Geld als middel en niet als doel

Is het u ook al overkomen dat u plotseling even stil bleef staan bij levensgrote vragen die u blijven achtervolgen? Mij gebeurde dat als verantwoordelijke voor het financieel beheer van onze congregatie. Jarenlang waren daar geen problemen mee geweest, althans niet in de zin zoals ik die begon te ervaren. Maar de tijden waren veranderd. Toen mijn voorgangster eindelijk uit de schulden geraakt was en we konden beginnen met de opbouw van een klein fonds voor de vele zusters die later zelf geen of weinig pensioen zouden genieten, zei ze me: “Ik voelde me vroeger veel beter, toen we tot over onze oren in de schulden zaten.” Ik heb daar later nog dikwijls aan teruggedacht.
De tijden waren inderdaad veranderd. Ik hoefde geen schulden meer aan te zuiveren, maar moest voor de congregatie als een ‘goede huismoeder’ een vermogen beheren. Ik begon mezelf vragen te stellen, levensgrote vragen, want plotseling zag ik dat het ‘materiële’ werk een grote ethische dimensie heeft. Wat gebeurt er met ons geld? Beleg ik het goed? Beheer ik het ethisch? Hoe verzoen ik het financieel beheer en de verantwoordelijkheid voor de oude dag van mijn medezusters met evangelie, ethiek en idealisme?


Verantwoordelijk voor de bestaanszekerheid van mijn medezusters

In de verzorgende sector was elke zuster tot het einde van de jaren 1960 een goedkope werkkracht. Ze ontving geen loon en er werd niet betaald voor de sociale zekerheid. Ze kreeg wel kost en inwoning. Voor onze zusters was dit zowel in de openbare als in de eigen instellingen het geval. In de eigen instellingen werden de zusters beschouwd als leden van de vzw van de congregatie. Daarom konden ze niet als personeel ingeschreven worden. Die situatie veranderde pas rond 1970, toen er een scheiding kon doorgevoerd worden tussen de congregatie en het beheer van de verzorgingsinstellingen, met een aparte vzw als beheerder van de instellingen. Ook de religieuzen ontvingen vanaf dat moment een loon.

Als gevolg daarvan hebben vele van onze zusters nu maar een klein pensioen. In 2001 waren er 118 pensioengerechtigde zusters en die ontvingen gemiddeld 706 euro per maand. Vijftig zusters moesten leven van een volledig of aanvullend gewaarborgd inkomen voor ouderen: ze kregen tussen 400 en 660 euro per maand. Een goede tien procent van onze zusters beschikte over een fatsoenlijk pensioen van 1.000 à 1.700 euro per maand, vooral zij die in het onderwijs hadden gewerkt.

Wij hebben uitgerekend dat we in 2001 per zuster iets meer dan 1.500 euro per maand aan uitgaven hadden. Dat bedrag omvat alle uitgaven, tot en met de steun aan projecten en goede werken. Jaarlijks betalen we bijna 900.000 euro loon aan personeel voor de verzorging van onze zusters. Die kost en de andere kosten voor het onderhoud van de zusters wordt voor minder dan de helft gedekt door de ontvangen pensioenen. Het saldo wordt betaald uit de opbrengst van het vermogen en de laatste jaren ook voor een deel uit het vermogen zelf.

Dertig jaar geleden was dat vermogen heel klein. Het roerend vermogen werd daarna langzaam groter, het onroerend vermogen waren de instellingen waarvan de vzw van de congregatie eigenaar was. We konden sparen omdat de zusters die in de verzorgingssector werkten vanaf 1970 een loon kregen en omdat we zeer sober leefden. Sober leven om te kunnen delen zit vervat in de gelofte van armoede. We kozen voor eenvoudige vakanties en tot tien jaar geleden gingen we nooit buiten de landsgrenzen.

We hebben laten berekenen welk vermogen we nodig hebben om onze zusters een oude dag vrij van financiële zorgen te verzekeren. Daarbij is rekening gehouden met het aantal zusters en de leeftijdsopbouw in de congregatie en met het feit dat de meeste zusters te weinig pensioen krijgen om van te leven. Onze instellingen hebben we geleidelijk aan overgedragen aan de vzw’s die de werking ervan voortzetten. We bezitten nu nog de huizen waar onze zusters verblijven. Het roerend vermogen hebben we in de mate van het mogelijke in ethische beleggingsfondsen gestopt, niet in bijkomend onroerend goed. De aandacht voor ethische overwegingen bij onze beleggingen kwam in een stroomversnelling op het einde van de jaren 1980.


Pastorale en ethische beschouwingen

Wie een grote verantwoordelijkheid voor geldelijke en materiële zaken heeft en tegelijk gevoelig en gegrepen is door onrecht en structurele ongelijkheid tussen mensen, zit in een moeilijke positie. Werk je mee aan de opbouw van gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping of draag je (zelfs ongewild) bij tot de bloei van de wapenindustrie, het voortduren van de apartheid, de gesel van de kinderarbeid?

