Aziatische Ontwikkelingsbank rekent op private sector voor armoedebestrijding

Vijfhonderd miljoen dollar onmiddellijke budgetsteun en twee miljard dollar aan leningen voor de landbouwsector in 2009: daarmee wil de Aziatische Ontwikkelingsbank de internationale voedselcrisis helpen aanpakken. Dat kondigde voorzitter Haruhiko Kuroda gisteren (6 mei) aan bij het slot van de jaarvergadering van de Bank in Madrid.

De 500 miljoen dollar moet de Aziatische landen die het hardste lijden onder de stijgende voedselprijzen budgettaire ruimte bieden om meer voedselhulp te leveren aan arme en kwetsbare bevolkingsgroepen. Het overige geld moet structurele oplossingen mogelijk maken. Dit jaar investeert de instelling een miljard dollar in projecten in de landbouwsector; volgend jaar verdubbelt dat bedrag. Critici vinden dat de Aziatische Ontwikkelingsbank de laatste jaren niet meer genoeg aandacht besteedde aan de landbouwsector.

Voor meer dan een miljard Aziaten zijn de stijgende voedselprijzen een harde dobber. De armsten onder hen spenderen driekwart van hun inkomen aan voedsel en brandstof. Ook die wordt almaar duurder.

Aanlokkelijke voorbeeldprojecten

De Aziatische Ontwikkelingsbank hoopt de komende jaren meer private investeerders warm te maken voor de ontwikkelingsprojecten die het continent uit de armoede moeten halen. In 2007 trok de instelling 1,7 miljard dollar private investeringen aan, voor projecten als de aanleg van een luchthaven in China en de verbetering van de drinkwatervoorziening in de Indonesische hoofdstad Jakarta. Eerdere grote projecten waarvoor de ADB private investeerders kon mobiliseren zijn de Nam Thuen Two, een waterkrachtcentrale in Laos, de uitbouw van het stroomnet in Cambodja en de lancering van een elektriciteitsdistributeur in het Pakistaanse Karachi.

Vorig jaar kon de ADB zelf 10,1 miljard dollar ter beschikking stellen voor projecten in Azië. Het leeuwendeel van dat geld ging naar de energie-, de transport- en de telecommunicatiesector.

Sommige landen juichen de toenemende nadruk op private investeringen toe. “We kijken uit naar investeringen in afgelegen of achtergestelde streken”, zegt  Tran Xuan Ha, de Vietnamese vice-minister van Financiën. “Er zou geld kunnen gaan naar moderne technologie in de voedselverwerkende nijverheid, of naar projecten rond schone energie.”

Ander landen reageren wantrouwig. “In arme plattelandsgebieden spelen privébedrijven geen rol van betekenis. De Aziatische Ontwikkelingsbank moet zich blijven richten op de arme bevolking van het platteland, die lang over het hoofd werd gekeken”, zegt Aun Porn Moniroth, de Cambodjaanse staatsecretaris van Financiën.

Niet-gouvernementele organisaties hebben nog meer kritiek. Ze vrezen dat arme Aziaten de dupe zullen worden van de nieuwe ontwikkelingsprojecten. Ze verwijzen in dat verband naar ervaringen uit het verleden. In het noorden van Bangladesh steunt de ADB bijvoorbeeld de plannen van een Britse onderneming om een open steenkoolmijn van bijna 60 vierkante kilometer te beginnen in een gebied met rijke watervoorraden waar veel rijst wordt geteeld. Volgens Voices for Interactive Choice and Empowerment (VOICE), een organisatie uit Dhaka, moeten er voor het project 150.000 mensen verhuizen. Ook de schade aan het milieu en aan de omliggende velden zou enorm kunnen zijn.