Lokale kerkleiders in actie tegen multinationale supermarkt

In 1994 werd het na de opstand van de zapatisten in Chiapas (Mexico) duidelijk dat het leger plannen had om met geweld te reageren. In plaats van het gewapend verzet aan te moedigen, ging de katholieke bisschop Samuel Ruiz met enkele honderden parochianen in hongerstaking. Het leger trok zich terug en de bisschop werd de bemiddelaar tussen de opstandelingen en de regering. Om het einde van de actie te vieren, besloten de parochianen een feestmaal te organiseren. Op weg naar het volksrestaurant nodigden ze alle straatkinderen uit.
Toen de kelners de schotels brachten, bleven de kinderen sprakeloos zitten. Zij aten niet. Een van de hongerstakers vroeg waarom de kinderen niet aten en een van de oudsten zei: “Wij wachten op de toelating.” Het werd stil in het restaurant en de hongerstaker vroeg: “Toelating waarvoor?” “Om het voedsel mee naar huis te nemen en met onze familie te delen”, antwoordde het kind stil. Zo werden de actievoerders herinnerd aan een van de meest fundamentele christelijke waarden, die van de menselijke waardigheid en van de gelijkheid van mannen, vrouwen en kinderen.

In dit artikel bespreken we eerst het verschijnsel van de globalisering en de positieve en negatieve effecten ervan. Daarna houden we de spiegel van de sociale leer van de Kerk voor. We besluiten met een concrete ervaring van een lokale kerk met een grote multinationale onderneming.


Globalisering

In 2000 kwamen meer dan 150 staatshoofden samen op de Millenniumtop van de Verenigde Naties. De wereldleiders spraken weinig over conflicten en oorlogen, maar concentreerden zich op de oorzaken: armoede, aids, milieuvervuiling en het gebrek aan opleiding van miljoenen kinderen. Maar het allesoverheersende gespreksonderwerp was de globalisering en de richting en omvang van het fenomeen. Niet enkel de leiders uit de Derde Wereld hadden kritiek. De Ierse eerste minister Bertie Ahern sprak zijn verontwaardiging uit over de honger en ongelijkheid in de wereld. Iedereen beklemtoonde dat de rijke landen niet ongevoelig kunnen blijven voor de groeiende sociale ongelijkheid.

Drie jaar eerder kwamen de katholieke bisschoppen uit Noord-, Centraal- en Zuid-Amerika in Rome samen voor hun synode. Ook daar kwam de globalisering in bijna alle toespraken aan bod. De bisschoppen reageerden op basis van de katholieke moraal.

Een groeiend aantal mensen is teleurgesteld over de concrete verschijningsvormen van de globalisering. De jonge katholieke universiteitsstudent Carlo Guliana was een van hen. Buiten zijn familie en vriendenkring was hij tot 21 juli 2001 niet bekend. Die dag prijkte zijn foto op de eerste bladzijde van de New York Times. Hij was door Italiaanse militairen doodgeschoten tijdens een grotendeels geweldloze manifestatie in Genua in Italië. Het was niet het eerste protest. In 1999 protesteerden 50.000 mensen in Seattle tegen de Wereldhandelsorganisatie en de volgende jaren kwamen de manifestanten op straat tijdens bijeenkomsten van het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank, de Organisatie van Amerikaanse Staten en de Economische Gemeenschap van Azië en de Stille Oceaan. De media behandelden deze gebeurtenissen niet altijd even correct. Opvallende gebeurtenissen werden weergegeven, de beweegredenen van de manifestanten werden niet onderzocht. Waarom kwamen honderdduizenden mensen op straat?


Verschillende definities van globalisering

Het voorbije decennium zijn heel wat begripsomschrijvingen van de globalisering voorgesteld. Sommige wetenschappers suggereren dat de globalisering haar wortels heeft in het oude Egypte, anderen situeren de oorsprong in de zestiende eeuw en de Europese imperiale politiek van wereldoverheersing. De meesten wijzen op het belang van een reeks mondiale instellingen die na 1945 zijn opgericht: de VN, het IMF en de Wereldbank, later de WTO, de groep van acht grote landen of G-8, de G-20, de Organisatie van Petroleumuitvoerende landen OPEC, de Groep van 77 (ontwikkelingslanden) en vele andere.

