CAFTA zal massale Chinese textielexport niet keren

Het EPI zegt dat het een illusie is dat de werkgelegenheid in de textielindustrie zal toenemen als gevolg van het Central American-Dominican Republic Free Trade Agreement (CAFTA). De export van Chinees textiel naar de Verenigde Staten nam namelijk aanzienlijk toe na de afschaffing van het multivezelakkoord, een internationale quotumregeling, per 1 januari van dit jaar.

De overeenkomst, die de handelsbarrières tussen de VS, Costa Rica, El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua en de Dominicaanse Republiek wegneemt, werd begin augustus getekend door de Amerikaanse president George W. Bush. In juli haalde het voorstel op het nippertje de vereiste meerderheid in het Huis van Afgevaardigden. In Midden-Amerika hebben Honduras, Gu atemala en El Salvador het akkoord als geratificeerd.

Enkele wetgevers die in eerste instantie tegen het CAFTA-akkoord waren, veranderden van standpunt nadat de regering zei dat het akkoord de Amerikaanse textielindustrie ten goede zou komen. Voorstanders van het verdrag stelden dat de overeenkomst fabrikanten de mogelijkheid biedt om belastingvrij voor miljarden dollars garen en textiel naar Midden-Amerika te exporteren.

Volgens velen is het akkoord noodzakelijk om te kunnen blijven concurreren met China, omdat kleding die uit Latijns-Amerika geïmporteerd wordt, voor 70 procent gemaakt wordt met Amerikaanse grondstoffen. Bij Chinese kleding is dat minder dan 1 procent.

Uit cijfers van de National Council of Textile Organisations (NCTO) blijkt dat de export van Chinese kleding naar de VS met 800 miljoen stukken is toegenomen in de eerste vijf maanden van dit jaar. NCTO wijt het verlies van 26.000 banen in de Amerikaanse textielsector en de sluiting van negentien fabrieken deels aan de toegenomen import uit China.

Onder de CAFTA-regels kan kleding die gemaakt wordt in Midden-Amerika, belastingvrij en quotumvrij naar Amerika geëxporteerd worden, maar alleen als de broeken en hemden gemaakt wordt van stoffen uit Amerika of de eigen regio. Daardoor zou het aantal banen in de VS toenemen. Voorstanders van het CAFTA-verdrag beweerden ook dat het akkoord in Midden-Amerika 283.000 nieuwe banen zou opleveren.

Uit de nieuwe analyse van het EPI blijkt dat soortgelijke argumenten werden aangevoerd door voorstanders van het NAFTA, het inmiddels twaalf jaar oude vrijhandelsakkoord tussen Mexico, Canada en de VS. De Mexicaanse textielsector bleek echter ook de concurrentie met China niet aan te kunnen.

Sinds 2000 is het aandeel van Mexico in de Amerikaanse kledingimport gedaald met 4,9 procent. De totale import uit Mexico daalde met 1,5 miljard dollar. Uit nieuwe gegevens blijkt ook dat de export van Amerikaans garen naar Midden-Amerika waarschijnlijk niet zal toenemen. De Amerikaanse export van stof, garen en textiel naar Mexico nam tussen 2001 en 2005 met 1,4 procent (50 miljoen dollar) af.

De vraag is of het CAFTA-verdrag Amerika en Midden-Amerika in staat stelt te concurreren met China, zegt Robert Scott, internationaal econoom van het EPI. Op dit moment is het antwoord is duidelijk ‘nee’. De import uit Mexico en andere landen is flink gedaald. Er is geen reden om aan te nemen dat dit in Midden-Amerika anders zal gaan.

Uit het rapport blijkt dat sinds juli 2000 meer dan 500 fabrieken sloten in Mexico. Er verdwenen 90.000 banen die met de export van textiel verbonden waren. De NAFTA-afspraken zorgden evenmin voor een toename van werkgelegenheid in de VS.

De textiel- en garenindustrie in Amerika wil dat de regering-Bush maatregelen neemt om de import van bepaalde soorten kleding en textiel uit China tijdelijk te beperken. Het Amerikaanse Comité voor de Implementatie van Textielverdragen (CITA) zal op 31 augustus met conclusies komen over de vraag of China de Amerikaanse markt verstoort. In mei legde het comité China tijdelijke importbeperkingen op in zeven categorieën. De mogelijkheid bestaat dat die beperkingen opnieuw worden ingevoerd. (JS/PD)