Meeste bedrijven niet van plan zakenvluchten af te bouwen

Amper 15 procent van de bedrijven heeft geloofwaardige plannen om de uitstoot van hun zakenreizen te verminderen. Dat blijkt uit een onderzoek van Travel Smart Campaign. ‘Bedrijven sluiten de ogen voor de schade die wordt veroorzaakt door hun zakenvluchten.’

Van de 322 bedrijven die onderzocht werden, hebben er nauwelijks vijftig doelstellingen om de uitstoot door hun zakenreizen te verminderen, blijkt uit de enquête. Grote bedrijven als Volkswagen, KPMG en Johnson & Johnson hebben geen overtuigende ambities in die richting.

‘De grootste uitstoters kunnen een buitengewoon belangrijke rol spelen bij het verminderen van de uitstoot van zakelijke vliegreizen.’

Zo’n veertig bedrijven rapporteren de volledige uitstoot van hun zakenvluchten. Farmareuzen als AstraZeneca en Pfizer en adviesbureau Deloitte zijn daarbij.

Amper vier bedrijven krijgen de ‘gold standard’: zij delen niet alleen de volledige uitstoot uit zakenreizen, maar beloven die ook te halveren tegen 2025. Het gaat om het Noorse farmabedrijf Novo Nordisk, de Zwitserse herverzekeraar Swiss Re, Brits investeringsbedrijf Fidelity International en de Nederlandse bank ABN Amro.

Meer dan enkel CO2

Er is veel meer actie nodig, zeggen milieuorganisaties, want de klimaatimpact van zakenreizen reikt veel verder dan enkel de CO2-uitstoot. Vliegtuigmotoren stoten ook andere stoffen uit, waaronder lachgas, zwaveldioxide, fijnstof en waterdamp. Die zijn verantwoordelijk voor naar schatting twee derde van de totale klimaatimpact van vliegen. 

‘Bedrijven sluiten de ogen voor de schade die wordt veroorzaakt door hun zakenvluchten’, zegt Denise Auclair van milieukoepel Transport & Environment. ‘Slechts enkele koplopers zijn in lijn met de wetenschap door ook hun niet-CO2-emissies te rapporteren − het verborgen deel van de ijsberg.’

‘De grootste uitstoters kunnen een buitengewoon belangrijke rol spelen bij het verminderen van de uitstoot van zakelijke vliegreizen’, aldus Auclair. ‘De middelen om dat te bereiken zijn toegankelijker dan ooit tevoren: treinreizen als de afstand dat toelaat en videoconferenties om langeafstandsvluchten te vermijden.’