Keniaanse vrouwen vestigen hun hoop op Den Haag
In het huis van Jane Wanjiku hang een kalender aan de wand met een afbeelding van Luis Moreno-Ocampo, hoofdaanklager van het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag. Het ICC is voor Keniaanse vrouwen nog de enige hoop dat de daders van het geweld na de verkiezingen van 2007, vervolgd zullen worden.
George Kebaso . 10 juni 2010
Wanjiku heeft langer dan zestig jaar in Kibera gewoond en maakte veel onrust mee. Maar de 74-jarige zegt dat ze nog nooit eerder zoveel geweld heeft meegemaakt als na verkiezingen van 2007.
Ze werd tijdens de chaos uit haar huis verjaagd. In een krot van golfplaten, nu haar huis, slaapt tussen de bundels kleding een kind van twee jaar oud. Baby Nyakio is Wanjiku’s achterkleindochter, verlaten door haar moeder (16) op het hoogtepunt van het geweld.
De mensen die Wanjiku uit haar huis jaagden wonen, zoals zoveel daders van het geweld, een paar meter verderop. Na de verkiezingen van december 2007 werden ongeveer tweeduizend mensen vermoord. Een half miljoen mensen raakte ontheemd.
Zoals zoveel Kenianen heeft Wanjiku er weinig vertrouwen in dat de daders vervolgd zullen worden via rechtssysteem in haar eigen land. “Gerechtigheid voor de slachtoffers van het geweld kan alleen uit Den Haag komen”, zegt ze.
Nog voordat het geweld uitbrak, stuurde Rose Kananu in 2007 uit voorzorg haar vijf kinderen naar haar moeder, die 350 kilometer ten oosten van Nairobi woont. Ze verschool zich samen met anderen bijna een week voor het geweld in Kibera, totdat ze buiten geschreeuw en het gekletter van laarzen hoorde.
Ze was op dat moment alleen thuis en werd erg bang. “Op een bepaald moment dacht ik dat ze weg waren. Ik verliet het huis om te vluchten, maar ik werd opgewacht. Iemand drukte een hand op mijn mond en ik werd weer naar binnen geduwd”, vertelt ze. “De rest vertel ik liever niet.”
Het aantal vrouwen dat tijdens de geweldsuitbarsting verkracht werd, is onbekend. Deels omdat veel vrouwen geen aangifte hebben gedaan, deels omdat de politie de aangiftes niet registreerde. Kananu overleefde het geweld, maar aan verkiezingen doet ze niet meer mee.
“Ik stem nooit meer. Bij de volgende verkiezingen zorg ik dat ik niet in Nairobi ben”, zegt ze. Ook zij gelooft niet dat de Keniaanse autoriteiten de verantwoordelijken voor het geweld zullen vervolgen.
Vorige maand bezocht Moreno-Ocampa Kenia en voor Kananu, Wanjiku en duizenden andere vrouwen bood dat enige hoop.
De ICC-aanklager kwam om een onderzoek te beginnen naar de politieke leiders die het geweld aanstuurden. Zijn mandaat van het hof was degenen te identificeren die de meeste verantwoordelijkheid dragen voor het geweld. Die lijst werd beperkt tot zes personen.
In 1998 werd in het Statuut van Rome de basis gelegd voor het eerste permanente internationale strafhof met een wereldwijde jurisdictie voor genocide, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.
Ondanks het feit dat de misdaden in Kenia onder jurisdictie van het hof vallen en diverse resoluties van de VN-Veiligheidsraad de noodzaak benadrukken om een einde te maken aan straffeloosheid voor degenen die zicht tijdens gewapende conflicten schuldig maken aan seksueel geweld, is het onduidelijk of de Keniaanse vrouwen hun recht halen.
Overlevenden zetten vraagtekens bij het ICC-besluit om slechts onderzoek te doen naar zes belangrijke verdachten. Ze willen de kans krijgen zelf voor de rechtbank de daders te noemen. “We kennen ze. En ze wonen in de buurt”, zegt een woordvoerder van de Kibera Structure Owners Organisation. “Hoe kun je ze toestaan de leiding te nemen in het vredesproces, terwijl ze zich schuldig hebben gemaakt aan moord, verwoesting en diefstal?”
