Jan Pronk: 'De markt zal in Afrika niet voor voedselzekerheid zorgen'

Jan Pronk maakte naam in de Lage Landen door zijn onverdroten ijver voor internationale solidariteit en duurzame ontwikkeling. Hij was in totaal 13 jaar minister van Ontwikkelingssamenwerking en op de Aardetop in Johannesburg (2002) was hij één van de centrale figuren. Momenteel woont Pronk in Soedan, waar hij als Speciaal Gezant voor de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties de vrede en de veiligheid van alle burgers probeert te behoeden. Tussendoor bundelde hij een aantal artikels in Willens en wetens. Gedachten over globalisering en politiek, een boek dat dit najaar op de markt komt. Reden te over voor een intercontinentaal gesprek.
Jan Pronk werd dit voorjaar vijfenzestig. ‘Toen Kofi Annan mij in juni vorig jaar belde, kon ik niet anders dan ja zeggen’, reageert Pronk op de vraag waarom hij, op pensioengerechtigde leeftijd, zich in het wespennest Soedan heeft gewaagd. ‘Wat hier gebeurde was zo erg en zo onaanvaardbaar, dat ik me niet kon onttrekken aan de mogelijkheid om daar iets aan te doen. Na al die jaren politiek werk heb ik immers wat ervaring en competenties opgebouwd en ik hoop dat hier in te zetten.’ Het is zondagavond 12 juni als we Jan Pronk aan de lijn krijgen in Khartoem. Hij is net terug uit de Nigeriaanse hoofdstad Abuja, waar een nieuwe onderhandelingsronde tussen de Soedanese regering en de rebellenbewegingen uit Darfoer van start ging. Gaat het dan de goede kant op met Soedan?
Jan Pronk: De toestand is dramatisch, maar wel enigszins beter dan een jaar geleden. De vluchtelingenkampen zijn beter georganiseerd, er is veel meer voedselhulp beschikbaar en op het vlak van drinkwater en sanitatie zijn grote stappen vooruit gezet. Tegelijk maken we ons ernstig zorgen over de voedselvoorziening in de tweede helft van het jaar, omdat met name de Europese landen geen langetermijngaranties willen of kunnen geven, terwijl de Verenigde Staten wél veel hulp hebben toegezegd. Dat is een beetje uitzonderlijk, want meestal geeft Europa meer hulp. Het Europese falen heeft in dit geval vooral te maken met traagheid, het is een typisch geval van Brusselse bureaucratie. Bovendien ontstaat er een concurrentie tussen diverse noodgebieden in Sudan: het zuiden, het westen, het centrum, overal is er hulp nodig.
Blijven de aanvallen op de burgerbevolking in Darfoer doorgaan?
Jan Pronk: Er worden minder dorpen aangevallen. Dat heeft uiteraard te maken met het feit dat de meeste dorpen leeg zijn, maar ook met de aanwezigheid van de vredesmacht van de Afrikaanse Unie. Die heeft momenteel onvoldoende soldaten, maar dat zal dit jaar nog opgevoerd worden en de westerse landen hebben de AU daarvoor voldoende middelen toegezegd. Het probleem vandaag is een sterke toename van het gewapende banditisme. Dat maakt ook het verlenen van hulp steeds moeilijker. Begin juni waren er bovendien schermutselingen tussen de diverse rebellenbewegingen, die daarmee hun uitgangspositie aan de onderhandelingstafel willen versterken. Toch start de nieuwe onderhandelingsronde in een betere sfeer dan de vorige keren. Zowel de regering als de rebellen hebben duidelijk gemaakt dat ze ernst willen maken met de besprekingen. Mijn doelstelling is: dit jaar nog moet er vrede zijn.
Intussen lijkt de regering weinig ruimte te laten voor kritische stemmen. Arsten zonder Grenzen kreeg het onlangs hard te verduren omwille van een rapport over verkrachtingen.
