Cambodja steunt sterk op werk textielarbeidsters

Vrouwen blijken bijzonder belangrijk voor de economische ontwikkeling in Cambodja. Het land haalt 80 procent van zijn exportinkomsten uit het werk van de kledingateliers. Negentig procent van de 270.000 arbeiders in die ateliers zijn vrouwen.
In en rond de hoofdstad Phnom Penh zijn zo’n 270 textielbedrijven die door hun uitvoer jaarlijks 2 miljard dollar (bijna 1,6 miljard euro) aan vreemde deviezen opbrengen voor de Cambodjaanse schatkist. In de eerste vier maanden van 2006 werden in de Cambodjaanse textielindustrie bijna 30.000 nieuwe banen gecreëerd, constateert de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO). “De uitvoer naar de Verenigde Staten werd vorig jaar in volume zo’n 10 procent groter. Uitgedrukt in geld, steeg de uitvoer zelfs met bijna 20 procent.”

De IAO lanceerde een jaar of zes terug het project ‘Better Factories Cambodia’, bedoeld om de arbeidsomstandigheden in de textielbedrijven te verbeteren. Bekende kledingmerken als Gap, Banana Republic en Polo kwamen tot het besef dat ze er goed aan deden de arbeidsomstandigheden bij de fabrikanten te verbeteren als ze hun kleren wilden blijven slijten aan de klanten in het rijke Westen. Better Factories Cambodia bleef ook na het aflopen van het Multivezelakkoord functioneren. Het Multivezelakkoord, een internationaal quotasysteem voor textiel, liep begin 2005 ten einde.

Volgens Ken Loo, de secretaris-generaal van de Cambodjaanse vereniging van kledingproducenten, worden inspanningen gedaan om de arbeidswetgeving na te leven en de rechten van de arbeiders te respecteren. “De personeelsleden kunnen een eigen vakbond oprichten of zich bij een bestaande vakbond aansluiten.”

Investeerders die naar Cambodja komen om er kleren te laten maken voor de exportmarkt moeten de afspraken van het Better Factories-project eerbiedigen. “Alle kledingbedrijven die exporteren zijn verplicht mee te doen”, stelt Loo. “We dekken dus de hele sector. De Internationale Arbeidsorganisatie mag van de Cambodjaanse regering grondig toezicht uitoefenen.”

De Cambodjaanse textielsector kreeg in een studie van de Wereldbank (2005) lovend commentaar voor het ontbreken van sweatshops. De werkomstandigheden in de Cambodjaanse textielateliers blijken duidelijk beter dan bij de concurrenten in landen als Bangladesh, Thailand, Vietnam of China. Cambodja zou in verhouding een stuk soepeler omgaan met de aanwezigheid van vakbonden.

De 22-jarige Ngun Naren werkt in een Cambodjaans kledingbedrijf. “De werkomstandigheden zijn een heel stuk beter geworden”, getuigt de jonge textielarbeidster. “De arbeidswetgeving wordt nu beter toegepast, en de fabriek wordt geregeld gecontroleerd door de diensten die toezicht uitoefenen en de vakbonden zijn sterker geworden.”

Better Factories Cambodia was een uitloper van het handelsakkoord dat Cambodja in 1999 met de Amerikaanse regering afsloot. De Amerikanen verklaarden zich destijds bereid een deel van hun kledingimport aan Cambodja toe te wijzen, in ruil voor betere werkomstandigheden bij de Cambodjaanse producenten.

In de jaren negentig voelde Cambodja zich genoodzaakt om meer kleren voor de exportmarkt te gaan maken. De regering in Phnom Penh had vreemde deviezen nodig om het verwoeste land weer op te bouwen. Het Cambodjaanse textiel maakte zijn internationale debuut in 1995. In dat jaar verdiende het Zuidoost-Aziatische land slechts 20 miljoen dollar (nog geen 16 miljoen euro) met de kledinguitvoer.

Better Factories Cambodia is een uniek project, zegt Ros Harvey, die technisch adviseur is voor de IAO. “Er zijn geen gelijksoortige projecten van de IAO in de textielsector in andere landen van Zuidoost-Azië.” De arbeiders in de textielateliers krijgen tegenwoordig de afgesproken lonen. Ze worden betaald voor overuren, hebben een aantal vakantiedagen en krijgen zwangerschapsverlof.

Heel anders is het gesteld met de vrouwen uit de 150 tot 200 fabrieken die leveren aan de textielateliers. Bij die toeleveranciers werken bijna 20.000 mensen, maar geen van deze firma’s doet mee aan Better Factories Cambodia.

In de gecontroleerde textielfabrieken verdient een arbeider gemiddeld 45 dollar (bijna 36 euro) per maand. Soms loopt het maandloon op tot 100 dollar (79 euro). Op het Cambodjaanse platteland, dat de meeste textielarbeiders levert, verdient een hele familie slechts 40 dollar (bijna 32 euro) per maand.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat heel wat mensen het platteland ontvluchten om in Phnom Penh aan de bak te komen. Veel vrouwen gaan in de hoofdstad werken om met het daar verdiende loon de rest van de familie op het platteland in leven te kunnen houden. (DB/JS)

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.