Mannen volgen vaker mannen op Twitter

De Amerikaanse onderzoekers volgden de hele maand mei 300.000 Twittergebruikers. Daaruit blijkt dat mannen 15 procent meer “volgelingen” hebben. Mannelijke gebruikers zijn ook sneller geneigd elkaar te volgen.
Twitter is een razend populaire internetdienst waarbij gebruikers berichtjes van maximaal 140 tekens (tweets) publiceren. Een berichtje is in principe voor iedereen zichtbaar maar wordt in eerste instantie gelezen door gebruikers die de schrijver van het berichtje “volgen”, een soort abonnement.

Intrigerend

De Harvard-onderzoekers noemen het resultaat van de studie intrigerend omdat vrouwen licht in de meerderheid zijn op Twitter. “We stelden vast dat 45 procent van de Twitter-gebruikers mannen zijn en 55 procent vrouwen”, schrijven ze.
Nog interessanter werd het toen de onderzoekers zagen wie wie volgde: mannen werden vooral door mannen gevolgd. “We stelden vast dat de gemiddelde man bijna twee keer vaker een andere man volgt dan een vrouw. De gemiddelde vrouw volgt 25 procent vaker een man dan een vrouw. Tot slot wordt de gemiddelde man 40 procent vaker gevolgd door een man dan door een vrouw. Die resultaten kunnen niet worden uitgelegd door een verschillende twitter-activiteit. Mannen en vrouwen twitteren even veel.”
Voor dit mannelijke trekje van Twitter vonden de onderzoekers nog geen verklaring. Het wijkt ook af van andere sociale netwerksites zoals Facebook. Daar zijn vrouwen wel het populairst: zowel mannen als vrouwen bekijken er vaker berichten en foto’s die door vrouwen zijn toegevoegd.

Eenrichtingsdienst

Een ander opvallend resultaat van het Harvard-onderzoek is dat de actiefste Twittergebruikers, die zo’n 10 procent vertegenwoordigen, goed zijn voor 90 procent alle berichtjes. Op andere sociale netwerken levert die actiefste 10 procent slechts 30 procent van de inhoud. “Dit impliceert dat Twitter meer lijkt op een one-to-many eenrichtingsdienst dan op een peer-to-peer tweerichtingsnetwerk.”
Harvard Business Publishing is de uitgeverij van de prestigieuze Harvard Business School.