Balkanlanden blijven arm

Bijna twintig jaar na het uiteenvallen van het socialistische Joegoslavië, heerst bij de meeste inwoners van de nieuwe staten grote onzekerheid over de toekomst. Snelle economische groei en ontwikkeling, de belofte van het kapitalisme, lijkt onbereikbaar.
“Hoe zijn we zo arm geworden?” is een vraag die in de regio regelmatig gesteld wordt. Miljoenen mensen leven in armoede en amper 2 tot 3 procent van de bevolking kan statistisch gezien ‘rijk’ genoemd worden.
Experts en analisten zijn het erover eens dat de regio, waartoe nieuwe onafhankelijke landen of gebieden als Slovenië, Kroatië, Bosnië-Herzegovina, Kosovo, Macedonië en Montenegro behoren, een “pijnlijke overgang” naar de markteconomie doormaakten.
Die overgang begon begin jaren negentig, toen Joegoslavië door oorlogen uiteenviel. Daarmee kwam ook een einde aan een merk “ontspannen socialisme” dat bestond sinds de Tweede Wereldoorlog.
Met uitzondering van Slovenië, eens het meest ontwikkelde deel van het voormalige Joegoslavië, zijn de economische prestaties van de regio vergeleken met 1989 slecht. Slovenië werd in 2004 lid van de Europese Unie.
 
Experts zeggen dat het privatiseringsproces en de overgang naar een markteconomie op de Balkan anders is verlopen dan in de voormalige Oostbloklanden na de val van de Berlijnse muur in 1989. De huidige armoede op de Balkan is zeker geen plotselinge gebeurtenis veroorzaakt door de recente internationale economische crisis.
“Bij ons waren het niet sluwe oud-communistische managers of schimmige internationale bedrijven die bij de privatisering betrokken raakten”, zegt analist Misa Brkic. “Wij hadden te maken met verwoestende oorlogen. Die werden door de plaatselijke elites gebruikt om de macht te grijpen en mensen uit hun naaste omgeving naar voren te schuiven. Die bleken niet in staat het spel volgens de regels van de markteconomie te spelen.”

Inactiviteit


Bij de oorlogen begin jaren negentig kwamen meer dan 120.000 mensen om. De economische schade bedroeg tientallen miljarden euro’s. Er werden fabrieken en bedrijven, particulier vastgoed en eigendommen van de staat verwoest en de productie en export stortten in.
Volgens Brkic zorgde die situatie ervoor dat internationale investeerders weinig animo toonden om naar de regio te komen. De wereldwijde economische crisis komt daar nu nog eens bij, maar er spelen veel meer factoren, zegt hij.
Economische inactiviteit is kenmerkend geworden voor de regio en mensen vragen steeds meer financiële steun van de overheid. In Servië en Kroatië is de werkloosheid opgelopen tot ongeveer 20 procent. In Bosnië-Herzegovina is de werkloosheid hoger dan 45 procent.
“De oude socialistische mentaliteit is moeilijk uit te roeien”, zegt Brkic. “Daarom verwachten mensen in Servië hulp van de staat. We hebben hier niet geleerd dat er een relatie bestaat tussen de hoeveelheid werk die je verzet en je levenskwaliteit. Daarom zien we hier dagelijks betogingen bij overheidsgebouwen. Mensen eisen werk en salaris van de staat.”

Pensioenen


“De Kroatische industrie is slachtoffer geworden van het krankzinnige idee van Franjo Tudjman - die het land naar onafhankelijkheid leidde - om tweehonderd rijke tycoon-families te creëren die een ‘succesvolle’ economie moesten opstarten”, zegt analist Zarko Modric. “Maar alleen mensen uit zijn omgeving konden geld krijgen voor privatisering. Ooit succesvolle bedrijven werden voor weinig geld verkocht aan mensen die niet in staat bleken die bedrijven goed aan te sturen.”
Daarnaast, zegt Modric, koos de overheid ervoor om na het einde van de oorlog in 1995 honderdduizenden veteranen - wiens bedrijven verwoest waren door artillerie of privatisering - met pensioen te sturen. “Daarom is het aantal gepensioneerden in Kroatië maar iets kleiner dan het aantal werkenden. Pensioenen en andere uitkeringen doen een grote aanslag op het overheidsbudget.”
Kroatië bereikte in 2003 amper 69 procent van het bruto binnenlands product uit 1989. Servië haalde dat percentage pas in 2009. In Servië zou wel 40 procent van de economische activiteiten zich afspelen in de grijze zone.

Traag proces


Bosnië-Herzegovina staat er nog slechter voor. In de laatste studie van het VN-Ontwikkelingsprogramma (UNDP), worden corruptie, een gebrekkige rechtsstaat, brain drain en etnische verdeeldheid tussen Bosnische moslims, Kroaten en Serviërs als belangrijkste oorzaken van de economische impasse genoemd.
 
Net als Servië en Kroatië werd Bosnië een “gegijzelde staat”, zoals de UNDP het noemt, waar mensen met macht criminele netwerken mogelijk maakten die profiteerden van corrupte transacties met ambtenaren en politici. Ook in Bosnië leidde dit tot schimmige privatisering waarbij bedrijven voor een schijntje werden verkocht aan nieuwe eigenaren, die er vervolgens niets mee deden.
“Als mensen in voormalig Joegoslavië klagen dat ze nog nooit zo arm zijn geweest, dan kan ik alleen maar concluderen dat ze niet begrijpen wat er gebeurd is, hoewel ze er allemaal getuige van waren”, zegt Brkic.
“Veel mensen denken nog steeds dat ze niet hoeven te werken om goed te kunnen leven. Maar de realiteit is hard en ontziet niemand. Transitie is pijnlijk, maar als je het snel doet, valt de pijn mee. We zitten op de Balkan echter al twintig jaar in die transitie. Het is aan de politieke en intellectuele elite om consensus te bereiken en dat proces te versnellen.”

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.