Maakt Latijns-Amerikaanse emissiehandel de lucht echt schoner?

Critici hebben vragen bij de rol die Latijns-Amerika lijkt te gaan spelen in de internationale emissiehandel. Europese landen en bedrijven zijn geïnteresseerd in goedkope uitstootrechten, maar van het geld dat ze op tafel leggen gaat voorlopig maar een beperkt deel naar investeringen die de luchtvervuiling echt terugdringen.
Latijns-Amerika kan in theorie veel voordeel doen bij de zogenaamde flexibele mechanismen die verbonden zijn aan het protocol van Kyoto. Kyoto verplicht industrielanden hun uitstoot van broeikasgassen tegen 2012 met gemiddeld 5,2 procent te verminderen. Landen die er niet in slagen hun eigen productie van koolstofdioxide en andere schadelijke gassen voldoende terug te dringen, kunnen in het buitenland bijkomende uitstootrechten verwerven. Dat kan onder meer via het Clean Development Mechanism (CDM): bedrijven investeren in installaties die in ontwikkelingslanden de uitstoot van broeikasgassen verminderen, en kunnen die besparing op hun eigen uitstootbalans in rekening brengen. De emissiehandel gaat officieel in februari 2005 van start.

Latijns-Amerika heeft nu al voor 210 miljoen dollar CDM-contracten in de wacht gesleept. Die 46 projecten kunnen de uitstoot van ongeveer 55 miljoen ton koolstofdioxide uitsparen. De voorbije maanden zijn nog verscheidene nieuwe projecten ingediend. Het Frans-Duitse Vallourec & Mannesmann (V&M) plant in Brazilië bijvoorbeeld een elektriciteitscentrale die op plantaardig afval van herbebossingsinitiatieven zal draaien. De stroom zal gebruikt worden in de staalfabriek van V&M in Barreiro, in het zuidoosten van het land. Doordat de centrale geen fossiele brandstoffen nodig heeft, zal in de loop van 21 jaar 1,15 miljoen ton minder koolstofdioxide worden uitgestoten. Het bedrijf zal die hoeveelheid in mindering brengen van de uitstoot van zijn Europese vestigingen.

Maar volgens CDM Watch, een niet-gouvernementele organisatie in Bali die kritisch toekijkt op de emissiehandel, gaat voorlopig maar 10 procent van de investeringen in CDM-initiatieven naar projecten rond hernieuwbare energiebronnen. Europese regeringen en bedrijven blijken vooral geïnteresseerd in initiatieven die met minimale investeringen veel uitstootrechten opleveren. Dat blijkt vooral te lukken door de modernisering van installaties die veel methaan en minder belangrijke broeikasgassen als HFC-23 uitstoten. Op die manier zorgt het CDM volgens de critici niet voor de fundamentele wijzigingen in de productie en het verbruik van energie, terwijl de voordelen voor de betrokken landen beperkt blijven.

Sommige Latijns-Amerikaanse landen dringen er wel op aan dat CDM-projecten ook een sociaal luik bevatten. Colombia verplichtte de investeerders in een windturbinepark in Jeripachi – het allereerste Colobiaanse CDM-project – ook bij te dragen tot de modernisering van plaatselijke scholen en gezondheidscentra. Die investeringen moeten ten goede komen van de Wayuú-indianen die in het projectgebied leven.

Ook Peru heeft al vergelijkbare toezeggingen losgekregen. Peru tekent op 1 december een contract met Nederland over de bouw van een waterkrachtcentrale bij de noordelijke stad Piura. Die nieuwe centrale moet in de plaats komen van centrales die diesel en steenkool gebruiken. Daardoor wordt de uitstoot van meer dan 30.000 ton CO2 per jaar vermeden. Daarmee kan Nederland zijn CO2-balans aanzuiveren. Voorwaarde is dat het betrokken bedrijf ook stroom levert aan de omwonenden van de dam en hun ook nog laat genieten van andere sociale voordelen

Sommige activisten vinden dergelijke sociale nevenprojecten onbetekenend; ze eisen dat alle CDM-investeringen naar hernieuwbare energiebronnen gaan om op die manier echt het verschil te maken. Maar dat is onrealistisch, vindt Carlos Loret de Mora, de voorzitter van de Peruaanse Milieucommissie. “We bevinden ons in een overgangsfase”; ook een properder gebruik van fossiele brandstoffen verdient volgens hem aandacht. Peru heeft 19 CDM-projecten lopen, die samen 935 miljoen dollar kunnen binnenbrengen.

Brazilië heeft in Latijns-Amerika het grootste potentieel als aanbieder van emissiekredieten, gevolgd door Colombia, Panama, Costa Rica en Peru. Dat blijkt uit een studie van de Economische Commissie voor Latijns-Amerika en de Cariben (ECLAC). Voorlopig komen de klanten vooral uit Europa, al zijn ook Japan en de Wereldbank belangrijke kopers. De Spaanse bedrijven Endesa, Unión Fenosa en Iberdrola hebben samen al voor 850 miljoen dollar investeringen aangekondigd in CDM-projecten in Latijns-Amerika.

Onzekerheid over de prijs van emissierechten remt voorlopig het enthousiasme voor de internationale handel in uitstootrechten af. Momenteel varieert de prijs die bedrijven betalen tussen 3,5 en 7 dollar per ton CO2. Die prijzen worden laag geacht. Sommige bedrijven investeren in projecten die emissierechten opleveren met de bedoeling die kredieten later in Europa te verhandelen. Voorlopig lijkt de emissiehandel geen spek voor de bek van kleine en middelgrote bedrijven. De kost om een CDM-project op te zetten, schommelt algauw rond de 200.000 dollar. (PD)

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.