Antwerps THEA-project helpt vluchtelingen over kloof met hoger onderwijs

Vluchtelingen die een hogere studie willen aanvatten of verderzetten, kunnen volgend academiejaar in het THEA-project stappen. Dit uniek Antwerps project geeft vluchtelingen al tijdens de laatste fase van hun taaltraject de kans om kennis te maken met de studie die ze voor ogen hebben. 

Omar Jbour en Soulaf Abusaeb zien het project als oplossing voor onzekerheden waar ze nu nog mee kampen.

Het THEA-project wil de toekomstige studenten laten ‘proeven’ van het hoger onderwijs door hen met twaalf credits in de opleiding als volwaardig student te laten meedraaien. THEA is een samenwerking tussen Atlas, integratie en inburgering Antwerpen, en de Antwerpse Associatie (AUHA), waarin de Universiteit Antwerpen en drie Antwerpse hogescholen vervat zitten.

Georges Goffin, beleidssecretaris van de AUHA, licht toe: ‘De vluchtelingen volgen, net als de andere studenten, de lessen mee, nemen deel aan practica en doen mee met opdrachten. Het enige verschil met de reguliere studenten is dat de vluchteling-studenten er geen credits mee verwerven. Dit om te voorkomen dat we al punten in hun leerkrediet aanrekenen nog voor ze in het hoger onderwijs gestart zijn.’

Liesbeth Dierickx van Atlas, de organisatie die de kandidaat-vluchtelingen voor het project screent, vult aan: ‘Een voorbeeld is iemand die in het thuisland al Rechten heeft gestudeerd, maar waarvan het diploma niet erkend wordt in Vlaanderen. Het juridisch systeem is dan ook heel specifiek per land. Voor die mensen is het interessant om hier al een deel van de opleiding te volgen om te zien of de studie in Vlaanderen iets voor hen is’.

Strenge selectie

Toch kan niet eender wie het THEA-project instappen. ‘Er zijn twee groepen van vluchtelingen die voor het project in aanmerking komen. Eerst en vooral zijn er die mensen die in het herkomstland al een bachelor of master gestudeerd hebben, maar waarvan het diploma niet geldig of niet relevant is in Vlaanderen, zoals een ingenieur woestijnirrigatie. Ten tweede is er die groep vluchtelingen die nog niet gestudeerd heeft in het hoger onderwijs in het herkomstland, ‘ vertelt Dierickx.

Ook zijn er volgens haar strenge selectiecriteria op gebied van taal: ‘Voor beroepen waarbij communicatie echt belangrijk is, zoals verpleegster, moet je een taalniveau C1 (nvdr: taalniveau uit het Gemeenschappelijk Europees referentiekader, met richtlijnen om iemands schriftelijke en mondelinge kennis van een taal te beoordelen) voor Nederlands kunnen voorleggen. Voor beroepen waarbij communicatie iets minder belangrijk is, zoals boekhouder of ingenieur, moet je B2 voorleggen, wat op zich ook al redelijk hoog is.’

‘Je kan wel wiskunde gevolgd hebben in je thuisland, maar was die voldoende uitgebreid om in Vlaanderen Economische Wetenschappen of ingenieur te gaan studeren?’

Er zijn volgens Dierickx verschillende redenen waarom dit project uit de grond werd gestampt: ‘Vluchtelingen hebben een veel beperkter referentiekader wat betreft ons onderwijssysteem: ze vragen zich af welke voorwaarden er zijn, welke richtingen je kan kiezen en wat je juist moet kennen. Ze kunnen veel moeilijker inschatten welke competenties ze juist nodig hebben. Je kan wel wiskunde gevolgd hebben in je thuisland, maar was die bijvoorbeeld voldoende uitgebreid om in Vlaanderen Economische Wetenschappen of ingenieur te gaan studeren?’

Goffin vult aan: ‘De periode tussen wanneer vluchtelingen aankomen en wanneer ze kiezen voor een hoger onderwijstraject is momenteel zeer lang. We zochten daarom naar een mogelijkheid om die periode wat in te korten.’ 

