Meer wapens, minder ontwikkeling

De macht komt uit de loop van een geweer! Die uitspraak wordt keer op keer bevestigd in de internationale betrekkingen. De landen die de lakens uitdelen, beschikken steevast over een uitgebreid militair arsenaal, waarmee ze aan mindere goden hun wil opleggen. Naast het louter kwantitatieve overwicht in legerpersoneel en wapentuig, speelt meer nog het comparatieve machtsvoordeel van innoverende krijgstechnieken en hoogtechnologische wapens.
De militaire suprematie van het Westen tijdens de koloniale periode is een perfect voorbeeld van deze logica. De huidige dominantie van de Verenigde Staten, die 43 procent van de totale militaire uitgaven in de wereld voor hun rekening nemen, lijkt deze stelling te bevestigen. Op dit ogenblik is geen enkel land in staat een ernstige bedreiging voor de VS te vormen. Hun technologische voorsprong is zo verpletterend dat het voor hen zelfs moeilijk is geworden om een internationale krijgsmacht te vormen. De bevriende legers beschikken eenvoudig niet over voldoende performant materieel dat aangepast is aan de Amerikaanse minimumnormen.

De conclusie lijkt dan ook vlug getrokken: om politieke macht te verwerven, volstaat het zich te bewapenen zodat men, minstens op regionaal niveau, de militair dominante speler wordt. Met het oog daarop zijn nieuwe staten zich na hun dekolonisatie gaan bewapenen. Tot op vandaag zien we dat deze logica zich voortzet: India, Pakistan en Noord-Korea zijn er met veel inspanningen in geslaagd een kernbom te ontwikkelen, die hen tot geduchte actoren op de internationale scène maakt. Turkije is met zijn indrukwekkende legermacht een gevreesde speler in het Midden-Oosten. De militaire dominantie van Israël houdt de vele Arabische vijanden op afstand. Het kleine Rwanda slaagt er dankzij een militair overwicht en een massale bewapening van Congolese rebellen in om Oost-Congo bezet te houden. Militaire macht geeft ontwikkelingslanden politieke macht en prestige, zoveel zelfs dat de westerse wereld met stijgende nervositeit toeziet op de bewapening van het Zuiden en indien nodig ingrijpt, zoals dit onder meer gebeurde in Irak en Libië.

Is het dan niet gerechtvaardigd dat het Zuiden zich bewapent om meer inspraak op te eisen op het wereldforum en in de internationale instellingen? En getuigen pogingen om dit te verhinderen niet van een nieuwe vorm van kolonisatie en van een neoliberale globalisering met economische machtscentra in het Noorden en perifere afzetgebieden in het Zuiden?

Deze redenering lijkt juist, maar gaat toch niet op. Militair vermogen leidt niet zonder meer tot politieke macht. Uiteindelijk bepalen de economische kracht en de interne stabiliteit van een land zijn machtspositie in de wereld. De huidige dominantie van de VS is meer een gevolg van de Amerikaanse economische macht dan van het militaire kunnen van de VS. De militaire uitgaven van de VS bedragen niet meer dan 3,1 procent van het Bruto Nationaal Product. De meeste landen in het Zuiden overschrijden dit percentage zonder moeite, maar daartegenover staat geen merkbare economische ontwikkeling, zodat deze landen zich diep in de schulden steken om tegemoet te komen aan hun militaire noden. Laat ons niet vergeten dat de ineenstorting van de Sovjet-Unie precies een gevolg was van de steeds maar stijgende druk van het defensiebudget op de stagnerende economie. China, dat tot voor kort altijd de voorkeur heeft gegeven aan economische ontwikkeling, vormt het tegenvoorbeeld – al is het land recentelijk ook begonnen aan een grootschalige bewapening. Bovendien wordt evenmin voldaan aan de tweede voorwaarde van interne stabiliteit. De meeste landen in het Zuiden hebben ondemocratische regimes. Dat veroorzaakt grote interne spanningen en geeft, door de massale aanwezigheid van wapens, aanleiding tot bloedige interne conflicten.