Globalisering kan eenvoudig gedefinieerd worden als een proces van groeiende integratie in de wereld. Het is niet enkel een economische maar ook een politieke, sociale, technologische, culturele en religieuze trend. In de jaren 1970 was er sprake van een groeiende onderlinge afhankelijkheid van nationale staten. Vandaag zijn de multinationale ondernemingen en de financiële instellingen de machtige spelers en hebben de staten aan invloed ingeboet.

De invloed van de globalisering is te meten met vier indicatoren: de mondiale trend tot gelijkschakeling van prijzen en interestvoeten; het vermogen van een cultuur of onderneming om andere landen te beïnvloeden; de groei van een mondiale cultuur en de verspreiding van culturele waarden over de wereld; de groeiende gelijkschakeling van overtuigingen en waarden op het vlak van ideologie. Voor elke indicator kan het verschil tussen onderlinge afhankelijkheid en integratie aangegeven worden. Maar de tendens tot integratie gaat voort en het beste hedendaagse voorbeeld is de Europese Unie.

Niet elk land of elke wereldburger is bij het proces betrokken, getuige daarvan de 35 oorlogen en gewapende conflicten die nu ergens aan de gang zijn. Voor sommigen is integratie het heden, voor anderen de toekomst. Maar omdat de globalisering de relatieve machtsposities van groepen wijzigt, is het een belangrijke factor van politieke en sociale verandering in alle landen. De beleidsalternatieven van landen worden er effectief door beperkt. Omdat sommige regeringen en bedrijven machtig blijven, kunnen zij het proces beïnvloeden. Tegelijk kan ook de andersglobaliseringsbeweging aan invloed winnen en zo misschien in staat zijn de negatieve effecten te beperken of zelfs tegen te gaan.

Vanuit economisch oogpunt lijkt de globalisering onvermijdelijk, omdat het elimineren van institutionele remmen op het verkeer van goederen, diensten en kapitalen zoveel voordelen biedt. Grotere markten laten een efficiëntere inzet van de productiefactoren toe, maar leiden ook tot de verplaatsing van bedrijven. Globaal gezien laat integratie de welvaart toenemen, maar er zijn aanzienlijke gevolgen op het vlak van de inkomensverdeling, de internationale arbeidsverdeling en de invloed van de nationale staten. Andere vraagstukken betreffen de investeringen van multinationale ondernemingen en de vraag of globalisering een onomkeerbaar proces is.


De actuele staat van de wereld

In de geïndustrialiseerde landen leven de mensen tegenwoordig veel langer en geniet de meerderheid van de bevolking van een ononderbroken stroom van nieuwe producten en technologieën. Dat staat in schril contrast met de levensvoorwaarden in de rest van de wereld. In vrijwel elk land van Latijns-Amerika controleert vijf procent van de bevolking tachtig procent van de nationale rijkdom. De meeste mensen werken er voor een hongerloon. Een Amerikaanse speelgoedfabrikant werft in Mexico jonge meisjes aan en betaalt gedurende vijf maanden en achtentwintig dagen het minimumloon. Dan worden ze ontslagen en drie dagen later opnieuw aangeworven tegen het minimumloon. Zo omzeilt het bedrijf een Mexicaanse wet die een salarisverhoging voorziet na zes maanden dienstverband. In Caracas zijn de bewoners van de sloppenwijken elke dag zes uur onderweg naar hun werk en terug naar huis. In Brazilië moet een landarbeider voor 65 dollarcent de hele dag werken op de maïs- of katoenplantage. Met gelijkaardige voorbeelden kunnen we tientallen boeken vullen.

