Land, ras en werk in Zuid-Afrika

Tijdens de jaren tachtig aten we geen appels uit Zuid-Afrika uit solidariteit met de slachtoffers van Apartheid. Apartheid is intussen afgeschaft, maar de nood aan gerichte solidariteit met Zuid-Afrika is nog altijd groot. De herstructurering van de rurale economie loopt stroef. Honderd jaar na de invoering van de eerste raciale landhervormingen kunnen we daar nog steeds niet omheen.

  • Siphiwe Sibeko / Reuters Lanbouwer Koos Mthimkhulu inspecteert zijn gewassen in Senekal, Vrijstaat, in Zuid-Afrika. In 2012 stond de teller van de pro-zwarte landhervormig op slechts acht procent van de landbouwgrond. Siphiwe Sibeko / Reuters

Zuid-Afrikanen dienen zich er plechtig toe te verbinden nooit meer deel te zijn aan een wetgeving die het leven van medeburgers tot een hel maakt. Zo luidt de oproep op de webstek van het departement van Rurale Ontwikkeling en Landhervorming naar aanleiding van de honderdjarige herdenking van de Native Land Act van 19 juni 1913. Deze wet reserveerde 92 procent van het land voor blanken. Zwarten die 90 procent van de bevolking uitmaakten, hielden 8 procent over.

Deze landhervorming op raciale basis zette de toon voor de verdere marginalisering van de zwarte bevolking op politiek, economisch, sociaal en psychologisch vlak. Het platteland werd zo grondig herschikt ten voordele van een gesubsidieerde en beschermde klasse van commerciële blanke boeren, en ten nadele van in mindere of meerdere mate zelfvoorzienende zwarte boeren. Deze laatste moesten door taxatie en verbod op landgebruik, productie en vermarkting hun toevlucht zoeken tot onderbetaalde loonarbeid in de grootschalige landbouw, industrie en mijnsector. In 1936 werd de toegang van zwarten tot land tot 13 procent opgekrikt, maar bleef 87 procent van het land voornamelijk voor blank gebruik voorbehouden.

Daarop volgde een rist van wetgevingen die verder vorm gaf aan de raciaal-kapitalistische ontwikkeling van Zuid-Afrika. Het Apartheidsregime verantwoordde de concentratie van economische, politieke en sociale macht in blanke handen vanaf 1948 met een ideologie van exclusief nationalisme. Uit reactie zette het in 1994 verkozen zwarte meerderheidsregime in op een inclusief nationalisme voor alle Zuid-Afrikanen. Een van de eerste wetten was gericht op het aanpakken van de landkwestie. Families en gemeenschappen die door de wet van 1913 hun landrechten hadden verloren, konden deze terugeisen. Op dit programma van ‘restitutie’ volgden kort daarna ook initiatieven om een derde van het blanke landbouwland onder zwarte boeren te herverdelen, en om landrechten van zwarten in de blanke landbouwzones en de voormalige thuislanden te versterken.

Tussen droom en daad…

In 2012 stond de teller van de pro-zwarte landhervormig onder deze drie programma’s op slechts acht procent van de landbouwgrond. De productie op die herverdeelde gronden is bovendien ondermaats, hoewel hierover weinig harde cijfers bestaan. De dramatische uitspraak van de bevoegde minister dat 90 procent van de herverdeelde boerderijen niet actief zouden zijn, wordt door experten echter als overdreven afgedaan. Een en ander geeft aan dat de nieuwe bewindvoerders de hervormingstaak grondig hebben onderschat. De trage vooruitgang ligt aan gebrek aan fiscale ruimte om grote hoeveelheden land op te kopen, de onenigheden tussen nieuwe landeigenaars omwille van historische rivaliteit of conflicten eigen aan collectief beheer, maar vooral aan de geringe overheidscapaciteit om nieuwe landeigenaars te ondersteunen en de rurale economie te stimuleren. En dan zijn er nog de vooroordelen.

Vooroordeel 1: landbouw blijft de motor van de economie
Een eerste vooroordeel is dat de economie in belangrijke mate op de landbouwsector rust. De buccolische voorstelling in literatuur en film van weidse akkers, weiden en wijngaarden is hier ongetwijfeld niet vreemd aan. Het belang van de landbouwsector vermindert echter gestaag sinds de jaren zestig. In tegenstelling tot de buurlanden draagt die nog maar 2.5 procent bij tot de nationale economie. Het zijn vooral de diensten-, en in dalende mate de mijnbouwsector, die het land tot een middeninkomensland en een van de grootste economieën van het continent maakt. In werkelijkheid zijn niet landbouw, maar in de mijnen of steden werkende familieleden, en sociale uitkeringen zoals pensioen of kinderbijslag de belangrijkste componenten van het rurale inkomen.

