Armoede lijkt niet te stoppen

Zeven miljoen armen extra, dat is het resultaat van alle sociale inspanningen, zegt ECLAC-baas José Antonio Ocampo. De Economische Commissie voor Latijns-Amerika en de Cariben heeft het over een verlorenen half decennium, een verwijzing naar de jaren tachtig, dat in Latijns-Amerika gekapitteld werd als het verloren decennium.

Nergens is de kloof tussen rijk en arm groter dan in Latijns-Amerika. Enkel Chili, Uruguay en Panama hebben enige vooruitgang geboekt inzake armoedebestrijding. Ecuador, Honduras en Paraguay kwamen van de regen in de drop. De vruchten van de economische groei worden enkel geplukt door een sociale bovenlaag. De Latijns-Amertikaanse regeringen moeten beseffen dat het armoedeprobleem niet opgelost zal raken met de groei van het bruto binnenlands product, zegt Ocampo. Er moet werk gemaakt worden van sociale herverdeling.

Het VN-agentschap stelt dat de meeste landen gebruik moeten maken van de relatief kleine marge voor inkomensherverdeling in hun begroting. Daarnaast moet de overheid investeren in het onderwijs: de laatste jaren is een iets hoger percentage van de Latijns-Amerikanen hoger opgeleid, maar hun aandeel op de arbeidsmarkt blijft te klein (10 tot 20 procent). Er is vooral een tekort aan mensen met een IT-diploma. De sociale achteruitgang blijkt ook uit de cijfers voor het onderwijs: maar liefst 37 procent van de Latijns-Amerikaanse jongeren maakt de middelbare school nooit af. De meeste jongeren stoppen in het eerste jaar van het secundair onderwijs. De jongens kappen ermee omdat ze thuis brood op de plank moeten brengen, voor meisjes vormen het huishouden en een zwangerschap meestal de oorzaak. Honduras en Guatemala kennen relatief het grootste aantal schoolverlaters.

ECLAC voorspelt dat de armoedecijfers dit jaar zullen stijgen tot 44 procent.