Internationale steun voor “geld voor geen olie”-plan

Ecuador hoopt 350 miljoen dollar (257 miljoen euro) bijeen te krijgen in ruil voor de belofte het olieveld van Ishpingo-Tiputini-Tambococha (ITT) onaangeroerd te laten. Het veld, met bijna 1 miljard vaten waarschijnlijk de grootste Ecuadoraanse oliereserve, bevindt zich in het nationaal park Yasuní, een deel van het Amazonewoud dat uitzonderlijk rijk is aan dieren en planten.
“Yasuní is van iedereen” en “Ja voor het leven, nee tegen ITT” verscheen er de voorbije dagen op muren in Quito en andere Ecuadoraanse steden. Het voorstel om de olievoorraad te laten zitten kwam van plaatselijke milieuorganisaties als Acción Ecológica en werd overgenomen door de regering. De schortte de exploratie in het gebied voor één jaar op en benaderde al verscheiden regeringen en internationale organisaties.
De Noorse onderminister van Buitenlandse Zaken, Raymond Johansen, beloofde steun voor het initiatief bij een bezoek aan Ecuador in april. Spanje heeft drie miljoen euro toegezegd voor een onderzoek naar een duurzaam beheer van het Yasuní-reservaat en heeft gezegd dat het ook zal bijdragen tot het compensatiefonds als blijkt dat de olie laten zitten haalbaar is.
Sting heeft zich achter het plan geschaard op aandringen van zijn vrouw Trudie Styler. Die zet zich in voor de slachtoffers van de vervuiling door de voormalige Amerikaanse oliemaatschappij Texaco in andere delen van het Ecuadoraanse Amazonewoud. Ook de Amerikaanse milieuorganisatie Pachamama Alliance heeft al bereidheid getoond om met financiële steun over de brug te komen.
Ecuador wil 350 miljoen dollar verzamelen, de helft van wat het land zou verdienen aan de olie die het zou kunnen bovenhalen. De regering in Quito vindt dat er vier goede redenen zijn om van de internationale gemeenschap een financiële compensatie te vragen. Door de olie te laten waar hij is zou Ecuador een bijdrage leveren aan de strijd tegen de klimaatverandering, de biodiversiteit helpen te bewaren, drie inheemse volken beschermen en de economie van het land op een nieuwe leest schoeien.
“De bijdrage van 350 miljoen dollar zou gelden voor een periode van tien jaar”, legt milieuactiviste Esperanza Martínez uit. “Daarna zou het bedrag dalen omdat de overheid intussen duurzame inkomensbronnen heeft kunnen ontwikkelen.
De voormalige Ecuadoraanse minister van Mijnbouw en Energie Alberto Acosta denkt dat een deel van het geld ook uit een schuldenruil zou kunnen komen. De club van Parijs, een informeel forum van 19 rijke landen, zouden Ecuador een deel van zijn buitenlandse schulden kunnen kwijtschelden in ruil voor de belofte om het ITT-veld niet te ontginnen.
Voor de bewoners het Yasuní-reservaat en omstreken staat er veel op het spel. De Braziliaanse oliemaatschappij Petrobras is al actief in het nationaal park terwijl het Spaans-Argentijnse Repsol-YPF en het Canadese EnCana concessies hebben in twee andere gebieden aan de grens van het park. Bronnen in het medisch centrum in Coca, de hoofdstad van de Amazoneprovincie Orellana, zeggen dat Huaorani-indianen uit de streek aan huidziekten en spijsverterings- en ademhalingsproblemen lijden nadat de olieboringen er begonnen.