Defensie moet binnen brede veiligheidsbenadering passen

Te oordelen aan de ingenomen standpunten in de verkiezingsprogramma’s, zou het wel eens kunnen dat de toekomst van ons leger een belangrijk onderwerp zal worden bij de komende regeringsonderhandelingen. Achter het CD&V-programma steekt een nostalgische revisie van het koude oorlogsdenken: terrorisme en andere dreigingen noodzaken tot serieuze investeringen in het militaire apparaat. Het leger moet moderniseren en zijn internationale engagementen naleven. De SP.a volgde in haar programma een heel ander spoor.
De sociaal-democraten pleitten ervoor het budget ontwikkelingssamenwerking op termijn te laten groeien tot 1 % van het BBP - dat is het dubbele van vandaag - en dat met middelen die worden vrijgemaakt op Defensie. Het zou zelfs om een prioriteit gaan.
Als vredesorganisatie zien we wel iets in het SP.a-denkspoor om een terechte koppeling te maken tussen onveiligheid en sociaal-economische problemen. In de nog optimistische beginjaren negentig, toen er nog sprake was van een vredesdividend, pleitte de ontwikkelingsorganisatie van de Verenigde Naties (UNDP) ervoor om veiligheid een brede benadering te geven en voortaan te spreken van menselijke veiligheid. Enkele jaren terug publiceerde de Wereldbank een studie waaruit bleek dat de minst ontwikkelde landen 15 keer meer kans maken op het uitbreken van een gewelddadig conflict dan landen die economisch goed boeren met een hoge gemiddelde levensstandaard.
Een logische conclusie is dus dat de beste geweldpreventie er in bestaat om een ontwikkelingsbeleid te voeren dat tegemoet komt aan ieders basisbehoeften. Of anders gesteld: militair optreden kan in het beste geval slechts symptoombestrijding zijn en zal uiteindelijk weinig veranderen aan de grondoorzaken van oorlog en geweld.
Als vredesorganisatie hebben we op zich geen problemen met defensie. Een land, een volk mag en moet zich kunnen verdedigen als het wordt aangevallen. Waar we wel problemen mee hebben is dat het westerse defensiebeleid de afgelopen jaren omgevormd is tot een interventiebeleid, zonder dat er bij stilgestaan wordt of interventies wel efficiënt zijn. Daarenboven koesteren we ook een enorm wantrouwen. Veel interventies worden ondernomen omdat er belangen moeten worden verdedigd. Het VS-optreden in Irak was er heus niet voor de mooie ogen van de Irakezen, dat weten we nu wel.
De roep in bepaalde kringen om militair te interveniëren in Darfour heeft wellicht meer te maken met petroleum en grootmachtenrivaliteit (China!) dan met humanitaire overwegingen. Hoe stevig staan we in onze schoenen als diezelfde landen die wereldwijd stabiliteit en orde willen uitdragen, tegelijk de belangrijkste wapenleveranciers zijn, of via internationale instellingen een handelspolitiek voeren met catastrofale gevolgen voor de armste lagen van de bevolking. De wereld geeft nota bene nog geen tien procent van de militaire bestedingen uit aan ontwikkelingssamenwerking. Als humanitair statement, mag dat wel tellen.
Toch stellen we ons vragen in hoeverre we het plan van de SP.a om meer te besteden aan ontwikkelingssamenwerking dan aan defensie ernstig moeten nemen. De SP.a verdedigt immers ook een verregaande Europese piste, waarbij de legers van de EU-lidstaten uiteindelijk moeten worden samengevoegd. Dat, zo luidt het, maakt dat de defensiebudgetten naar beneden kunnen. Op zich is er niets mis met de redenering, maar ze maakt wel abstractie van de Europese realiteit. In het ontwerp van Verdrag voor een Europese Grondwet, dat door de SP.a wordt verdedigd, staat immers een soort bewapeningsverplichting ingeschreven: “de lidstaten verbinden zich ertoe hun militaire vermogens geleidelijk te verbeteren” (art. I-41).
Sommigen, zoals Javier Solana vertalen dit als: we moeten meer en beter besteden. En de defensiebedrijven hebben dat inmiddels goed begrepen. Via het Europees Defensieagentschap hebben ze al gedaan gekregen dat de budgetten voor onderzoek en ontwikkeling sterk de hoogte ingaan. Hun invloed en reële plaats in de Europese besluitvorming is bovendien buitengewoon groot. Aan de andere kant is er weinig of geen controle vanuit de verschillende parlementen op wat er binnen het Europese militaire establishment bedisseld wordt.
In die context is het SP.a-plan een losse flodder en niet realiseerbaar. Je kan moeilijk de Europese grondwet en de Europese strategienota - waarin de uitvoering van het Europese veiligheidsbeleid wel degelijk zeer eng en militaristisch is opgevat - verdedigen en tevens pleiten voor een brede benadering van veiligheid met een drastische daling van het defensiebudget.
In 2004 publiceerde de toenmalige Directeur-Generaal Buitenlandse en Politiek-militaire zaken van de Raad van Ministers, Robert Cooper, een boekje met onder meer volgend citaat: “In de jungle moet men zich houden aan de wetten van de jungle. Hoezeer de Europeanen hun veiligheid en welvaart ook danken aan een cultuur van overleg en respect voor de internationale rechtsorde, zij zullen bereid moeten zijn terug te vallen op ruigere methodes uit een eerder tijdperk - geweld, preventieve aanval, bedrog.” Het valt te vrezen dat Cooper lang niet de enige is die er zo over denkt en in Irak hebben we gezien tot wat dit denken leidt.
Ludo De Brabander, Vrede vzw

Op de website van MO.be is er plaats voor opiniestukken. Zelf een bijdrage leveren? Stuur je bericht naar webredactie@mo.be.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.