond verzekeren voor wie landloos is, grond teruggeven aan mensen of gemeenschappen die onterecht onteigend werden door de Apartheidsregeringen, en bescherming bieden aan de arme rurale bevolking, die nog steeds overgeleverd is aan de grillen van de blanke grondbezitters op wiens eigendom ze leven en werken.
De landhervorming werd wettelijk geregeld door de Land Claims Commission. Het Zuid-Afrikaanse ministerie voor Landzaken ontving vóór einde 1998 -de ultieme datum om landclaims in te dienen- niet minder dan 62.000 claims. Daarvan heeft de Land Claims Commission intussen al meer dan 12.000 claims geregeld met onderlinge overeenstemming. Dat betekent dat de blanke boeren in al die gevallen akkoord gingen met een voorgestelde compensatie voor hun eigendom, zodat die teruggegeven kon worden aan de landloze zwarte aanvragers. Niet dat het altijd van zo’n leien dakje loopt. Het hele proces van landhervorming ligt politiek zeer gevoelig, aangezien het meestal neerkomt op het teruggeven van land dat nu eigendom is van blanken aan afstammelingen van zwarte Zuid-Afrikanen die voordien eigenaar waren. Telkens zo’n teruggave effectief uitgevoerd wordt, verschijnt er wel ergens een artikel in de pers dat schreeuwt dat Zuid-Afrika begint over te hellen naar Zimbabwaanse toestanden en raciaal gemotiveerde gronddiefstal.

Zimbabwe paranoia


“Zimbabwe” is het stopwoord in zowat alle conversaties van blanke grondbezitters sinds 2001, het jaar dat de controverse rond de Boomplaats boerderij in de provincie Mpumalanga de voorpagina’s van kranten en tijdschriften haalde. De Zuid-Afrikaanse regering dreigde ermee de 1200 hectaren grote boerderij van Willem Pretorius in beslag te nemen en terug te geven aan de Dinkwanyane gemeenschap, die in 1961 met geweld van hun grond verdreven werd door de Apartheidsregering. Pretorius had een bod van de staat op zijn boerderij geweigerd wegens te laag. Hij stelde dat zijn goed viermaal meer waard was dan wat de regering aanbood als compensatie. Uiteindelijk bereikten de partijen een overeenkomst. Pretorius kreeg 1,2 miljoen rand en de Dinkwanyane kregen hun land terug. In een bijzonder emotionele ceremonie die de overdracht bezegelde, vertelde Phineas Moletsi, die in Boomplaats geboren was, aan een lokaal radiostation hoe hij op zijn vijfentwintigste samen met de rest van zijn gemeenschap van zijn geboorteplek verdreven werd. ‘Iedereen die op deze plek geboren werd, voelt zich vandaag onvoorstelbaar gelukkig’, zei Moletsi. ‘Het is een heerlijke dag.’
Niet écht iedereen dacht er zo over. De demarche van de regering werd door een bijeenkomst van enkele honderden blanke boeren meteen omschreven als een Zimbabwaanse maatregel en als regelrechte diefstal. De grote woorden werden ook bovengehaald door de Transvaal Agricultural Union, de organisatie die de belangen van de blanke boeren vertegenwoordigt. Voorzitter Gert Ehlers omschreef de regeringsbeslissing als ‘monsterlijk’ en als ‘exact hetzelfde als wat Mugabe deed, alleen beter vermomd.’
Zuid-Afrika is zijn kindertijd nog niet ontgroeid de eerste algemene en vrije verkiezingen zijn nog geen tien geleden en dat verklaart wellicht waarom het explosieve mengsel van ras, grond en politiek in het land nog niet echt de aandacht van de wereldmedia heeft getrokken. Buurland Zimbabwe, dat een vergelijkbaar raciaal gekleurd politiek verleden heeft, deed dat wel toen para-militaire groepen van zwarte landlozen overgingen tot de onteigening van blanke grondbezitters. De kwestie van de landhervorming is ook in Zuid-Afrika brandend actueel. Al kan de vergelijking tussen Zimbabwe en Zuid-Afrika niet over de hele lijn worden doorgetrokken.
