'Kapuscinski zat gevangen in zijn eigen legende'

De biografie van de wereldberoemde Poolse buitenlandverslaggever Ryszard Kapuscinski deed veel stof opwaaien in zijn thuisland. De reisreporter nam blijkbaar al eens een loopje met de waarheid, ontdekte biograaf Artur Domoslawski. Naar aanleiding van de Nederlandse vertaling van Kapuscinsk: Non-Fictie sprak MO* met Domoslawski, die in Polen werd uitgeroepen tot Beste Journalist van 2010.

  • Leszek Zych Artur Domoslawski: 'Het was zeker niet mijn bedoeling de reputatie van Kapuscinski te beschadigen.' Leszek Zych

Ryszard Kapuscinski (1932-2007): zijn naam prijkt in de eregalerij van bekende Polen naast landgenoten als Karol Wojtyla (paus Johannes Paulus II), Lech Walesa (leider van Solidarnosc) en Zbigniew Brzezinski (veiligheidsadviseur van Jimmy Carter). ‘Als verslaggever zag Kapuscinski koloniale machten instorten in Afrika. Hij was getuige van militaire coups en revolutionaire bewegingen in Latijns-Amerika, Iran en Polen en berichtte over de ineenstorting van de Sovjet-Unie’, zegt Artur Domoslawski (45). ‘Hij beschreef op een opmerkelijke, wonderbaarlijke manier de mechanismen van absolute autoritaire macht en van revoluties. Daarenboven was hij de stem van de stemlozen.’

Kapuscinski’s biografie kwam in Polen uit in 2010 en ging sindsdien bijna 150.000 keer over de toonbank. Het boek –dat intussen in het Engels, Spaans, Italiaans, Frans, Hongaars én Nederlands is vertaald– zorgde voor bijzonder veel ophef. Een nationale held aanvallen, dat is in Polen not done. Kapuscinski’s weduwe probeerde tevergeefs de publicatie tegen te houden en spande daarna een proces aan tegen de biograaf. Domoslawski werd verweten dat hij de reputatie van Kapuscinski had vernietigd.

Domoslawski: ‘Daar ben ik het niet mee eens. Het is de opdracht van elke biograaf om alle aspecten van een persoon te onderzoeken. Als je over mensen schrijft –niet over monumenten– dan beschrijf je ook de ups and downs, de zonnige kanten maar ook de schaduwzijden. Zo leer je Kapuscinski meer als mens kennen, met al zijn tekortkomingen. Al was het zeker niet mijn bedoeling om de man te beschadigen.’

Kleine details

Kort na zijn overlijden in 2007 begon u  de doopceel van Kapuscinski te lichten. Het onderzoek heeft drie jaar geduurd. Had u een hypothese toen u begon?

Domoslawski: Niet echt. Ik kende Kapuscinski persoonlijk en heb hem vaak ontmoet. We waren immers verbonden aan dezelfde krant. In 1998 sprak hij me voor het eerst aan, naar aanleiding van een artikel dat ik had geschreven over Colombia. Latijns-Amerika was een gedeelte interesse. We hebben vaak professioneel over internationale ontwikkelingen gesproken maar hij belde me ook op als vriend.

Intellectueel en ideologisch voelden we ons comfortabel bij mekaar. Hij paste niet in het rechtse Poolse politieke landschap van na de val van de muur. Hij was links. Niet Europees links, maar veeleer links zoals in het Zuiden. Tercermundista.

Heeft u hem nooit op een leugen betrapt in al die jaren dat jullie elkaar kenden?

Domoslawski: In 1998, het jaar dat we mekaar ontmoetten, werd Augusto Pinochet aangehouden in Londen. Kapuscinski zei me toen ‘Ik was er bij in die tijd’. Al zei hij niet letterlijk dat hij in Chili was geweest tijdens de militaire coup op 11 september 1973. Later, tijdens mijn onderzoek, stelde ik vast Kapuscinski eigenlijk twee jaar voordien in het land was geweest. Voor sommigen is zoiets een reden om te zeggen dat Kapuscinski een leugenaar was. Ik gebruik zo’n woorden niet. Ik zie hem veeleer was een fantastische verleider. Zoals veel schrijvers creëerde hij zijn eigen mythe en legende –of hielp hij anderen dat te doen. Die kleine details maakten daar deel van uit.

Een biograaf die vijandig zou staan tegen Kapuscinski, zou hem een leugenaar noemen. Ik stel dat ik sommige van zijn boeken liever in het boekenrek met fictie of literatuur leg. Maar het blijven dus wel fantastische boeken.

Che Guevara

Wanneer begon bij u te dagen dat Kapuscinski de lijn tussen feit en fictie wel eens overstak?

Domoslawski: In een reportage over Bolivia beschrijft Kapuscinski een bepaalde man als een obscuur figuur. Ik ben zijn zoon gaan opzoeken in Santa Cruz en legde hem de vertaling van die tekst voor. ‘Klopt niet, waar heeft ie het over?’, zei de zoon en hij nam een boek van de plank, een Boliviaanse encyclopedie. Hij citeerde daaruit de informatie over zijn vader. Ik begreep dat de beschrijving door Kapuscinski niet helemaal klopte. Toen besefte ik dat ik als biograaf een aantal dingen grondig moest gaan checken.

