De Latino's: AASGIERLITERATUUR

De jongste roman van Leo Pleysier is een parasitair boek. Pleysier gebruikt zonder schroom het echte leven van twee mensen om er een middelmatig boek mee te schrijven.
Hij neemt het drama dat deze twee mensen bezocht heel letterlijk over, zet het een klein beetje naar zijn hand en doet er verder niets mee. Hij pretendeert dit te doen om er Grote Vragen mee te stellen -genre: hoe oppervlakkig is idealisme? of: wat is de zin van ontwikkelingswerk?- maar zijn verhaal biedt zelfs geen aanzet om over die vragen na te denken, het blijft steken in een feitelijk relaas en in oppervlakkige karaktertekeningen.
En het ergste is: hij heeft dat alles gedaan zonder de twee mensen waarover het gaat over zijn plannen in te lichten. Hoe ik dat zo goed weet? Omdat ik de reële mensen die vervormd werden tot Anna en Toon, de hoofdpersonages van De Latino’s, heel goed ken. Anna is namelijk Alma De Walsche, nu collega op MO*. Toen ik de aankondigingstekst voor De Latino’s las in de folder van De Bezige Bij, wist ik meteen waar Pleysier het materiaal van zijn roman gehaald had, maar ik veronderstelde dat Alma en Dirk erbij betrokken waren. Dat bleek naief.

Alma en Dirk werkten in Ecuador van 1981 tot 1986, grotendeels in het dorp Guasuntos -in het boek Calistos. Ik maakte in die periode deel uit van Minga, een groep vrienden en familieleden die het werk en het leven van Alma en Dirk in de Andes volgden, steunden, bevraagden en bekendmaakten. De bijeenkomsten van Minga waren volwaardige discussiefora over de rol van westerse vrijwilligers in het Zuiden, over de vragen die vanuit de Quechua culturele context gesteld werden aan onze opvattingen over ontwikkeling en bevrijding, over de reële mogelijkheden en beperkingen van internationale solidariteit, over religie, emancipatie en sociale strijd.
Kortom: als Leo Pleysier écht geïnteresseerd geweest was in zijn grote vragen, dan had hij er veel over kunnen leren door zijn research in volle daglicht te verrichten en door bij de mensen die bij de “geleende” levens betrokken waren te rade te gaan. De correspondentie over en weer met Ecuador -destijds nog dankzij de nationale posterijen- levert ongetwijfeld boeiend materiaal op voor wie wil weten hoe een kwarteeuw geleden westerse waarden en vrijemarkteconomie, zaken die vandaag weer helemaal tot de maatschappelijke vanzelfsprekendheden behoren, in vraag gesteld werden. Een auteur die zijn onderzoek echter beperkt tot stiekeme internetresearch vindt niet de volheid van het leven of van het gevoerde debat, die vindt alleen enkele feiten en namen.

Pleysier kwam het leven van Alma en Dirk niet stoemelings tegen in cyberspace, maar kreeg er een glimp van na een interview dat Alma met de auteur had voor het vroegere Wereldwijd. Die summiere gegevens werden ongetwijfeld aangevuld met de lectuur van bijvoorbeeld Alma’s bekroonde reportage Guasuntos is een global village (http://www.mo.be/index.php?id=61&tx_uwnews_pi2[art_id]=1411), waarin ze Guasuntos, het kerkhof, de terugkeer jaren later, de mensen die er bleven en de mensen die vertrokken schetst. Het pleit in elk geval niet voor de literaire creativiteit van Pleysier dat hij zo dicht op het ware leven van nietsvermoedende mensen is blijven zitten. 
Hij gebruikt ook reëel bestaande personen en namen in zijn boek, zegt Dirk Willems in een reactie die hij schreef ten behoeve van vrienden en kennissen. ‘Onze werkmakker  Pedro Torres -pastoor in het boek en ook pastoor in Guasuntos-, onze goeie vriendin Julia Villacres die nu in Londen woont, de naam van de rivier die door Guasuntos loopt, de rio Zula, het stadje Alausí. Guasuntos wordt vervormd tot Calistos, maar San Luis is wel de patroonheilige.’
Toch heeft Pleysier zijn research allesbehalve secuur gedaan. Dirk Willems doet een greep uit de feitelijke fouten die het verhaal slordig maken. ‘Op blz. 16 schrijft hij: ‘Zij zit in een overvolle bergtrein die opstoomt naar Lima’, terwijl Lima aan zee ligt. Verwart Pleysier Lima hier met Cuzco? Op blz. 39 gaat het over de beboste bergen rond Quito, terwijl de Andes rond Quito is kaalgekapt. Op blz. 41 schrijft hij: ‘… de Panamericana die vanaf Quito de oude azteken-route over de Andes volgt’. Hier verwart hij de Azteken vlotjes met de Inca’s. Op blz. 43: ‘de dieprode poncho’s van de vrouwen die op het veld aan het werk zijn’, terwijl vrouwen geen poncho’s dragen. Op blz. 55 beschijft Anna het uitzicht op Calistos, met onder andere ‘een deel van de kruin van de mangoboom’. Al iemand een mangoboom tegengekomen in de Andes?’
Ik herinner me als de dag van gisteren de schok toen het bericht kwam dat Fransciso -in het boek herdoopt tot Miguel- een plotse dood was gestorven. Het leven was daarna nooit meer zo vanzelfsprekend als daarvoor. We waren allemaal twintigers in de jaren tachtig, en we leefden met uitzicht op een betere wereld -een uitzicht dat nog betrekkelijk ongeschonden was. De dood van Fransisco was een schaduw die veel meer twijfel en mislukking voorafging, een scheur in de vanzelfsprekendheid die nooit meer gedicht kon worden, maar die op termijn ook zorgde voor een rijpere omgang met leven, geloven en verandering.
De oppervlakkigheid waarmee Pleysier de ervaring behandelt en individualiseert -Toon trekt zich terug in cynisme omdat het ongeluk hem belet heeft zijn grootse plannen uit te voeren, Anna is veerkrachtiger en gaat haar eigen gang- doet dan ook geen recht aan de werkelijke worsteling die zo’n drama voor de betrokkenen meebrengt. Literatuur die zich inlaat met reëel materiaal, moet die realiteit verdiepen, verhelderen, bevragen of opentrekken. Wat Pleysier in De Latino’s doet, is het banaliseren van wat bijzonder diepgaand en confronterend was.

Op het achterflap van het boek drukt de uitgever een citaat af uit De Volkskrant: ‘Taal is in het bijzondere werk van Leo Pleysier geen middel maar grondstof, de klei waarmee de personages zichzelf boetseren, zonder tussenkomst van de verteller.’ Dat gaat wellicht over vroeger werk, want in De Latino’s is de gebruikte taal geen klei maar Kempisch zand dat verstuift zodra je het blad omslaat. Ons advies is dan ook: vergeet deze latino’s, herlees Wit is altijd schoon of De Gele rivier is bevrozen in afwachting van nieuw en beter werk van Pleysier. Hij kan grote literatuur schrijven, maar heeft dat ditmaal niet gedaan. (gg)

De Latino’s door Leo Pleysier is uitgegeven bij De Bezige Bij. 175 blzn. ISBN 978-90-234-2529-8

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.