Vooroordeel 2: de grootschalige landbouw voedt de hele natie
Hier duikt het beeld op van de noeste arbeid en hoge productie van een koppige blanke boer. Noeste arbeid en vooral water zijn inderdaad vereist om gewassen te verbouwen in een omgeving die overwegend voor veeteelt is geschikt. Vandaar ook dat vele kleinere commerciele boerderijen overkop gaan. Het aantal priveboederijen is sinds 1994 tot bijna de helft geslonken, maar die worden vaak door grotere bedrijven ingelijfd. Zo neemt vijf procent van de landbouwbedrijven ongeveer de helft van de nationale commerciële productie op zich. Bovendien heeft zich een verschuiving voorgedaan van graan- naar exportgewassen zoals fruit of verwerkte producten. Weliswaar wordt meer graan ingevoerd, maar dit vooral voor veevoeder. Terwijl armoede in het algemeen afneemt, scherpt de dualiteit in de (rurale) economie dus verder aan. Dit tekent zich bij voorbeeld af in de hardnekkige voedselonzekerheid onder zwarte rurale huishoudens; naar schatting 30 tot 50 procent hebben niet elke dag voldoende te eten.

Vooroordeel 3 : Zuid-Afrikanen willen niet boeren
Een laatste gemeenplaats is het vermeende gebrek aan interesse van de meerderheid van de bevolking om de handen vuil te maken in landbouw. Een stereotype dat vooral steunt op de vaststelling dat 60 procent van de bevolking in de stad woont, de helft van de jongeren langdurig werkloos is, aanzienlijke urbane inkomenstransferten naar de rurale omgeving plaatsvinden, en herverdeelde boerderijen niet optimaal worden gebruikt. Toch bedrijft een vijfde van de bevolking kleinschalige of overlevingslandbouw. En ongeveer de helft van de overlevingslandbouwers zijn jongeren tussen 15 en 29 jaar.

Druk op de ketel

Deze vereenvoudigde voorstellingen van de plattelandseconomie doen landhervorming af als stemmingmakerij en stellen het in vraag als een strategie van economische ontwikkeling. De fundamentele vraag is echter of de dualiteit in de economie, huisvesting, tewerkstelling, voedselzekerheid, en tussen de verschillende bevolkingsgroepen duurzaam is. De Zuid-Afrikaanse economie blijft sterk afhankelijk van fossiele brandstoffen en export van grondstoffen, en teert volgens de OESO niet op voldoende productieve of geschoolde arbeid. Dit verzwakt haar concurrentieprofiel ten opzichte van andere efficiëntere, meer geïntegreerde of innoverende opkomende economieën. Dit veroordeelt een groeiend deel van de bevolking tot precaire inkomens en sociale subsidies, en biedt weinig perspectief voor de jonge generaties. Hun referentiekader is echter niet meer de voorzichtige hervorming van een Apartheidsamenleving naar Mandela’s Regenboognatie. Zij willen deel uitmaken van het Zuid-Afrika dat in 1994 snel tot de politieke en economische hoogvliegers op het Afrikaanse en wereldpodium leek te gaan behoren.

Landhervorming en plattelandsontwikkeling moeten herdacht worden

De Wereldbank legde in 2008 de nadruk op de sterke hefboom die een rurale economie kan leveren om armoede te verminderen. Het betreft hier niet alleen de mogelijkheden van een verhoogde productiviteit in de landbouw, maar ook van de verwerkende agro-business en goederen en diensten buiten de landbouw. Het Nationale Ontwikkelingsplan van 2013 ziet de landbouwsector tot 1 miljoen nieuwe jobs creëren tegen 2030. Dit veronderstelt een uitbreiding van irrigatielandbouw, (her)ingebruikname van braak land, steun aan commerciële productie en een verdere uitbouw van de agro-industrie.

Zuid-Afrika heeft een aanzienlijk netwerk van kwaliteitsinfrastructuur in stedelijke en economische centra. Deze verbinden met de achtergestelde rurale gebieden en duurzame landbouw- en verwerkende activiteiten promoten, is eerder een kwestie van institutionele dan van technische inventiviteit. Dit vergt de samenwerking van verschillende overheids-en private actoren, en van het centrale tot het lokale bestuursniveau. En is dit niet juist een uitdaging waarmee ook Europa tracht om te gaan in zijn plattelandsbeleid, dat inzet op het opnieuw valoriseren van rurale gebieden inzake duurzame productie, milieubeheer, toerisme, tewerkstelling, en identiteit? De landhervorming in Zuid-Afrika afdoen als een mogelijke vernieling van een modern economisch en sociaal model, gaat te licht om met de dreiging van ongelijkheid.

Evert Waterloos is programmabeheerder van het BTC-project “ Participatory Development and Settlement Support to Land Reform Beneficiaries” in Zuid-Afrika

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.