In Zimbabwe gaat het vooral om de landhervorming die president Robert Mugabe doorvoert op de commerciële en private boerderijen. Zowel de inhoud van die hervorming als de aanpak via paramilitaire groepen wordt fel bekritiseerd in binnen- en buitenland. In Zuid-Afrika is landhervorming een begrip dat een ingewikkeld kluwen dekt van raciale tegenstellingen en tribale wrijvingen.
Een meer fundamenteel verschil tussen beide landen is dat in Zuid-Afrika de strijd minstens zo fel om stedelijke bouwgrond als om rurale landbouwgrond gestreden wordt. Maar liefst tachtig procent van alle landclaims die het ministerie voor Landzaken ontving, betrof stedelijke grond. Het is één van de gevolgen van de politiek van gescheiden ontwikkeling zoals de Nasionale Partij de Apartheid bij voorkeur noemde die vandaag nog heel tastbaar aanwezig zijn. De massale trek van zwarte migratie-arbeiders naar grootsteden zoals Johannesburg, om daar te werken in mijnen en andere bedrijven, was niet voorzien door de planners van de Apartheid. Het resultaat was een enorme overbevolking en het ontstaan van informele nederzettingen in en rond steden zoals Johannesburg, waar een meedogenloze concurrentieslag gevoerd wordt om de schaarse middelen met name voor een lapje grond om een huis op te bouwen.

Het probleem heeft geen kleur


In de nabijheid van de steden is het gevecht om grond vaak geen zaak van blank tegen zwart. Een triest voorbeeld daarvan waren de rellen die in 2001 plaatsvonden in Zandspruit, een informele krottenwijk net buiten Johannesburg, waar in totaal zo’n 50.000 mensen wonen. Een bende Zuid-Afrikanen trok een spoor van vernieling door de wijk, op zoek naar Zimbabwaanse migranten, die vaak ook al jaren in Zandspruit woonden. De huizen en winkels van de Zimbabwanen werden leeggeroofd en in brand gestoken, ook al hadden ze gedurende al die jaren de armoede met elkaar gedeeld, al hadden ze samen dezelfde kloteklussen moeten doen om net te overleven en al waren niet weinig Zimbabwanen intussen ook getrouwd met Zuid-Afrikaanse vrouwen. Het ergste was nog dat de gewelddadige pogrom kon rekenen op begrip of zelfs goedkeuring van heel wat Zuid-Afrikanen. De opgekropte frustraties zijn heel groot, en dat haalt niet altijd het mooiste in de mens naar boven. ‘Ze komen naar hier om onze jobs en onze huizen te stelen en voor alle andere zaken die eigenlijk bedoeld zijn voor ons, Zuid-Afrikanen, in plaats van voor buitenlanders’, was het commentaar van een van de inwoners van Zandspruit.
Lokale groepen en autoriteiten veroordeelden de aanval weliswaar als een ontoelaatbare daad van xenofobie, toch maakte de hele explosie duidelijk hoe de verschillen tussen haves en have-nots, in een omgeving waar de middelen uiterst schaars zijn, nog veel schrijnender worden als de haves niet afkomstig zijn van de plek waar het conflict zich voordoet. Iedereen in Zandspruit was zwart en arm en zonder stabiele huisvesting, maar dat belette niet dat etnische verschillen plots aan de oppervlakte kwamen en een probleem op zich gingen vormen.