In de hedendaagse wereld worden de rijken rijker en de armen armer. We zetten hier enkele feiten op een rijtje.
De rijkste twintig procent van de wereldbevolking verbruikt 86 procent van alle goederen en diensten, de twintig procent armsten beschikt over slechts 1,3 procent van de wereldproductie.
Die rijke twintig procent verbruikt 45 procent van al het vlees en de vis, 58 procent van de energiebronnen, 84 procent van het papier en bezit 87 procent van alle voertuigen. Een inwoner van de geïndustrialiseerde landen verbruikt negen keer meer energie dan iemand in de rest van de wereld.
Een gemiddeld Afrikaans gezin verbruikt nu 25 procent minder dan vijftien jaar geleden en in tientallen landen is het gemiddelde inkomen nu lager dan in 1990.
In de VS hebben 47 miljoen mensen geen ziekteverzekering, leeft twintig procent van alle kinderen in armoede en zelfs veertig procent van de zwarte en indiaanse kinderen. De Amerikanen besteden jaarlijks acht miljard dollar aan cosmetica en dat is meer dan nodig is om alle kinderen in de wereld lager onderwijs te geven.
De Europeanen besteden elk jaar elf miljard dollar aan ijsjes, twee miljard meer dan nodig is om alle wereldbewoners zuiver drinkwater te garanderen.

Dit is slechts een greep uit de statistieken van de jaarlijkse rapporten over de menselijke ontwikkeling van de VN. Geconfronteerd met deze feiten hebben wereldleiders en internationale instellingen zoals de Wereldbank bepaalde initiatieven voorgesteld. Maar geloofwaardige en ernstige economen wijzen erop dat de internationale financiële instellingen niet worden geïnspireerd door humanitaire motieven, en slechts bekommerd zijn om het behoud van de mondiale voorwaarden voor de accumulatie van kapitaal.

De globalisering heeft positieve effecten gehad: een verhoogde efficiëntie en een grotere productie heeft het gevoel van eenheid onder de mensen vergroot en heeft gezorgd voor een ruimere verspreiding van de economische hulpmiddelen. Maar de negatieve gevolgen zijn overweldigend: een wijdverspreide uitbuiting van kinderen en vrouwen, de vervuiling van het milieu en de uitputting van de natuurlijke rijkdommen, grotere inkomensverschillen, elk jaar zeventien miljoen mensen die sterven aan gemakkelijk te vermijden ziekten, een massale werkloosheid en een achteruitgang van de kwaliteit van de sociale dienstverlening. De meerderheid van de wereldbevolking kent minder hoop en meer vertwijfeling.


Globalisering en de Kerk

Aartsbisschop William Levada van San Francisco stelde in 1997 tijdens de Amerikaanse bisschoppensynode de vraag of de Kerk niet moest ijveren voor een grondige ommekeer in Noord- en Zuid-Amerika. Hij bepleitte zelfs het formuleren van een alternatief voor het economisch liberalisme en de globalisering. Het antwoord van de Katholieke Kerk is gebaseerd op de sociale leer van de Kerk. In Gaudium et Spes, een van de belangrijkste documenten van het tweede Vaticaans concilie van 1964, lezen we: “De mensheid moet een politieke, sociale en economische orde opbouwen die personen en groepen in hun menselijke waardigheid bevestigt.” De vraag is of de huidige vorm van globalisering aan deze eisen voldoet.

In januari 1999 stelde Johannes Paulus II in Mexico City Ecclesia in America voor. Deze oproep erkent dat de globalisering een onafwendbaar gevolg is van de toegenomen communicatie. “De ethische gevolgen kunnen positief en negatief zijn. Economische relaties tussen landen doen de productie toenemen en kunnen meer eenheid tussen de volkeren brengen. Maar als de globalisering enkel door de wetten van de markt en in het belang van de machtigen geleid wordt, kunnen de gevolgen alleen negatief zijn… Een absolute waarde toekennen aan de economie, werkloosheid, achteruitgang van de openbare dienstverlening, de vernietiging van de natuurlijke rijkdommen, groeiende inkomensverschillen – het zijn allemaal negatieve consequenties… De houding van de Kerk berust op drie grondslagen: de menselijke waardigheid, solidariteit en subsidiariteit. De geglobaliseerde economie moet in dat licht beoordeeld worden.”