Een aantal religieuzen heeft elkaar destijds rond deze bekommernissen gevonden. Allereerst begonnen we ons alvast te informeren. We gingen na wie en waar men al met deze problematiek bezig was. We wilden zoeken naar mogelijkheden om financieel beheer en evangelie bij elkaar te houden. Zo ontstond in 1992 Oever, het Overleg Ethisch Vermogensbeheer, een samenwerkingsverband van congregaties die vanuit hun evangelische inspiratie streven naar een meer ethisch beheer van hun vermogen. Oever biedt ook diensten aan waardoor de congregaties een bewuste houding kunnen aannemen tegenover de economische en financiële realiteit. Het overleg resulteerde in een gemeenschappelijke projectenwerking en een ethisch beleggingsfonds. Zo konden we onze persoonlijke visie en overtuiging in concrete keuzen omzetten, onder meer in onze kapittelvergaderingen, bij de overdracht van instellingen, in onze jaarlijkse begrotingen en ons giftenbeleid en in ons dagelijks leven.

In onze kapittelvergaderingen kwam de ethisch verantwoorde omgang met geld meer dan eens ter sprake. Het algemeen kapittel van de congregatie komt om de vier jaar samen. Het wordt door alle zusters voorbereid en de leden ervan worden door hen gekozen. Het kapittel bepaalt de beleidslijnen van de congregatie en verkiest de bestuursploeg. Tijdens de zittingsperiode (om de vier jaar) is het kapittel het hoogste gezag in de congregatie.

In het laatste kapittel hebben we een nieuwe visie op de geloften besproken. Wij willen ‘de weg van Jezus volgen’, maar wilden deze inzet ijken op de hedendaagse cultuur en maatschappij. Op die manier willen we onze fundamentele houding bepalen en op basis daarvan daden stellen die een antwoord bieden op hedendaagse noden. We moeten zowel op moreel, ethisch als politiek vlak stelling durven nemen en protesteren tegen wat niet evangelisch is. Denken we maar aan het gebrek aan zorg voor alle mogelijke categorieën van armen. Hierbij speelt de omgang met geld, die ook een verwijzing naar de levensstijl inhoudt, altijd een rol. Geld is een middel, geld is geen doel en de mens staat altijd centraal.

We hebben al heel wat instellingen doorgegeven en zijn nu aan de laatste drie toe: een ziekenhuis, een school voor verpleegkunde en een rust- en verzorgingstehuis. De vzw van de congregatie doet dan een schenking aan de vzw van de instelling, die is samengesteld uit mensen die vandaag samen met ons deze instellingen beheren. De waarde van deze gebouwen is moeilijk te schatten, maar loopt in de vele miljoenen euro. Dat patrimonium is en blijft beschikbaar ‘voor het welzijn van de mens’. We streven naar een maximale zekerheid voor het behoud van de christelijke inspiratie. De schenking van eigendommen was voor ons de ‘goede omgang met bezit’. We kijken tevreden terug op de samen genomen beslissing.

In wat we met een groot woord een begroting noemen, nemen we elk jaar een vast bedrag op voor projecten en goede werken. Op dit ogenblik is dat 150.000 euro. Dat bedrag wordt grotendeels via Oever verdeeld. Daarnaast geven we af en toe grotere uitzonderlijke giften. We proberen dit aan te houden zolang het enigszins kan, ook al verminderen onze inkomsten elk jaar. We beschouwen dit als een noodzakelijk en onlosmakelijk deel van onze uitgaven, omdat wij als religieuzen mee verantwoordelijk zijn voor anderen. We moeten de derde en de vierde wereld steunen zolang we een cent bezitten.

Uit gezamenlijk gemaakte afspraken groeit ook een persoonlijke levensstijl. Onze solidariteit met de armen eist dat wij onszelf een ‘cultuur van het genoeg’ aanleren, dat wij onze persoonlijke behoeften en onze drang naar bezit, macht en gelding matigen en dat we onze materiële goederen delen.


In de goede richting?

In de jaren dat het ethisch omgaan met geld mij voor het eerst heel sterk bezig hield, las ik het boek Passie voor God van J.B. Metz en T.R. Peters. Daarin probeert Metz de betekenis van het kloosterleven te verduidelijken met een heel profane vergelijking met de wereld van film en televisie. Stuntmannen springen daar in als de scènes voor de hoofdrolspelers te gevaarlijk worden. Meestal is niet eens de naam van de stuntmannen bekend, onzichtbaarheid en onopvallendheid horen bij hun beroep. Het christendom is volgens Metz geen postmoderne filmvertoning maar de meest gedurfde enscenering van de wereldgeschiedenis, omdat God zelf erbij betrokken is. De orden en congregaties springen in als het bijzonder gevaarlijk wordt. Volgens de schrijver heeft die plaatsvervanging in riskante situaties ook iets te maken met de kloostergeloften. Dat is meer dan een bezinning waard. Mijn povere notities bij de lectuur eindigden toen met de vraag of de kleine stappen die wij gezet hadden in de goede richting gingen. Die vraag wil ik mij nu opnieuw stellen.

Marie Thérèse Van Meerbergen is religieuze. Zij was gedurende jaren verantwoordelijk voor het financieel beheer bij de gasthuiszusters augustinessen van Lier.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.