Jan Pronk: Verkrachtingen zijn in Soedan gewoon taboe, zeker als ze toegeschreven worden aan politiemensen. Maar het gebeurt. Er zijn politiemensen die verkrachten. Zoals er ook rebellen zijn die verkrachten. Verkrachtingen zijn een wapen in de terreur. Het probleem bestaat en dus moet het aan de orde gesteld worden. Artsen zonder Grenzen heeft dat gedaan en ik heb van in het begin gezegd dat ik achter dat rapport sta. De regionale overheid van Darfoer heeft twee maanden na het verschijnen van dat rapport acties ondernomen tegen Artsen zonder Grenzen, maar dat conflict wordt momenteel opgelost. De regering zal zich blijven ergeren aan de aanklacht, terwijl Artsen zonder Grenzen die aanklacht niet intrekt. Met andere woorden: men zal overeenkomen om van mening te verschillen.
U werkt hier in het kader van de VN. Is die multilaterale aanpak de meest effectieve manier van werken?
Jan Pronk: Natuurlijk kan alles beter. De VN hadden bijvoorbeeld sneller moeten tussenkomen in Soedan. Maar verschillende landen in de Veiligheidsraad hebben dat tegengehouden, met als gevolg dat er pas in augustus 2004 een resolutie kwam. Toen waren er al 1,2 miljoen mensen ontheemd en de meeste slachtoffers waren al gevallen. Maar dat is dus niet de verantwoordelijkheid van de VN, maar van de lidstaten. Ik zeg dan ook heel duidelijk dat de westelijke landen schuldig zijn door verwaarlozing. Het is dan ook ongeloofwaardig om daarna plots heel hard te gaan roepen.
De doeltreffendheid van de VN zou dus groter kunnen zijn, maar tussen 1989 -het einde van de Koude Oorlog- en 11 september 2001 is veel tijd verloren gegaan voor de wereldpolitiek. De jaren negentig hadden een overgangsdecennium moeten worden, een periode waarin de mondiale visie en instituties opnieuw geformuleerd moesten worden. Dat is niet gelukt, op de eerste plaats omdat de veranderingen die optraden door de globalisering zo snel en zo ingrijpend waren, dat landen er onvoorbereid en verkeerd op reageerden. Het feit dat we plots vooral te maken hadden met binnenlandse conflicten -ook een gevolg van een onevenwichtige globalisering- verscherpte dit nog. Tot slot werden we geconfronteerd met één land dat de dienst ging uitmaken, en dat zijn toenemende macht op ongecontroleerde wijze uitbuitte. Zestig jaar geleden zetten de Amerikanen hun enorme macht in om de internationale rechtsorde te beschermen. Vandaag geldt echter de neoconservatieve doctrine, zoals geformuleerd door Paul Wolfowitz, en die gaat er onbeschaamd van uit dat de VS hun eigen belang moeten najagen, als het moet zelfs door preventieve aanvallen.
Op welke manier is de globalisering verantwoordelijk voor het verloren decennium van 1989 tot 2001?
Jan Pronk: In de internationale handel en de regulering daarvan zijn grote stappen vooruit gezet in de jaren negentig, terwijl gezondheid, milieu, klimaat en sociale zorg véél minder aandacht gekregen hebben -al zijn dat ook in toenemende mate mondiale vraagstukken. De huidige globalisering zorgt er vooral voor dat mensen die het al goed hebben steeds makkelijker met andere mensen op aarde contact kunnen hebben. Zij hebben computers, e-mail, internet, vliegtuigtickets, mobiele telefoons, kredietkaarten. Deze mondiale elite beschouwt de armen alleen maar als een kostenpost. Ook in Soedan heeft de gegoede klasse veel meer contact met de globaliseringsprocessen elders in de wereld dan met de ontheemden en armen om zich heen. Macht en positie is ook in Soedan te danken aan buitenlandse investeringen, de toegang tot globale technologie, de ontdekking van olie…
De rijken van de geglobaliseerde wereld denken dat ze de armen niet nodig hebben en duwen hen steeds verder van zich af. Daardoor worden die miljoenen armen echter ook een bedreiging, waartegen we ons willen beschermen. Dat leidt tot een naar binnen gekeerd veiligheidsdenken. De kwestie is niet zomaar dat miljoenen mensen arm zijn. Wat vooral voor problemen zorgt, is dat die mensen het gevoel hebben dat ze arm gehouden worden, dat ze uitgesloten worden, dat ze opzettelijk uitgesloten worden.