Sindsdien heeft de paus deze stellingen herhaaldelijk bevestigd. Tijdens de audiëntie die toegestaan werd aan de Amerikaanse president Bush, uitte de paus scherpe kritiek op de globalisering. Maar jammer genoeg besteedden de media meer aandacht aan uitspraken over genetisch onderzoek op stamcellen, een belangrijk probleem dat evenwel slechts kort ter sprake kwam. De paus zei tot G. Bush: “De aandacht van de wereld is gevestigd op de globalisering. De Kerk kan niets anders dan haar diepe bezorgdheid uitspreken over de verdeeldheid in de wereld, niet langer tussen de vroegere politieke en militaire kampen maar nu tussen diegenen die de voordelen van de globalisering genieten en zij die ervan verstoken blijven… De revolutie van de vrijheid moet nu vervolledigd worden door een revolutie van de gelijke kansen… Hiervoor is leiderschap vereist van die landen die door hun religieuze en culturele tradities gevoelig zouden moeten zijn voor de morele vraagstukken die de globalisering oproept. Respect voor de menselijke waardigheid en geloof in de fundamentele gelijkheid van alle mensen vragen maatregelen waardoor alle volkeren en mensen toegang krijgen tot de middelen die nodig zijn om hun levensomstandigheden te verbeteren.”

Als de Amerikaanse katholieken vandaag met een kritisch oog naar hun economie en maatschappij kijken, staan zij niet alleen. In de pastorale brief Economic justice for all uit 1986 tonnen de bisschoppen de weg om morele prioriteiten vast te leggen. “Elk oordeel over de economie moet een antwoord geven op drie vragen: Wat doet de economie voor de mensen? Wat doet ze de mensen aan? Hoe kunnen de mensen aan de economie deelnemen? … Gewetensvolle en geëngageerde christenen, maar eigenlijk alle burgers, moeten het economisch systeem kritisch bekijken en zich afvragen of het de menselijke waardigheid ten goede komt. Dat is de actuele betekenis van de eis om Gods koninkrijk op aarde te vestigen.”


Globalisering en de lokale kerk

“De activiteiten van de bedrijven hebben een negatieve invloed op onze families, omdat mensen twee of drie jobs moeten doen om financieel rond te komen en daardoor geen tijd voor hun kinderen hebben.” Dat zei David O’Conneel, pastoor van de Sint-Michaëlparochie in Los Angeles Zuid, in de context van een lokaal referendum over de komst van een vestiging van de supermarktgigant Wal-Mart. Het zou de eerste vestiging van Wal-Mart in het district zijn, maar dankzij de acties van een coalitie van religieuze en andere groepen konden de inwoners van het district op 6 april 2004 de komst van de supermarkt afwijzen. Dit is mogelijk een precedent voor andere steden in de VS en in de hele wereld en voor iedereen die gelooft dat het winstbejag van enkelen niet in de weg mag staan van de democratie en de dienstverlening aan de armen.

Wal-Mart had de toelating gevraagd om een grote supermarkt te bouwen zonder milieueffectenrapport op te stellen of publieke hoorzittingen te organiseren. De superkruidenier wilde ook volledige zeggenschap over de lokale verkeersregeling en over andere openbare reglementen. Indien de aanvraag was goedgekeurd, had Wal-Mart meer macht gehad dan de gemeenteraad van Inglewood City. Het bedrijf betaalde 1,6 miljoen dollar voor televisiespots en voor de organisatie van een steunmanifestatie. Maar toch stemde een meerderheid van de lokale bevolking tegen. Om deze uitslag te begrijpen, moet je de sociaal-economische en culturele kenmerken van het betrokken stadsdeel kennen. Inglewood is een arbeidersgemeente met ongeveer even veel zwarte Amerikanen en latino’s. De gemeente is economisch in verval en Wal-Mart argumenteerde dat de vestiging van een supermarkt zou leiden tot de heropbloei van het district. Maar door de acties van de kerk en andere verenigingen doorkruisten de bewoners de plannen van het bedrijf. Jarvis Johnson, een lokale priester, bevestigde…”de lokale gemeenschap wil economische ontwikkeling maar ze wil niet dat wordt geraakt aan de politieke macht van de lokale overheid… wij willen jobs met een fatsoenlijk loon en een ziekteverzekering.”