Daarnaast kan het project ook het Nederlands van de vluchtelingen ten goede komen: ‘Nu blijft het taalgebruik van de vluchtelingen op een laag niveau, omdat ze constant omringd worden door personen die ook Nederlands als tweede taal hebben. Als je echter al een deel van het hoger onderwijs meevolgt, kom je ook in contact met Nederlands zoals je het zou nodig hebben in het hoger onderwijs.’

Struikelblokken

Dierickx stelt duidelijk dat het om een proefproject gaat, aangezien studeren voor vluchtelingen niet altijd evident is. ‘Er zijn heel wat randfactoren die meespelen. Het OCMW laat ook niet alle studies toe. Als je bijvoorbeeld kinderen ten laste hebt of een studie filosofie wil gaan doen, zullen ze je waarschijnlijk niet laten studeren.’

Er spelen ook nog andere factoren mee: hebben de vluchtelingen een steunende omgeving? Speelt er een trauma?

Van de scholen uit is het project ook zeker niet altijd evident. ‘De situatie moet per vluchteling apart bekeken worden met een begeleider op de hogeschool. Dit kan echter mislopen. De scholen variëren heel erg in aanpak onderling. Docenten moeten goodwill tonen om de vluchtelingen het traject te laten volgen. Ook kost het de school wel wat inspanning op gebied van administratie en verzekering. De vluchtelingen krijgen bijvoorbeeld een studentenkaart en moeten in het systeem ingevoerd worden’, aldus Dierickx.

Noden in de praktijk

Omar Jbour en Soulaf Abusaeb studeerden beiden enkele jaren Rechten aan de universiteit van Damascus, maar moesten die studie stopzetten en op de vlucht slaan voor oorlog. Zij starten volgend academiejaar Communicatiewetenschappen en Rechten aan de universiteit van Antwerpen en hebben hun taaltraject doorlopen bij Linguapolis.

‘Ik ga in september naar de universiteit, maar heb geen idee van wat ik ga studeren of van welke vakken ik ga krijgen. Ook voor het taalniveau ben ik bang. Een proefexamen zou echt ideaal zijn.’

‘In de reguliere integratiecursus hebben we nooit uitleg gekregen over het hoger onderwijs. Wel heeft de universiteit een presentatie gegeven waarin ons het systeem werd uitgelegd,’ geeft Jbour aan.

Ook Abusaeb bevestigt dit: ‘Ik ben vooral zelf informatie gaan zoeken op internet en heb veel met andere mensen gepraat, zoals vriendinnen die ook zijn gaan verder studeren.’

Het project lijkt hen een oplossing voor heel wat onzekerheden waar ze nu nog mee kampen. ‘Mijn broer studeert al in het hoger onderwijs en had het lastig met de examenvragen hier. Studeren gebeurt bij ons op een heel andere manier. Hier wordt veel meer aandacht besteed aan details. Er is gewoon een groot verschil in het onderwijs in het algemeen,’ vertelt Jbour. ‘Het zou nuttig zijn om te weten hoe we bepaalde vakken moeten studeren en wat we moeten opschrijven tijdens de hoorcolleges.’

Ook Abusaeb geeft aan dat het project inspeelt op hun noden. ‘Ik ga in september naar de universiteit, maar heb geen idee van wat ik ga studeren of van welke vakken ik ga krijgen. Ook voor het taalniveau ben ik bang. Een proefexamen zou echt ideaal zijn.’

Toekomstmuziek

Goffin geeft ook al een glimp van de toekomst. ‘Het project zal volgend jaar in juni geëvalueerd worden en we zullen het ook meenemen naar de onderwijsraden. We gaan dan kijken hoe groot de groep is en horen bij zowel de studenten als de docenten hoe het verlopen is. Dan kunnen we bekijken hoe we het in de toekomst verder gaan aanpakken.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.