Wat waren Kapuscinski’s strafste leugens? Dat hij de vermoorde Congolese premier Patrice Lumumba en Che Guevara had ontmoet?

Domoslawski: Dat is het hele punt: dát heeft Kapuscinski niet geschreven. Iemand van zijn Britse uitgeverij had op de achterflap van een boek geschreven dat Kapuscinski bevriend was met Che Guevara en Lumumba. Ik heb veel interviews met Kapuscinski gelezen: zelf heeft hij dat nooit beweerd. Een Amerikaanse journalist vroeg hem eens naar zijn ontmoeting met Che Guevara. Een fout van de uitgever, antwoordde Kapuscinski. Maar tegelijkertijd heeft hij die fout nooit laten rechtzetten. Hij liet dingen gebeuren, hij liet de legende groeien.

Klinkt als een subtiel staaltje van branding. Kapuscinski werd een merk.

Domoslawski: Mijn hypothese is dat het gedeeltelijk zijn intentie was om een legende te creëren of laten creëren. Maar voor een stuk gebeurde het ook gewoon, zoals zoveel in het leven. Als je beroemd bent, ontstaat een legende waar je de controle niet meer over hebt. Hoe ga je dat dan rechtzetten? Als men je de Reporter van de Twintigste Eeuw noemt en je begint dan van alles te corrigeren, dan trek je heel je oeuvre in twijfel. Ik denk dat hij in het begin niet besefte dat hij gevangen zat in zijn eigen mythe en legende.

Op een voetstuk

Reputatieschade was één verwijt maar uw boek werd in Polen ook nog om andere redenen bekritiseerd.

Domoslawski: Een ander heet hangijzer was dat ik op een paar pagina’s Kapuscinski’s familie- en privéleven beschrijf. In het paradigma van Poolse biografieën is dat niet gebruikelijk. Wanneer het gaat om vertaalde biografieën van niet-Polen –denk aan die van Gabriel Garcia Marquez door Gerald Martin of het brutale boek van Patrick French over V.S Naipaul– dan is dat allemaal geen probleem. Maar hier gaat het om iemand van thuis.

En dan was er nog de politieke discussie. Columnisten van anti-communistisch rechts vielen mij en mijn boek aan omdat ik zogenaamd het beeld had opgepoetst van een rood, diabolisch figuur –een communist.

Als je al de ophef rond mijn boek moet duiden voor een buitenlands publiek,  dan kan je samenvattend stellen dat we in Polen geen traditie hebben om grote figuren kritisch te bekijken.

Voormalig Solidarnosc-leider en ex-president Lech Walesa is toch wel sterk bekritiseerd? In 2008  schreven de Poolse historici Sławomir Cenckiewicz en Piotr Gontarczyk op basis van  archiefonderzoek dat Walesa sinds de jaren zeventig medewerker was van de Poolse geheime dienst.

Domoslawski: Elke historicus die een biografie zou maken over Walesa, zou sowieso een kritisch boek schrijven. Walesa is een groot figuur van de Poolse geschiedenis, maar tegelijkertijd was hij altijd zeer polemisch. Er bestaat veel controverse over zijn presidentschap –dat was ronduit slecht.

Dat boek over Walesa vind ik geen ernstig werk. Het doet geen poging om de complexe en polemische figuur van Walesa te begrijpen. Er staan stomme details in over Walesa, beschreven op een heel beschuldigende toon. Bijvoorbeeld: als kind zou Walesa in een wijwatervat hebben geplast.

Het punt is dat we in Polen geen kritische biografieën en reflecties hebben over grote figuren. We houden ervan hen op een voetstuk te plaatsen en tot hen te bidden. Als er een spatje imperfectie zichtbaar wordt, roepen we: ‘Neen, dat is niet waar. Het zijn helden.’

Spionage

In 2007, kort na Kapuscinski’s overlijden, schreef het Poolse Newsweek dat de sterreporter heeft samengewerkt met de Poolse geheime dienst. Ook u bent zijn dossiertje gaan inkijken in het intelligence-archief dat door het IPN-instituut wordt beheerd. Was Kapuscinski  een spion?

Domoslawski: Hij werkte enkel sporadisch samen met de Poolse geheime dienst. Eigenlijk was het niet belangrijk. Hij bracht niemand schade toe, en het was in die tijd gewoon verbonden met de baan van buitenlandreporter. Zowat elke correspondent kreeg van de geheime dienst de vraag om samen te werken. Sommigen deden dat moedwillig, anderen probeerden het te vermijden –al konden ze dat niet openlijk zeggen.

Hoe belangrijk is het Poolse intelligence-archief voor historisch onderzoek?

