Deze inzinking had ik niet zien aankomen

Denise De Bondt is voogd van de acht “Niet Begeleide Minderjarige Jongeren” die hun uiterste best doen om hier, zo goed en zo kwaad mogelijk, aan te pikken en de dingen te doen die wij hier van hen verwachten. Soms zakt de moed hen diep in de puberschoenen. 

  • © Denise De Bondt © Denise De Bondt

Een van mijn jongens was 14 jaar toen hij in België toekwam.  Helemaal alleen, ontredderd en verdrietig. Toen ik voor de eerste keer met hem kennismaakte brak mijn hart.  Een hoopje ellende, schuchter, verdrietig, ….

Ondertussen zijn we meer dan een jaar verder, is hij net 16 geworden. Sinds hij subsidiaire bescherming heeft gekregen in ons land, woont hij in een lokaal opvanginitiatief. Hij doet het goed op school en is een goedlachse, gezonde puber. Een succes story, toch?

Eerder deze week had ik samen met hem een afspraak om meer informatie te verkrijgen over gezinshereniging zodat we kunnen kijken of zijn mama kan overkomen naar België.  

Toen ik de straat in reed zag ik al dat het op zijn kamer nog donker was en ik dacht ‘och ja, pubers!’.  Gelukkig neem ik met de mannen altijd een voldoende tijdsmarge dus was er niks aan de hand. En ja hoor,  hij sliep nog. Dus OK: vriendelijk uit bed gezet, onder de douche gestuurd, wat koeken in gestopt ( bij gebrek aan een voedzamer alternatief op dat moment)  en 15 minuten later waren we op weg naar onze afspraak.

Onderweg praatten we wat gezellig bij maar tegelijk kwamen wat “Puberkrampjes” de kop opsteken. ‘Ik wil een rekening bij een andere bank want deze is niet goed’ en ‘Waarom kan ik niet gewoon alleen gaan wonen?’ Enfin, niets nieuws onder de zon. We hebben dit soort van discussies wel eens vaker en altijd eindigen ze op dezelfde manier: ik leg hem uit waarom dit niet kan en hij zegt dan ‘OK’ en de kous is af. 

We worden op onze bestemming vriendelijk ontvangen en vooral ook een stukje wijzer. Nadien rijden we terug naar zijn woonplaats en onderweg volgt de echte uitbarsting.

Waar is mijn papa?

‘Ik heb niet geslapen vannacht.  Een van de andere jongens was ziek en ik was bang dat hij zou sterven, ik heb de ganse nacht aan zijn bed gezeten en ik was zo bang, ik wist niet wat te doen.’

Ze wonen met 7 jongens in een huis zonder inwonende begeleiding. Toen mijn jongere zag dat het menens was met zijn vriend heeft hij de contactpersoon van het OCMW herhaaldelijk gebeld zodat die een dokter zou sturen. Die heeft zijn vriend dan een aantal injecties gegeven en al die tijd was hij bij de zieke blijven waken en was hij bijzonder bang dat er iets mis zou lopen.

Hij vertelde me ook dat hij enkele dagen geleden zelf heel erg ziek was en zich zo enorm ongelukkig voelde omdat er niemand was om voor hem te zorgen. Thuis was zijn mama er altijd om bij hem te waken als hij ziek was. Nu was er niemand.  Als ik hem vraag waarom hij me dan niet gebeld heeft, zie ik schroom.

Het wordt hem opeens allemaal te veel. De tranen rollen in beekjes over zijn kaken. De woorden komen al snikkend en hortend.

‘Ik zie er misschien uit als een normale Afghaanse jongen maar mijn hart is stuk.’

‘En weet je Denise, ik probeer altijd alles goed te doen, ik doe mijn best op school en ik heb met niemand problemen. Ik zie er ook goed uit en ben rustig en vriendelijk tegen iedereen. Ik zie er misschien uit als een normale Afghaanse jongen maar mijn hart is stuk.  Alles vanbinnen is stuk. Ik mis mijn mama zo erg, ik heb haar al sinds een maand niet meer gesproken. Ik mis mijn papa, waar is mijn papa? Ik heb hem al twee jaar niet meer gezien. Waar is mijn grote broer? Niemand weet het. Ik mis mijn kleine broer en zusjes.  Ik maak mij zo veel zorgen over mijn mama.  Hoe doet zij het zonder mijn papa en grote broer? Kan zij het alleen wel redden om voor mijn kleine broertje en zusjes te zorgen?