Naast de sociale gevolgen, zijn er ook de milieu-effecten van de globalisering.
Jan Pronk: De globalisering is een versnelling van een eeuwenlang proces, waardoor het economisch en technologisch aanzien van de wereld op heel korte tijd totaal verandert. Dat leidt onder andere tot zoveel druk op het milieu dat er nu bijvoorbeeld een sprongeffect ten aanzien van het klimaat kan ontstaan en dat zou onvoorstelbaar grote gevolgen kunnen hebben voor de meest kwetsbare delen van de wereld. Om dit soort oncontroleerbare gevolgen van de globalisering te sturen, heb je internationale rechtsregels en instellingen nodig. Ik zie momenteel de economische globalisering niet gepaard gaan met waarden, rechtsregels en instituties in de wereld die voorkomen dat de negatieve effecten van de globalisering de boventoon gaan voeren.
Zijn de de VN klaar om die rol te spelen?
Jan Pronk: De VN moeten dringend hervormd worden. Op de eerste plaats moet de Veiligheidsraad meer representatief worden voor de nieuwe machtsverhoudingen in de wereld. Het zijn nog steeds de overwinnaars van de Tweede Wereldoorlog die de dienst uitmaken. Zestig jaar later voelen heel veel landen en volkeren in de wereld zich dus niet vertegenwoordigd en dat is psychologisch een heel groot probleem. Ik ben voorstander van een nieuwe groep landen die permanent lid worden van de VN Veiligheidsraad, weliswaar zonder vetorecht. Daarnaast geloof ik dat het nodig is om de VN te stroomlijnen. Er zijn op dit moment veel te veel VN-organen en -organisaties. Dat leidt tot overlappingen, bureaucratisering en verlamming. Er zijn nu drie, vier VN-organisaties die zich met landbouw of voedsel bezighouden -maak er daar één van. Er is een organisatie die zich bezighoudt met vluchtelingen en een andere die zich richt op ontheemden -maak er daar één van. Er moet ook een stevigere definitie komen van het internationaal recht, waardoor het duidelijk wordt wat terrorisme echt is of welke verantwoordelijk de internationale gemeenschap heeft om mensen te beschermen, eventueel tegen hun eigen overheden.
Niet alle landen erkennen het belang van zo’n internationale rechtspraak.
Jan Pronk: Des te meer reden om er werk van te maken en het gezag te versterken van bestaande internationale instellingen zoals het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag. Daarom ben ik ook blij met het mandaat dat het ICC gekregen heeft om eventuele misdaden tegen de menselijkheid in Soedan te onderzoeken of te vervolgen. Zo kan op juridische wijze een einde gemaakt worden aan de straffeloosheid van mensen die zich schuldig hebben gemaakt aan schendingen van mensenrechten op grote schaal.
En wat als de regering van Soedan niet bereid is mee te werken?
Jan Pronk: Dat valt reuze mee. In eerste instantie reageert zo’n regering natuurlijk altijd negatief, maar daar moet je nooit naar luisteren. Intussen heeft de regering zich bereid verklaard om het ICC niet tegen te werken, wat betekent dat vertegenwoordigers van het ICC het land binnen kunnen komen en onderzoek kunnen doen. Dat is het resultaat van diplomatieke activiteiten die wij de voorbije maanden ontwikkeld hebben. Daardoor heeft de regering ingezien dat ze beter zelf de misbruiken en mensenrechtenschendingen aanpakt. De arrestaties die sindsdien op gang gekomen zijn, betreffen natuurlijk nog de kleinere schuldigen -zoals dat ook in de Joegoslavische oorlogen het geval was. Mladic en Karadzic lopen ook nog steeds rond. De grote schoften worden niet eerst opgepakt, maar eens er een begin gemaakt is, gaat men wel steeds verder.
