Bijna vergeten maar niet opgelost

“De grondstoffenhausse is aan zijn vijfde jaar bezig. Het is meer dan een halve eeuw geleden dat de toonaangevende CRB-index nog zo lang hoger ging. Vanwaar die grondstoffenkoorts?” stond te lezen in De Tijd van 16 mei.
De Commodity Research Bureau Index of CRB-index meet de evolutie van de termijnprijzen van 21 grondstoffen, die alle een gelijk gewicht in de index hebben. De index bestaat voor meer dan de helft uit grondstoffen uit de landbouwsector. Nochtans vergaat het niet alle grondstoffen even goed. Diezelfde Tijd schreef op 21 april dat zachte grondstoffen, zoals granen, cacao en koffie, nog ver verwijderd zijn van het hoogste niveau dat zij in het verleden haalden. Een pond arabicakoffie kostte in april 2006 ongeveer 1,1 dollar, tegenover meer dan 3 dollar in 1977. In dat jaar lagen de koffieprijzen weliswaar uitzonderlijk hoog, maar de cijfers zeggen genoeg over de grillige evolutie van de grondstoffenprijzen en geven aan dat het niet alle grondstoffenproducerende landen vandaag voor de wind gaat. De prijsstijgingen van de afgelopen jaren waren zeker geen volledige compensatie voor de daling over de lange termijn, gemiddeld met 1,5 procent per jaar sinds 1960. Die dalende trend doet zich al 160 jaar voor. The Economist publiceert sinds 1850 een index van de grondstoffenprijzen. In het begin van 2005 stond de index op slechts 30 procent van de waarde van 1845.

De redactie van de MO*noordzuidCAHIERS is van mening dat we met het thema van de grondstoffen op een waardige manier de reeks van gedrukte cahiers afsluiten. De eerste cahiers verschenen in het begin van de jaren 1970, toen nog onder de naam Tijdschrift voor Ontwikkelingssamenwerking. In die jaren stonden grondstoffen hoog op de agenda in alle debatten over ontwikkeling. Het was de tijd van het Geïntegreerd Grondstoffenprogramma van UNCTAD. Nadien kregen andere economische thema’s zoals handel, industrialisering en vooral de buitenlandse schuld van de ontwikkelingslanden meer aandacht. Maar dat betekent geenszins dat het probleem van de dalende prijzen en de afhankelijkheid van de uitvoer van één of enkele grondstoffen opgelost is, zeker niet voor de Minst Ontwikkelde Landen en voor Afrika. Het is dan ook niet verwonderlijk dat verschillende artikelen in dit cahier zich vooral toespitsen op Afrika.

We beginnen dit cahier met een overzicht van oude en nieuwe opvattingen over grondstoffen. Duncan Green spreekt over de samenzwering van de stilte en die titel is niet toevallig gekozen. De regulering van de grondstoffenmarkten beheerste het denken in de jaren 1970, maar internationale instellingen en politici spreken daar vandaag niet meer over. Toch hebben de andere opvattingen en benaderingen nog niet bewezen dat ze afdoende oplossingen bieden.

Kamran Kousari van UNCTAD legt uit hoe externe handicaps zoals de lage grondstoffenprijzen en het protectionisme in de rijke landen samengaan met interne zwakten in de Afrikaanse landen zelf, en die nog versterken. De vele adviezen van internationale instellingen en bilaterale donoren hebben Afrika niet veel geholpen. Het continent moet van zijn schuld af, heeft nood aan een kapitaalinjectie en moet vooral ook meer ruimte krijgen om een eigen beleid te voeren.

Het artikel van Didier Verbruggen herinnert ons eraan dat niet alleen externe factoren de ontwikkeling in de weg staan. We hoeven ons niet te verliezen in paranoïde complottheorieën over samenzweringen tussen westerse mogendheden en multinationale bedrijven. De binnenlandse politiek heeft ook een sleutel in handen.

Veerle Dossche analyseert de wereldhandel in tropisch hout en legt uit hoe de illegale houtkap veel ontwikkelingslanden van belastinginkomsten berooft en bijdraagt tot de aantasting van de tropische regenwouden. De auteur illustreert dit aan de hand van een wel heel sprekend voorbeeld, namelijk dat van de Democratische Republiek Congo.

In een cahier over grondstoffen kon natuurlijk fair trade niet ontbreken. Marijke Dhaese, Jan Vannoppen en Guido Van Huylenbroeck analyseren de eerlijke handel in koffie. Fairtradelabels geven een merknaam en een identiteit aan koffie waarvoor de producent een eerlijke prijs krijgt. Ze zijn ook een voorbeeld van de wijze waarop marktstrategieën van producenten en verwerkende bedrijven uit het Noorden, zoals productdifferentiatie, certificering en publiciteit, de waarde van producenten uit het Zuiden kunnen verhogen, meer bepaald door de ethische en de kwaliteitsreputatie van het product te benadrukken. Globalisering en een steeds groeiende internationale handel maken het dan ook mogelijk om voor deze koffie kopers te vinden die gevoelig zijn voor sociaal-economische en ethische kwesties, die de koffie aangeboden krijgen tegen een relatief aanvaardbare prijs.

John Baffes van de Wereldbank beschrijft de evolutie in het nationale en internationale grondstoffenbeleid. Het grootste deel van de twintigste eeuw werd gekenmerkt door de nadruk op overheidsinterventies. Deze interventies waren niet in elk land of voor elke grondstof gelijk, maar verliepen meestal langs de volgende lijnen: één overheidsbedrijf (marketing board) voor uitvoer en invoer van de grondstoffen, publieke ondernemingen voor de verwerking, gecontroleerde prijzen die over het hele land gelijk waren en ook niet varieerden volgens de seizoenen. Terzelfder tijd werden internationale structuren opgericht om de prijzen te stabiliseren en de daling van de ruilvoet voor grondstoffen tegen te gaan of minstens af te remmen. De interventies van de overheid werden aangemoedigd door ontwikkelingseconomen en hulpinstellingen. Vanaf de jaren 1980 werd het roer volledig omgegooid. Het geringe succes van overheidsinterventies vormde zeker een verklaring hiervoor, maar ook een ideologische voorkeur voor de markt speelde een rol. De Wereldbank ging voorop door aan haar leningen voor structurele aanpassing de voorwaarde van een algemene liberalisering van de economie te verbinden.

Het actieplan van de Europese Unie toont veel begrip voor de zwakke positie van grondstoffenafhankelijke landen en bevat principiële steun voor de eisen van de ontwikkelingslanden en voor eerlijke handel. Maar de voorgestelde acties leggen toch de klemtoon op financiële hulp en een beter gebruik van marktvriendelijke instrumenten om de €negatieve gevolgen van de daling van de prijzen te verzachten. Eigenlijk is het onaanvaardbaar dat er geen echt beleid wordt uitgewerkt voor een probleem dat van cruciaal belang is voor de allerzwakste landen en de armste mensen op deze planeet.

Rudy De Meyer is Diensthoofd Studie en Publicatie van 11.11.11 vzw, de koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging. Hij is redactielid van de MO*noordzuidCAHIERS en medesamensteller van dit cahier.

Emiel Vervliet is hoofdredacteur van de MO*noordzuidCAHIERS en docent aan de Sociale Hogeschool van Heverlee.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.