De parochianen en de andere inwoners van Inglewood begonnen geleidelijk aan meer inzicht te krijgen in de praktijken van Wal-Mart: lage lonen, een sterk bekritiseerbare verhouding met de vakbonden, agressieve en manipulatieve technieken in de relaties met het personeel en de lokale gezagsdragers. Het bedrijf is groot geworden door zich te vestigen in landelijke gebieden, waar de grond goedkoop is en er bijna geen concurrentie bestaat. De lokale handelaars worden met extreem lage prijzen weggeconcurreerd. Later ging het bedrijf zich ook in grotere steden vestigen en gebruikte daar dezelfde methoden. Met een jaaromzet van 250 miljard dollar staat het zeer sterk in de onderhandelingen met zijn leveranciers en kan het eenzijdig de lonen vastleggen.

Wal-Mart is de grootste invoerder van producten die in China gemaakt zijn. De Chinese arbeiders verdienen 13 dollarcent per werkuur, Wal-Mart maakt elk jaar zes tot zeven miljard dollar winst. Ter illustratie: de productiekost van een mannenhemd is in China 90 dollarcent, de verkoopprijs in de VS bedraagt negen dollar. Ook in de VS staat Wal-Mart bekend om zijn lage lonen. Het bedrijf betaalt zijn voltijdse personeelsleden acht dollar per uur. In theorie is dat bij een veertigurenweek 16.000 dollar per jaar. Maar bij Wal-Mart betekent ‘voltijds’ 28 uren per week, zodat het personeel slechts aan een jaarloon van 11.600 dollar komt. Dat is beneden de officiële Amerikaanse armoedelijn voor een gezin van vier personen, waardoor de gezinnen van het Wal-Martpersoneel in aanmerking komen voor voedselhulp en sociale bijstand. Het bedrijf betaalt slechts voor een minderheid van zijn personeel een ziektekostenverzekering.

In dit geval hebben lokale kerkleiders dus succes gekend in hun pogingen om te bewijzen dat niet elke vorm van economische ontwikkeling ook een goede ontwikkeling is. Dat is van belang in een tijd waarin de stem van de kleine man wordt overschreeuwd door de grote bedrijven. De bewustwording van de lokale bevolking kwam er door informatie en buurtgerichte acties waarin de kerkleiders en de parochianen van Sint-Michaël de leiding namen.

Besluit

Wij besluiten met een verwijzing naar het begin van dit artikel. In Chiapas beëindigden bisschop Ruiz en zijn gelovigen hun actie met een maaltijd waarop zij de straatkinderen uitnodigden. De kinderen vroegen de toelating om het voedsel mee naar huis te nemen. In Mattheus, hoofdstuk 18, vers 3 lezen we: “Waarachtig ik zeg u: als gij niet wordt zoals deze kinderen, zult gij het koninkrijk van de hemel niet binnengaan.” Kunnen wij hopen ooit de hemelpoort binnen te treden, als we onszelf en onze economie niet veranderen en niet worden als deze kinderen?

Kenneth Weare is een katholiek moraaltheoloog. Hij is priester van de Sint-Rita-kerk in Fairfax in Californië en doceert Sociale Ethiek aan de Universiteit van San Francisco. Dit artikel is een gedeelte van een verhandeling die in september 2004 werd voorgesteld aan de Katholieke Universiteit Leuven tijdens een internationale conferentie over de veertigste verjaardag van Vaticanum II.
kenweare@aol.com (vertaling: Emiel Vervliet)

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.