‘De mensen in België zijn ook bang van mij. Ik merk dat als ik door de winkelstraat loop. Soms zeggen ze me dat ook gewoon. Ik word dan ook boos en opstandig, en nadien heb ik daar dan weer spijt van en dan voel ik mij nog ongelukkiger want dan heb ik dingen gezegd die ik niet wilde zeggen. Jij kan je dat echt niet voorstellen want je hebt je man en kinderen, een huis, vrienden, een auto. Ik ben alleen. Echt alleen.’

Uiteindelijk slaag ik er in om hem te kalmeren, moed in te spreken en verder naar hem te luisteren en onze band wat strakker aan te trekken.  Ik geef hem een knuffel. De tranen drogen op, herpakt zich en gaat naar binnen.  

Amper 16

Zelf blijf ik nog even stilletjes zitten in de wagen voor ik weer vertrek. Deze keer had ik het niet zien aankomen. Wanneer ik dan uiteindelijk ook mezelf weer wat heb opgekrikt zet ik het allemaal nog eens op een rijtje: amper 16 jaar en gevlucht voor de gruwel van een terreur die zijn gezin heel hard heeft getroffen. Geen tijd voor verdriet. Duizenden kilometers afgelegd in erbarmelijke toestanden, een volledig jaar in een opvangcentrum, een volledig jaar in onzekerheid over het feit of hij al dan niet asiel zal krijgen.  

Amper 16 en zonder familie in een vreemd land met vreemde gebruiken, een vreemde taal, vreemde, soms vijandige mensen.  

Amper 16 en alleen wonen in een huis met 6 andere jongens, ‘s morgens alleen opstaan, alleen lunchpakket maken, alleen naar de bus, zijn best doen op school, alleen zziek zijn, alleen gaan slapen, zonder slaapwel van mama of papa. 

Amper 16 en sinds dag 1 na zijn aankomst functioneren in een totaal andere samenleving. Dat was van moetes.

Amper 16 en bovenop dat alles nog volop puberen. 

Ik vraag me alleen elke dag meer en meer af of we dit nu niet beter kunnen, of we er met al onze kennis, onze grote woorden over beschaving en humanisme die jongeren geen warmere thuis kunnen bieden.

Je hebt volkomen gelijk jongen, ik kan mij dat niet voorstellen. Ik vraag me alleen elke dag meer en meer af of we dit nu niet beter kunnen, of we er met al onze kennis, onze grote woorden over beschaving en humanisme die jongeren geen warmere thuis kunnen bieden.  

Waar zijn we de mist in gegaan? Waar zijn nu onze hoekstenen van onze samenleving?  Waar is dat warme gezin voor deze jongens?

Wie gaat hen leren om op een goeie manier met hun emoties om te gaan? Wie heeft er aandacht voor hun gevoelens en verdriet? Waar is er een plaatsje waar zij geborgen zijn?

Wie gaat er voorkomen dat zij op een bepaald moment opstandig worden? Hoe gaan we voorkomen dat jongens zoals deze, met een gouden hart en vol goede moed, zoveel teleurstelling oplopen dat zij het voor bekeken houden. Dat ze afhaken?

We “dulden” deze jongeren enkel in onze maatschappij.  We geven ze eten, een onderdak en scholing.  Maar mag ik misschien toch een oproep doen voor wat we vergeten zijn: de oren, de armen en de schouders om naar hen te luisteren, hen op te vangen en de steun te geven die ze nodig hebben tot ze “echt” op eigen benen kunnen staan.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Voogd van Niet Begeleide Minderjarige Vluchtelingen

    Naast een druk professioneel leven is zij sinds 2015 ook voogd van een aantal Niet Begeleide Minderjarige Vluchtelingen ( NBMV ).  De teksten gaan over haar ervaringen als voogd, ma

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.