U blijft geloven dat het ooit goed komt?
Jan Pronk: Intensieve en goed toegespitste actie helpt, inderdaad. De extreem lage levensverwachting in Afrika -rond de veertig jaar een halve eeuw geleden- is opgeklommen tot boven de zestig jaar. Ze krijgt nu een nieuwe klap door aids, maar dat doet niet af aan de verdienste van de voorbije acties voor gezondheidszorg. In de Sahel was er in de jaren zeventig alleen maar sprake van droogte en honger, terwijl goede internationale samenwerking op het vlak van landbouw, milieu en water daar toch voor een zekere verbetering van de voedselveiligheid gezorgd heeft. Dus: als een goed beleid en voldoende middelen gecombineerd worden, kunnen ze echte doorbraken bewerkstelligen.
geloof niet dat de markt in Afrika voor voedselveiligheid zal zorgen. De markt produceert welvaartsconcentratie én uitsluiting. We hebben een goede publieke orde en stevige rechtspraak nodig om vormen van machtsconcentratie -of die komt van kapitalistische, maffieuze of religieuze groepen, dat doet er niet toe- te beteugelen. En al wie beweert dat die concentraties niet bestaan of dat we geen democratische en sterke regering nodig hebben om ze te beteugelen, die houdt zichzelf voor de gek -of die denkt dat het verdwijnen van recht en democratie wel in zijn eigen voordeel zal werken. Ik geloof nog altijd in de maakbaarheid van de samenleving. Natuurlijk moet die maakbaarheid niet van bovenaf komen, het is altijd een kwestie van mee-maken, mee-sturen.
Moet de civiele samenleving dan ook een grotere rol spelen in het formuleren van het beleid?
Jan Pronk: De overheid moet altijd samenwerken met de georganiseerde samenleving. Waar ik niet helemaal uit ben, is de vraag of dat georganiseerde middenveld dan ook een plaats aan de tafel moet hebben wanneer er formeel beleid gevoerd wordt. In Nederland hebben we heel wat jaren gewerkt met het zogenaamde poldermodel, en dat was in feite een diepgaande samenwerking tussen de overheid en maatschappelijke organisaties. Dat model was zo volkomen op consensus gericht dat het tot verzanding van de besluitvorming geleid heeft. Bovendien werden de maatschappelijke organisaties er zelf elitair door, ze gingen zich net als de politici als regenten gedragen. Tegen die dubbele vervreemding van het poldermodel heeft de Nederlandse samenleving zich behoorlijk scherp gekeerd. Zowel de politiek als de maatschappelijke organisaties moesten weer opgeschud worden. Maar na deze “opschudding” moet er toch nog samenwerking en overleg zijn tussen de politieke autoriteiten, de machten van de vrije markt en de machten van de civiele samenleving. De grote vergissing van de laatste jaren is dat men is gaan geloven dat je de overheid zonder problemen kunt wegdringen uit dat krachtenveld.
Kunnen de armen van de wereld hun hoop stellen op de politici?
Jan Pronk: (even stilte) De staatshoofden en regeringsleiders van de hele wereld hebben in 2000 beslist dat de armoede met de helft verminderd moet worden tegen 2015. Die beslissing op het hoogste niveau was een doorbraak. Daarop kan je hoop stellen. Nu moeten die Millenniumdoelstellingen omgezet worden in concrete daden op het terrein, want als we er niet in slagen deze doelstellingen te verwezenlijken, dan zal de huidige hoop omslaan in ongeloof en uiteindelijk in het gevoelen verraden te zijn. Om die ontgoocheling en de verharding die eruit zal voortvloeien te voorkomen, moeten landen en volkeren elkaar heel erg aanmoedigen en durven bekritiseren als ze hun beloftes niet nakomen. Het alternatief is immers een onleefbare wereld.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.