Wij geloofden dat ze onoverwinnelijk waren. Eeuwig. Ontoegankelijk. En uiteraard alwetend en almachtig. Wij waren ervan overtuigd dat ze scherpzinniger waren dan wij, dat ze meer zagen en meer hoorden. Dat ze over meer zintuigen beschikten, een zesde, een zevende, een tiende, die hen tot voorbestemde wezens maakten, supermensen. En ze hadden een ij ...