Gabon daagt voor het eerst kindersmokkelaars voor de rechtbank

Acht inwoners uit Benin en Togo die vast zitten voor kinderhandel en kinderuitbuiting kijken aan tegen een gevangenisstraf van vijf jaar, als ze schuldig worden bevonden. Ze riskeren bovendien een boete tussen 200 en 2.000 dollar. Deze straffen staan beschreven in een wet die al in 2002 werd aangenomen, maar die nog nimmer ten uitvoer was gebracht.

De berechting van de vermeende kinderhandelaars, die volgende maand van start gaat, volgt op de arrestatie van zo’n twintig personen op 24 januari. Bij hen waren 60 jongeren tussen de 8 en 29 jaar uit Benin, Nigeria, Togo en Ghana. De twintig werden ervan verdacht de kinderen uit te buiten. De meeste van hen zijn later weer vrijgelaten.

Hulporganisaties hopen dat de berechting van de eerste acht verdachten een teken is van een nieuwe, harde aanpak van kinderhandelaars. Maar onder meer de Kinderafdeling van de Verenigde Naties gelooft dat er nog een lange weg te gaan is. Zolang er geen strengere straffen worden toegekend aan kinderhandelaars, komt er geen eind aan het misbruik van kinderen, denkt Unicef.

De kinderhandel naar Gabon ontstond in de jaren 70. De rijkdom uit olieopbrengsten werkte als een magneet op inwoners uit naburige landen. Ouders lieten hun kinderen meenemen naar Gabon, in de hoop dat zij daar werk kregen en geld naar huis stuurden. Ook Ivoorkust, met zijn opbrengsten in cacao en koffie, werd een geliefde bestemming voor kinderhandelaars.

De overheid reageerde in eerste instantie niet op de misstanden. Pas enkele jaren geleden gaven de autoriteiten toe dat er een probleem is met kinderhandel. Volgens het ministerie van Sociale en Familie-aangelegenheden worden er momenteel 25.000 kinderen uitgebuit in Gabon. De helft van hen komt uit Togo, Nigeria en Benin. Er zijn geen officiële cijfers over het aantal kinderen dat jaarlijks het land wordt binnengebracht. Wel is bekend dat de meeste kinderhandelaars West-Afrikanen zijn. De meeste kinderen komen per boot in Gabon aan.

In Gabin worden de slachtoffertjes vaak aan het werk gezet als straatverkopers. Al heel vroeg in de ochtend gaan ze hele hoofdstad door, om eten en andere kleinigheden te verkopen. Men schat dat de verkopertjes tussen de 200 en 600 dollar in de maand verdienen voor hun uitbuiters. De kinderen krijgen niets van het geld. Als ze geluk hebben, krijgen hun ouders nog een klein deel van de opbrengst. Bijna geen enkele van de verhandelde kinderen zit op school. De meeste van de kinderen die op straat spullen aan de man brengen, zijn tussen de 8 en 15 jaar. Meisjes die ouder zijn worden ook wel in de prostitutie gedwongen.

De afgelopen vier jaar zijn slechts 90 kinderen uit Togo en Benin teruggebracht, nadat zij door kinderhandelaren waren meegenomen. UNICEF hielp bij deze operatie. Het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties helpt de regering van Gabon om tijdelijke verblijfscentra op te stellen, van waaruit kinderen terug kunnen naar huis. UNICEF zorgt voor de opvang in eigen land. UNICEF en Zweden hebben gezamenlijk 270.000 dollar opgebracht om Gabon te ondersteunen in het gevecht tegen kinderhandel. Meer geld is echter nodig om agenten te trainen en maatschappelijk werkers op te leiden. (RS/ADR)