Amerikaanse vitamines voor Afghaans vertrouwen

Het Amerikaanse leger zweert niet enkel bij de harde aanpak in Afghanistan. De militairen bieden ook medische bijstand en bouwen wegen en scholen om het vertrouwen van de Afghaanse bevolking te winnen. Volgens de Amerikaanse legerleiding heeft die strategie al concrete resultaten opgeleverd. De Amerikanen krijgen tips over hinderlagen en de identiteit van Talibanleden. Toch vinden veel Afghanen dat de buitenlandse aanwezigheid hen te weinig oplevert.
Bij een tijdelijk hospitaal in Kandahar zitten dorpelingen met hun kinderen ongeduldig te wachten. De kinderen hebben vooral last van wormen en diarree, typische tekenen van een gebrek aan hygiëne. Stromend water is schaars in dit arme gebied, dat zwaar te lijden had onder zes jaar oorlog. De Amerikaanse gezondheidswerkers delen vitamines uit om de weerstand van de ondervoede patiënten te versterken.
De Amerikanen proberen de medische centra zoveel mogelijk een ‘Afghaans gezicht’ te geven. Ze zoeken naar Afghaanse artsen en verplegend personeel, en zo’n dertig tot veertig Afghaanse politiemannen zorgen voor de veiligheid. De Amerikaanse troepen blijven zoveel mogelijk op de achtergrond.
De Amerikaanse legerleiding hoopt in de afgelegen dorpen meer informatie te krijgen over Taliban. Bij een recente tocht deelden de hulpverleners pamfletten uit die de bevolking opriepen om Talibanstrijders aan te geven. Ze kregen honderden reacties in enkele dagen. “Als mensen zich veilig voelen, zullen ze sneller informatie geven,” zegt Kolonel Thomas McGrath, bevelvoerder van de Afghan Regional Security Integration Command - South.
Volgens McGrath blijken meestal drie of vier tips echt interessant voor verder onderzoek. Het grote aantal reacties duidt er volgens hem op dat de bevolking economische stabiliteit, scholen en ziekenhuizen wil. Maar in sommige Zuid-Afghaanse dorpen weigert de bevolking volgens McGrath informatie door te geven omdat ze bang voor represailles zodra de coalitietroepen vertrokken zijn.
De Amerikanen proberen ook harten te winnen met de heropbouw van de infrastructuur. Het Amerikaanse Commanders Emergency Response Programme (CERP) zorgt ervoor dat de bevelhebbers ter plaatse over fondsen beschikken om te helpen waar dat nodig is. De projecten worden uitgevoerd door Afghanen. Ze bouwen onder meer wegen, scholen, moskeeën en ziekenhuizen.
Maar niet iedereen is opgezet met de hulp. Vele Afghanen vinden dat het land nauwelijks vooruitgang geboekt heeft sinds de invasie, zes jaar geleden. Een serie bomaanslagen in het Kaboel, dat normaal veel rustiger is dan het woelige zuiden, heeft die gevoelens er niet minder op gemaakt. “Ik geef voorkeur aan de Taliban voor vrede,” zegt Dr. Razia Kamal, een 28-jarige gynaecologe. Haar ouders vluchtten jaren geleden naar Pakistan en kwamen pas onlangs terug, maar ze weet niet zeker of ze wel blijft als het geweld aanhoudt. Op de vraag of ze wel beseft dat de rechten en onderwijsmogelijkheden van de vrouw sterk beknot zouden worden onder de Taliban, antwoordt ze: “Als vrouwen niet leven, wat hebben ze dan aan onderwijs? Leven is belangrijker dan onderwijs.”
Veel Afghanen verwijten de buitenlandse troepen dat ze er niet in slagen het land veilig te maken. “Twee dagen, twee ontploffingen,” zegt de 28-jarige winkelier Sabghat Ullah. “Geen enkel land kan ze stoppen”.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.