Domoslawski: Sommigen historici gebruiken het IPN op een goede manier, als één bron naast vele andere, en ze springen omzichtig om met de info die ze vinden. Maar er zijn ook veel historici en journalisten die in het IPN onderzoek doen om iemand aan te vallen. Het is in Polen een heel polemische, controversiële instelling. Met een belachelijke naam trouwens. IPNstaat voor Instituut voor Nationale Herinnering. En dat terwijl het gaat om het archief van de Poolse geheime dienst. Sommige idioten stellen nationale herinnering dus gelijk aan het archief van verschrikkelijke personen die documenten inzamelden tegen andere mensen.

Noodlottig vliegtuigongeval

Voor uw Kapuscinski-bio bent u in Polen uitgeroepen tot Beste Journalist van 2010. U heeft twintig jaar gewerkt voor Gazeta Wyborcza, de grootste Poolse krant, en vandaag schrijft u voor het weekblad Politika. Hoe gaat het anno 2013 met de Poolse media?

Domoslawski: Het is in Polen niet anders dan elders in de wereld: er is een grote crisis in print. De belangrijkste kranten hebben de voorbije jaren een significant aantal journalisten ontslaan en de oplages en advertentie-inkomsten zijn drastisch gedaald. Maar bovenop die crisis verontrust mij vooral het niveau van de journalistiek. Alles wordt meer oppervlakkig.

De opinies in Polen zijn sterk verdeeld tussen rechts en liberaal. Alle politieke debatten de laatste jaren gaan over de catastrofe van het vliegtuigongeval (op 10 april 2010 crashte in Rusland een Tupolev met aan boord president Lech Kaczynski en 95 andere passagiers, waaronder heel wat gezagsdragers, kc). Een groep journalisten en twintig tot dertig procent van de publieke opinie is ervan overtuigd dat het geen ongeval was maar een aanslag.

Wat denkt u zelf?

Domoslawski: Het was gewoon een dom ongeval, veroorzaakt door de nalatigheid van mensen op verschillende niveaus. Te beginnen bij de opleiding van piloten, tot en met de weersomstandigheden die dag. Dat vliegtuig had nooit mogen opstijgen.

Uw eigen weekblad titelde onlangs op de voorpagina: ‘Wat zal er gebeuren als het wrak van het vliegtuig terug naar Polen komt?’

Domoslawski: Achter die vraag schuilt een flinke dosis ironie. Tegelijkertijd is het een ernstig thema. Het wrak zal een soort relikwie worden. Het is grotesk en ridicuul, maar tegelijkertijd ernstig. Het debat zal immers helemaal beheerst worden door een thema dat absoluut niets te maken heeft met het alledaagse leven van de Polen.

Journalisten als verraders

Kunnen journalisten überhaupt de waarheid vertellen? Gelooft u in objectiviteit?

Domoslawski: Neen. Perfecte objectiviteit is een utopie. Als je een boek of een lang verhaal schrijft, kijk je altijd door je eigen ogen en die zijn niet objectief. Je hebt als journalist immers een bepaalde sociale achtergrond, je hebt je eigen ervaringen, enzovoort. Maar wat je wel kan doen, is de feiten in de context plaatsen opdat het verhaal juist begrepen wordt. Je kan wel een eerlijk verhaal schrijven, zelfs als het subjectief is. Maar wanneer je een biografie schrijft, dan is het altijd moeilijk, zelfs moreel ambigu. Ken je het boek De journalist en de moordenaar van Janet Malcolm?

Over een moordenaar die erop vertrouwt dat een journalist zijn verhaal op een bepaalde manier zal brengen, maar uiteindelijk doet de journalist het anders dan verwacht.

Domoslawski: Precies. Janet Malcolm schrijft eigenlijk over het verraad dat wij als journalisten en schrijvers plegen. Iemand vertrouwt jou, heeft bepaalde verwachtingen en opent zijn hart. Maar als je eerlijk wil zijn met je beroep, dan moet je tot op zekere hoogte die persoon verraden. Je zal nooit aan zijn verwachtingen voldoen, net omdat je met andere ogen kijkt. Malcolm zegt dat elke journalist in dat opzicht in zekere zin een verrader is.

Bent u het daar niet mee eens?

Domoslawski: Het boek heeft me veel doen nadenken. Misschien ga ik in de toekomst nog wel schrijven over wat er gebeurd is nadat ik de bio van Kapuscinski had gepubliceerd. Over het tumult, de verwerping door sommigen, de aanvaarding door anderen, mijn eigen gevoelens over dit “verraad”. Sommigen zeiden: ‘Hij heeft zijn vriend verraden.’ Maar ze wisten niet wat ze zeiden. Ze gebruikten verraad op een heel oppervlakkige manier. Natuurlijk heb ik mij daartegen verdedigd. Dat gezegd zijnde: als je de relatie tussen een biograaf en zijn onderwerp diep bestudeert, dan is er wel iets zoals verraad. Zelfs als je probeert empathie en sympathie te houden. Je moet immers onafhankelijk blijven om de persoon in de hele context te zien.

Kapuscinski: Non-fictie is uitgegeven bij De Geus.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.