Halvering Aziatisch armoede blijft gigantische uitdaging

De strijd tegen de armoede in de wereld wordt gewonnen of verloren in Azië. Op het continent leeft drievijfde van het totale aantal armen in de wereld. Op het eerste gezicht lijkt Azië goed op weg om de armoede te halveren tegen 2015 - één van de Millenniumdoelstellingen die de alle wereldleiders in 2000 plechtig ondertekenden. Ondanks de aanzienlijke bevolkingsgroei in Azië daalde het aantal arme mensen er van 931 miljoen in 1990 tot 679 miljoen in 2001, schatten de VN in een nieuw regionaal rapport, ‘A future within reach’ (Een haalbare toekomst).

In de 23 Aziatische landen waarover genoeg gegevens voorhanden waren, daalde het aandeel van de bevolking dat moet rondkomen met minder dan één dollar per dag in van 31 procent in 1990 tot 20 procent in 2001. Veel landen zitten ook op koers voor de andere Millenniumdoelstellingen, die betrekking hebben op onderwijs, gezondheidszorg, vrouwenrechten en milieuzorg. In de meeste landen loopt bijvoorbeeld al meer dan 80 procent van de kinderen lagere school; in verscheiden landen ligt het aandeel hoger dan 90 procent.

Maar Zuid-Azië - India, Pakistan, Bangladesh en enkele kleinere landen - telt nog altijd meer ondervoede mensen dan zwart Afrika, meer mensen die geen goed sanitair hebben en meer mensen die in slums wonen, benadrukt Kim Hak-Su, ondersecretaris-generaal van de VN. In Tadzjikistan en Noord-Korea lijdt een groot deel van de bevolking elke dag honger. We moeten de groeiende economische ongelijkheden in de regio aanpakken, zegt Kim. De 680 miljoen arme Aziaten moeten mee kunnen profiteren van het economisch succes en de nieuwe welvaart van het continent.

Alle Aziatische landen kunnen volgens het rapport meer doen om arme mensen een betere toegang te bieden tot onderwijs, gezondheidszorg, drinkbaar water en sanitaire voorzieningen. Veel regeringen moeten ook werk maken van beter bestuur en de corruptie indammen. De rijke landen moeten hun dalende ontwikkelingshulp aan de regio weer opkrikken.

Er staan ook nieuwe ideeën in het rapport. Azië en de landen van de Stille Oceaan zouden bijvoorbeeld samen een graanbank kunnen oprichten waaruit landen tijdens noodsituaties zouden kunnen putten om de honger buiten de deur te houden. Het rapport neemt ook de idee van een Aziatisch Monetair Fonds weer op. Samen hebben alle Aziatische landen drieduizend miljard dollar reserves - genoeg om financiële crisissen af te wenden die altijd ten koste gaan van de armste bevolkingslagen.

Geld en goed beleid kunnen niet alle problemen oplossen. Volgens het rapport vergroot in Azië bijvoorbeeld de kloof tussen mannen en vrouwen nog altijd. Op papier gaat de gelijkberechtiging erop vooruit, zegt Anuradha Rao, de directeur van International Women’s Rights Action Watch in Kuala Lumpur. Maar in de praktijk zorgen sociale en culturele factoren ervoor dat vrouwen toch nog altijd minder toegang hebben tot onderwijs en gezondheidszorg. Volgens Rao kunnen niet-gouvernementele organisaties een belangrijke rol spelen, omdat ze veel dichter bij de bevolking staan. (PD/ADR)