IOC doet niet genoeg voor “schone kleren”

Het internationaal Olympisch Comité ontduikt zijn verantwoordelijkheid voor de werkomstandigheden in de fabrieken waarin sportkleren met een Olympisch logo worden gemaakt. Dat zegt een coalitie van vakbonden en ngo’s die in een kritisch rapport vier ‘horden’ identificeerde die in de weg staan van betere arbeidsomstandigheden in de sportindustrie.
De coalitie PlayFair2008 is een samenwerkingsverband van de Schoneklerencampagne (CCC), de Internationale Confederatie van Vakbonden (ITUC) en de Internationale Federatie van Textielarbeiders en Leerbewerkers (ITGLWF). In april publiceerde het verband een rapport op basis van interviews met 320 sportkledingarbeid(st)ers in China, India, Thailand en Indonesië. Daaruit blijkt dat die nog altijd worden geconfronteerd met een extreme druk om zo goedkoop mogelijk te produceren.
In sommige gevallen aarzelen de werkgevers niet om de fabrieksdocumenten te vervalsen om te verdoezelen dat de werknemers verplicht werden een ontwettig aantal overuren te werken. Ondanks werkdagen van 12 à 13 uur, verdienen de arbeiders soms niet eens het wettelijk minimumloon. Thuisarbeiders die voetballen stikken in Jalandar, India, getuigen dat hun stuklonen als vijf jaar dezelfde zijn, ondanks een lokale inflatie tussen 6,7 en 10 procent. Afhankelijk van het soort bal krijgt een stikker tussen 0,35 en 0,88 dollar per dag.

Vier horden


Het rapport identificeert vier hindernissen die betere arbeidsvoorwaarden in de weg staan. De sportkledingindustrie moet dringend werk maken van minimumlonen, vaste contracten, collectief overleg met vakbonden en ervoor zorgen dat de werknemers niet voortdurend worden afgedreigd met een mogelijke fabriekssluiting.
Vreemd genoeg vordert het overleg hierover beter met de sportmerken zelf dan met het Internationaal Olympisch comité, bevestigt Esther De Haan van het internationaal secretariaat van de Schoneklerencampagne in Amsterdam. De coalitie van ngo’s en vakbonden en de belangrijkste sportwerken kwamen vorige week in Hongkong overeen een gemeenschappelijke werkgroep op te richten om sectorbreed te kijken wat er kan worden gedaan om de vier ‘horden’ op te ruimen.
“Met het Internationaal Olympisch Comité zitten de onderhandelingen op een dood spoor”, zegt De Haan. “Ze schuiven de verantwoordelijkheid voor de omstandigheden waar in Olympische sportkleren worden gemaakt af op de organiserende en de nationale Olympische comités. En dat terwijl zij de eigenaars zijn van het Olympische logo. Je zou van zo’n organisatie toch verwachten dat ze ervoor wil zorgen dat haar logo niet wordt geassocieerd met kinderarbeid en overwerk.”
De eisen die de organiserende Olympische comités stellen aan hun sponsor variëren nogal in functie van de Spelen. “Het organiserend comité van Peking heeft bijna niets gedaan, terwijl de organisatie van de Winterspelen in Vancouver 2010 een gedragscode heeft aangenomen waarin onafhankelijke controles zijn ingebouwd. Over Londen 2012 weten we nog niets”, legt De Haan uit. “Het IOC is de enige constante factor in dit alles. Het zou er voor moeten zorgen dat er internationale afspraken worden aanvaard en ook toegepast.”

Tegen 2016


In een schriftelijke reactie loopt het IOC inderdaad niet over van dynamisme. “Het IOC moedigt alle partijen binnen de Olympische beweging aan om met leveranciers te werken die zich houden aan eerlijke en ethische arbeidspraktijken”, meldt woordvoerster Emmanuelle Moreau. “We hebben een externe werkgroep opgericht om ons te helpen een sterk kader uit te werken dat niet alleen van toepassing is op de goederen die we zelf in licentie geven, maar op de hele Olympische beweging.”
Moreau verwijst ook naar een paragraaf in de procedure voor de steden die zich kandidaat willen stellen voor de Spelen van 2016. Die moeten aantonen dat ze rekening houden met sociale en ecologische criteria bij het toekennen van licenties en aangeven welke standaarden ze daarbij denken te gebruiken: “nationale of internationale standaarden.” Te vaag en vooral te laat, vind De Haan van Clean Clothes, die niet begrijp waarom een belangrijk thema als arbeidsrechten moet wachten tot 2016.
Het IOC wilde verder geen details kwijt over de voorwaarden die ze stelt in de contracten met haar eigen sponsors en leveranciers: “We werken met een gespecialiseerde derde partij aan een audit van ons aankoopbeleid om erover te waken dat de contractuele bepalingen worden nageleefd.”

Vertrouwen


Het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité meldt dat zijn relatie met de kledingsfabrikanten is gebaseerd op vertrouwen. “Het BOIC is ervan overtuigd dat zijn leveranciers erop toekijken dat hun eventuele toeleveranciers, net zoals zij, correcte en ethische verantwoorde werkcondities toepassen”, luidt het in een persbericht. De jongste contracten bevatten een clausule in die zin.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.