De groep, die schadevergoedingen en gerechtigheid eist voor de slachtoffers van het verkiezingsgeweld in de sloppen van Kibera, wil dat de Keniaanse regering een platform opricht dat de daders kan identificeren.
Ze werd tijdens de chaos uit haar huis verjaagd. In een krot van golfplaten, nu haar huis, slaapt tussen de bundels kleding een kind van twee jaar oud. Baby Nyakio is Wanjiku’s achterkleindochter, verlaten door haar moeder (16) op het hoogtepunt van het geweld.
De mensen die Wanjiku uit haar huis jaagden wonen, zoals zoveel daders van het geweld, een paar meter verderop. Na de verkiezingen van december 2007 werden ongeveer tweeduizend mensen vermoord. Een half miljoen mensen raakte ontheemd.
Nooit meer stemmen
Zoals zoveel Kenianen heeft Wanjiku er weinig vertrouwen in dat de daders vervolgd zullen worden via rechtssysteem in haar eigen land. “Gerechtigheid voor de slachtoffers van het geweld kan alleen uit Den Haag komen”, zegt ze.
Nog voordat het geweld uitbrak, stuurde Rose Kananu in 2007 uit voorzorg haar vijf kinderen naar haar moeder, die 350 kilometer ten oosten van Nairobi woont. Ze verschool zich samen met anderen bijna een week voor het geweld in Kibera, totdat ze buiten geschreeuw en het gekletter van laarzen hoorde.
Ze was op dat moment alleen thuis en werd erg bang. “Op een bepaald moment dacht ik dat ze weg waren. Ik verliet het huis om te vluchten, maar ik werd opgewacht. Iemand drukte een hand op mijn mond en ik werd weer naar binnen geduwd”, vertelt ze. “De rest vertel ik liever niet.”
Het aantal vrouwen dat tijdens de geweldsuitbarsting verkracht werd, is onbekend. Deels omdat veel vrouwen geen aangifte hebben gedaan, deels omdat de politie de aangiftes niet registreerde. Kananu overleefde het geweld, maar aan verkiezingen doet ze niet meer mee.
“Ik stem nooit meer. Bij de volgende verkiezingen zorg ik dat ik niet in Nairobi ben”, zegt ze. Ook zij gelooft niet dat de Keniaanse autoriteiten de verantwoordelijken voor het geweld zullen vervolgen.
Hoop
Vorige maand bezocht Moreno-Ocampa Kenia en voor Kananu, Wanjiku en duizenden andere vrouwen bood dat enige hoop.
De ICC-aanklager kwam om een onderzoek te beginnen naar de politieke leiders die het geweld aanstuurden. Zijn mandaat van het hof was degenen te identificeren die de meeste verantwoordelijkheid dragen voor het geweld. Die lijst werd beperkt tot zes personen.
In 1998 werd in het Statuut van Rome de basis gelegd voor het eerste permanente internationale strafhof met een wereldwijde jurisdictie voor genocide, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.
Ondanks het feit dat de misdaden in Kenia onder jurisdictie van het hof vallen en diverse resoluties van de VN-Veiligheidsraad de noodzaak benadrukken om een einde te maken aan straffeloosheid voor degenen die zicht tijdens gewapende conflicten schuldig maken aan seksueel geweld, is het onduidelijk of de Keniaanse vrouwen hun recht halen.
Overlevenden zetten vraagtekens bij het ICC-besluit om slechts onderzoek te doen naar zes belangrijke verdachten. Ze willen de kans krijgen zelf voor de rechtbank de daders te noemen. “We kennen ze. En ze wonen in de buurt”, zegt een woordvoerder van de Kibera Structure Owners Organisation. “Hoe kun je ze toestaan de leiding te nemen in het vredesproces, terwijl ze zich schuldig hebben gemaakt aan moord, verwoesting en diefstal?”
De groep, die schadevergoedingen en gerechtigheid eist voor de slachtoffers van het verkiezingsgeweld in de sloppen van Kibera, wil dat de Keniaanse regering een platform opricht dat de daders kan identificeren.
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2781 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Nieuws
-
Interview
-
Nieuws
-
Nieuws
-
Nieuws
-
Opinie