Laten we verdrietig zijn

Tijdens een lezing over duurzaamheid die ik ging geven in een middelbare school, sprak een van de leerlingen me met een bezorgde blik aan. Of ik niet depressief zou worden van al die verhalen die ik net had verteld over de toestand van de planeet. Nee, zei ik, alleen soms een beetje verdrietig.

  • Brecht Goris Jan Mertens. Brecht Goris

Als ik cynisch was, zei ik hem, zou ik kunnen zeggen: het zal mijn tijd nog wel duren, ik zit al stevig in de tweede helft van mijn leven. Dat het ging over de wereld waarin zij zouden opgroeien, zei ik nog. En ineens leek hij zich te realiseren dat hij zelf ook over die vraag moest nadenken.

Ik sprak nog mijn hoop uit dat zij als jonge mensen verontwaardigd zouden zijn en hun stem zouden laten horen. Enkele leerlingen reageerden met iets als: dat de planeet om zeep is, weten we ondertussen al, en dan? Anderen wilden er toch op doorgaan, en het werd nog een heel boeiend gesprek over hoop en engagement.

Kwaad op de wereld

Ik herinner me nog hoe ik was toen ik een jaar of zestien was. Ik was ongelooflijk kwaad op de wereld. De vroege jaren 80 waren niet altijd de jaren van de grote hoopvolle perspectieven, om het vriendelijk te zeggen. Ik had het gevoel dat ik in de hoek geduwd was, door de generaties voor mij.

Die stomme kernraketten, die stomme kerncentrales, ik had daar helemaal niet voor gekozen. Ik werd in de wereld geworpen waarin al die dingen van de grote “vooruitgang” er allemaal al waren. De Muur was nog lang niet gevallen. Mijn grootvader was geboren in 1900, in het dorp waarin ik ook opgroeide. Soms had ik een soort heimwee naar die 65 jaar dat hij ouder was dan ik. Hij had nog de tijd meegemaakt voor al die dingen, en had daardoor misschien een ander basisgevoel of zo, helemaal juist kon ik dat verlangen nooit plaatsen.

Wat doe je met die kwaadheid? Hoe hanteer je de verontwaardiging die ik die leerlingen zo toewenste? Als je nog zo jong bent, is alles altijd een beetje groter en grootser. Het is allemaal heel erg absoluut. Bij mij was het toch zo.

Ik had een zekere aanleg voor een soort schuldgevoel. Het gewicht van de wereld duwde op mijn nog jonge schouders, met de nodige pathetiek, vanzelfsprekend. (Ik vertel dit allemaal met veel schroom, alle woorden lijken te groot of te zwaar.) Een van de dingen die ik me voornam, was dat ik toch iets zinnigs zou kunnen antwoorden als zoveel jaar later mijn kinderen – op hun beurt kwaad op de wereld – aan mij zouden vragen: en papa, wat heb jij gedaan om de planeet te redden?

Dat die kinderen mij ook hadden kunnen vragen of ze de nieuwe iPad mochten hebben, of dat ze mij een beetje meewarig als een oude softie over de kale bol zouden gaan wrijven, daar was ik me toen nog niet van bewust. De pragmatische en rustige volwassenheid die ik nu bij veel jonge mensen zie, was mij in die tijd niet gegund.

Drie mogelijkheden

De kinderen zijn er jammer genoeg nooit gekomen. Maar eigenlijk ben ik het wel altijd voor hen blijven doen, dat geworstel met die verontwaardiging, het nooit goed weten of je nu eigenlijk wel de goede dingen doet voor dat grotere geheel.

Vele jaren later heeft iemand me ooit een wijs inzicht gegeven, waardoor op een of andere manier in mijn hoofd alles op zijn plaats viel. Het ging erover hoe je om kunt gaan met het besef van die mooie grote planeet die beschadigd wordt. De man in kwestie legde uit dat er eigenlijk drie mogelijkheden zijn.

De eerste optie is cynisch worden. Als je ten gronde cynisch bent, zeg je eigenlijk in zekere zin dat niets waarde heeft. En zo kun je de pijn op een afstand houden. Met een uitdagende blik kun je zeggen dat niets je raakt. Als het toch allemaal geen zin heeft, kun je nog altijd feestend ten onder gaan of zo. En je eigen houding kun je dan voor alle gemak als “realistisch” omschrijven.

De tweede optie is vervallen in een soort dolgedraaid activisme. Je holt van de ene naar de andere actie, van de ene naar de andere slogan, je schuift al het andere aan de kant, en dat voor het grote doel, en soms voor het grote gelijk. (Ik moet toegeven, een verleidelijke en soms te herkenbare optie…) Het risico hiervan is dat je helemaal op gaat branden als een kaars, waardoor je grote hart uiteindelijk verloren gaat voor de wereld en er relatief meer cynici over zullen blijven natuurlijk.

De derde weg

De derde optie is toelaten dat je eigenlijk diep vanbinnen verdrietig bent. Dat woord verdriet vond ik toen te “soft”, maar het klopte eigenlijk wel.

Het idee is dat je zo’n sterke emotie niet moet verhullen in de vluchtwegen van het cynisme of het activisme, maar misschien ook af en toe gewoon moet laten stromen, door je heen, maar zonder het vast te houden. Naar de televisie kijken, beelden zien van die mooie grote zee die dag na dag wordt aangetast, en daarvoor verdrietig durven zijn, je daardoor laten raken.

Niet onmiddellijk vervallen in een negatie, maar ook niet in een veilige opsomming van wie schuldig is aan dat alles en van de maatregelen die DRINGEND MOETEN genomen worden NU, nee, eigenlijk GISTEREN, en van de ACTIE die we moeten organiseren, en waarvoor we IEDEREEN moeten MOBILISEREN. Nee, heel even alleen maar voelen dat je eigenlijk gewoon verdrietig bent. Voelen hoe dat je raakbaar en kwetsbaar maakt, en ook nederig. Het verdriet tegelijk niet vasthouden, want dan zou je depressief kunnen worden. Even het hoofd buigen, en dan weer aan de slag gaan, doen wat je kunt doen, met al het gestuntel en falen dat daarbij hoort.

Het was een beetje moeilijk om dat van dat verdriet goed uit te leggen aan die leerlingen in die school. En dat is niet zo erg. Misschien zijn er woorden en inzichten die veel beter zullen passen bij de wereld waarin zij nu opgroeien. Zij zijn van na de Muur, maar ze botsen wel tegen heel andere muren waarschijnlijk.

Als ik heel eerlijk ben, maak ik me soms zorgen over de wereld waar de kleine kinderen van vandaag in geworpen zijn. Zij moeten het ook maar doen met waar we nu staan, een wereld met klimaatverandering, grondstoffenschaarste en toenemende ongelijkheid. Zij hebben alle recht op de meest geweldige toekomst, en zij zullen er ongetwijfeld het beste van maken.

Als ik naar de nog kleine kinderen van mijn mooie geliefde kijk, moet ik soms een traan wegpinken. Tot ze op mijn schouder kruipen en me vragen om paardje te spelen. Hun gewicht duwt een beetje op mijn niet meer zo jonge en ondertussen wat pijnlijke schouders. En dat is wel een fijn gevoel eigenlijk.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Beleidsmedewerker Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling

    Jan Mertens woont in Leuven, werkt voor de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, en is onder meer ook actief in de denktank Oikos.

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.