De molen maalt traag
De rellen in Zandspruit waren voorafgegaan door een andere tragedie, enkele maanden voordien. Dertig kilometer ten noorden van Johannesburg, op een droog en stoffig landgoed dat Bredell Farm genoemd wordt. Er is daar niets: geen waterleiding, geen elektriciteit, niets dat doet veronderstellen dat het terrein geschikt is voor menselijke bewoning. In juli 2001 bezetten meer dan 10.000 mensen de “boerderij”, in de hoop zo een deel te verwerven van de 3200 hectare landbouwgrond. Op een paar dagen tijd vermenigvuldigden de oorspronkelijke karton-met-aluminium hutten zich tot er honderden bij elkaar stonden. Het Pan Africanist Congress (PAC), een radicale politieke partij, had blijkbaar percelen verkocht aan thuislozen tegen 25 rand (ongeveer 3 euro) het stuk. Het land was echter al eigendom van twee landbouwers, de nationale overheid en twee parastatalen. De nederzetting werd beschouwd als een onwettige bezetting, en de regering maakte de zaak aanhangig bij de het Hooggerechtshof in Pretoria. Op de dag dat het bevel tot uitzetting werd uitgevaardigd, streek de wereldmedia neer rond Bredell Farm, aangetrokken wellicht door de mogelijkheid om de hele zaak te vergelijken met de zeer nieuwswaardige gebeurtenissen in Zimbabwe.
De hele wereld kon zien hoe honderden daklozen waarvan velen op een eindeloze wachtlijst stonden om huisvesting te krijgen van de regering van het land verdreven werden, en hoe hun schamele optrekjes van karton, zink en aluminium weggebuldozerd werden.
Het PAC kreeg het verwijt dat het de kwetsbare daklozen en hun problemen schaamteloos uitbuitte om er zelf politiek beter van te worden. Het antwoord van dat PAC was dat de regering maar wat sneller werk moest maken van de beloofde landhervorming, en dat de bezetting van openbaar grondbezit een gewettigde respons was op de ongelijkheid in grondbezit. Met slechts 12.000 claims voor het herstel van grondbezit behandeld, tegenover 62.000 claims ingediend, klinkt die PAC-stelling niet helemaal vals.
Zuid-Afrikaanse overheid zegt dat ze vaart maakt met de bouw van woningen in de armste delen van de stad en dat, ondanks kleine vertragingen, het landhervormingsprogramma op schema zit. Het departement van Landzaken laat weten dat blanke boeren grond aanbieden om te verdelen onder de landloze zwarte boeren, als er maar geld op tafel komt. Het departement is er intussen in geslaagd om 1,2 miljoen hectare privé-grond en nog eens evenveel hectare overheidslandbouwgrond beschikbaar te stellen voor herverdeling. De langzame start van het landhervormingsprogramma gaat nu over in een stevig ritme zegt men op regeringsniveau. In november 2001 organiseerde het departement van Landzaken een nationale conferentie over grondbezit in Durban. Thoko Didiza, de bevoegde minister, beklemtoonde daar het belang van een nieuw wettelijk kader, ‘om er zeker van te zijn dat niemand in dit land in de toekomst nog als landloze bestempeld moet worden.’
Ondanks die mooie woorden en goede intenties weegt de erfenis van de Apartheid zwaar, en de slachtoffers ervan zijn nog steeds dezelfde. Zo bestaat er nog steeds een wet uit 1947 niet toevallig het jaar waarin de wettelijke Apartheid volop vorm begon te krijgen die bepaalt dat een (blanke) boer beslag kan leggen op het vee van de zwarte huurders zonder dat het tot een rechtszaak hoeft te komen. Het Legal Resources Centre (LRC), een pro deo advocatenkantoor in Durban, diende een dringend verzoekschrift in bij het Hooggerechtshof, met de vraag om die wet ongrondwettelijk te verklaren, omdat ze de rechten van de zwarte arbeiders schendt.
De molen van het gerecht maalt echter langzaam. Bovendien kunnen talloze armen en landlozen zich geen advocaat veroorloven. Vaak zijn ze amper geschoold nog zo’n gevolg van de Apartheid  en weten ze niet eens dat ze wettelijk beschermd worden door de nieuwe landhervormingswet. Zolang die onwetendheid bestaat, kunnen landeigenaren straffeloos doorgaan met hun politiek van willekeur en intimidatie. En zo lang behouden de woorden van PAC secretaris-generaal Thami ka Plaatjie hun dreigende waarheid: ‘De gebeurtenissen in Zimbabwe zijn een zondagse picknick in vergelijking met wat er in Zuid-Afrika gaat gebeuren.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.