Emberá-indianen Colombia op de vlucht voor guerrilla

Door hevige gevechten tussen linkse guerrillastrijders en rechtse paramilitaire groepen in de jungle van Noordwest-Colombia, zijn afgelopen week meer dan 1200 Emberá-indianen uit de streek Chocó op de vlucht gejaagd.


Zeshonderd vluchtelingen verblijven momenteel op de plaats waar de rivier Opogadó uitmondt in de Atrato, bij de grens met Panama, een ruig gebied met weinig wegen. De enige manier om te reizen is meestal per boot.

Zeker 675 inheemsen, die sinds donderdagavond op de vlucht zijn, banen zich een weg door het tropische regenwoud en hopen in enkele dagen La Loma te bereiken. Daar bevindt zich een humanitair centrum van de plattelandsorganisatie Asociación Campesina Integral del Atrato (ACIA). Waarschijnlijk zullen de Emberá’s daar wachten tot de rust weerkeert, zegt een woordvoerder van het bisdom Quibdó, de hoofdstad van Chocó. Volgens hem is de situatie ook voor de Afro-Colombianen die in aangrenzende gebieden leven, kritiek. Zij hebben hun spullen al gepakt.

Naar schatting zijn in Colombia 3 miljoen van de 42 miljoen inwoners ontheemd geraakt door de burgeroorlog die al veertig jaar duurt. De Emberá’s delen hun gebied al 400 jaar met zwarte gemeenschappen. Meestal leven ze in gehuchten met zeventig tot honderd inwoners, aan de oevers van de zeshonderd kilometer lange Atrato.

Sinds 1970 zijn guerrillastrijders van de FARC en ELN aanwezig in het gebied, maar vanaf 1996 begon een strijd met paramilitairen om de controle over de regio. Volgens mensenrechtenorganisaties hanteren de paramilitairen in Chocó een strategie die ook elders in het land wordt gebruikt: de lokale bevolking wordt verjaagd om zo de weg vrij te maken voor grootschaliger landbouw, olieproductie en mijnbouw.

In Chocó is het de bedoeling om land te verwerven voor palmolieplantages. Palmolie wordt als grondstof gebruikt in de industrie die gesubsidieerd wordt door de overheid. De zwarte bevolking heeft al een paar duizend hectaren landbouwgrond verloren. Maar nu willen de paramilitairen zich de inheemse gebieden toe-eigenen, zegt een van de woordvoerders van ACIA.

Chocó grenst aan de Caribische Zee en de Stille Oceaan en heeft tropische bossen die rijk zijn aan kostbaar hout, platina, goud, zilver, bauxiet, tin, kobalt, chroom en nikkel. De bevolking leeft echter in armoede, zonder onderwijs en gezondheidsvoorzieningen.

De afgelopen 22 maanden werden 35 mensen in de regio vermoord door paramilitairen, guerrilla’s en militairen, zegt priester Jesús Flórez van het bisdom Guibdó. De katholieke kerk is al jaren het enige instituut dat zich bemoeit met de zorg voor de lokale bevolking. Het bisdom Quibdó zorgt voor humanitaire hulp, gezondheidszorg en onderwijs. Desondanks blijft 60 procent van de bevolking verstoken van basisvoorzieningen.

Het UNHCR-kantoor in Bogota volgt de mensenrechtensituatie in Chocó sinds een massamoord bijna twee jaar geleden in de gemeente Bojayá. In mei 2002 werden bij gevechten tussen paramilitairen en FARC 86 dorpelingen, waaronder 45 kinderen, gedood in het dorpje Bellavista. De FARC namen paramilitairen onder vuur die probeerden de kapel binnen te dringen waarin de dorpsbewoners zich hadden verscholen. Daarbij kwamen naast 33 paramilitairen ook dorpsbewoners om.

De Colombiaanse president Andrés Pastrana (1998 - 2002) beloofde dat Bojayá in zes maanden weer opgebouwd zou worden, twee kilometer van de plaats waar de tragedie plaatsvond. De huidige regering beloofde bij aantreden hetzelfde, maar nog steeds is weinig meer dan percelen bouwgrond te zien op de plaats waar het nieuwe dorp moet verrijzen. De plaatselijke bevolking doopte Bojayá daarom om in ‘Severá’ (wat ‘We moeten het nog zien’ betekent).

De leiders van ACIA zeggen dat het conflict twintig jaar gemeenschapsopbouw, kapot maakt. ACIA regelt onder meer de gezamenlijke inkoop van producten en materialen die de lokale bevolking nodig heeft om voedsel te kunnen produceren. Maar de boten waarmee ACIA de spullen transporteert, worden aangevallen door paramilitairen en guerrilla’s en krijgen beperkingen opgelegd van het leger. De medewerkers van het bisdom worden geïntimideerd door de marine.

We hebben niets tegen legereenheden die de openbare orde handhaven en de confrontatie aangaan met gewapende groepen. We willen alleen niet dat de lokale bevolking wordt geïntimideerd en als onderdeel van het conflict wordt beschouwd, zegt het bisdom in een verklaring.


Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.