Bewapening leidt niet tot meer veiligheid. Het Midden-Oosten en Centraal-Afrika, twee van de meest bewapende regio’s in de wereld, zijn hiervan schrijnende voorbeelden. Daar komt nog bij dat de terugverdieneffecten van bewapening door de ontwikkeling van de eigen wapenproductie en de werkgelegenheid in de wapenindustrie vrijwel niet spelen voor het Zuiden. Het grootste deel van de wapens die we terugvinden in conflictgebieden, worden door staten en rebellen aangekocht in de geïndustrialiseerde landen, wat aanleiding geeft tot een belangrijke transfer van rijkdommen van het armere Zuiden naar de industrielanden. De pasmunt waarmee deze landen hun aankopen financieren, bestaat veelal uit de natuurlijke rijkdommen die worden geroofd door dubieuze regimes en militaire oppositiegroepen. Dit gebeurt met medeweten van het Westen en de medewerking van buitenlandse financiers en multinationale ondernemingen. De strijd om de controle over de bodemrijkdommen is op zijn beurt verantwoordelijk voor bloedige conflicten, die vele mensenlevens kosten en de ontwikkeling van het Zuiden vertragen of zelfs volledig tenietdoen. De massale aanwezigheid van relatief goedkope kleine wapens in de handen van rebellenlegers vormt een bijkomende oorzaak van de verdere onderontwikkeling. Het gebruik van lichte wapens tijdens conflicten leidt elk jaar tot 300.000 doden en een veelvoud aan gewonden. Naast de menselijke kost is er de negatieve impact op de economische ontwikkeling en de vernietiging van de infrastructuur.

We moeten concluderen dat de wereldwijde bewapeningswedloop in het Zuiden tot een vicieuze cirkel van toenemende armoede leidt: omwille van een gebrek aan investeringen in duurzame ontwikkeling en een hoge schuldenlast breken bloedige regionale of interne conflicten uit, die de moeizaam opgebouwde infrastructuur van deze landen ernstig beschadigen of totaal verwoesten. De overtuiging van het Zuiden dat het door een verregaande bewapening een toegangsticket kan verwerven tot de macht, blijkt niet meer dan een dodelijke illusie te zijn. Integendeel, de uitgaven aan bewapening hebben een bijzonder negatieve impact op hun ontwikkeling. Er ontstaat immers een grote economische transfer van financiële middelen van de importeurs en gebruikers van wapens naar de producenten en exporteurs. De eersten bevinden zich veelal in het Zuiden en de laatsten zijn steevast terug te vinden in de geïndustrialiseerde wereld. De effecten van jaren ontwikkelingshulp worden zo in een handomdraai tenietgedaan. Hoog tijd dus dat de wereldgemeenschap werk maakt van een geloofwaardig beleid van conflictpreventie en beperking van de wapenhandel.

In dit cahier belichten we enkele aspecten van de perverse vicieuze cirkel van toenemende bewapening en voortschrijdende onderontwikkeling. We beginnen met een stand van zaken van de wereldwijde uitgaven voor bewapening en van de richting van de geldstromen. Vervolgens kijken we naar de impact van bewapening en gewapende conflicten op de sociaal-economische ontwikkeling. Tijdens gewapende conflicten ligt de economische groei in de betrokken landen gemiddeld 2,2 procent lager dan in de jaren voor het uitbreken van het conflict. Als een conflict vijf tot zes jaar duurt, betekent dat een verlies van twintig procent van de nationale productie. En deze niet-gerealiseerde economische productie is nog maar het begin. De gezondheidszorg heeft zwaar te lijden, het meest nog omdat gedwongen interne migraties de gezondheidsinfrastructuur overbelasten en in elkaar doen storten. Een doorsneeconflict brengt volgens sommigen voor minstens vijf miljard dollar schade toe aan de gezondheid.
Burgeroorlogen hebben ook grensoverschrijdende effecten, zoals minder interregionale handel en investeringen. De buurlanden gaan meestal ook hun militaire uitgaven verhogen, met voorspelbare gevolgen zoals een stijgende overheidsschuld en minder middelen voor sociale uitgaven. De voorbije jaren zijn elk jaar gemiddeld twee nieuwe burgeroorlogen uitgebroken – de sociaal-economische kost wordt op 130 miljard dollar geschat. Dat is het dubbele van de officiële ontwikkelingshulp.

In de wereld zijn ongeveer zeshonderd miljoen lichte wapens in omloop. Negentig procent van de dodelijke slachtoffers tijdens conflicten komt om door toedoen van deze wapens. Het zijn de echte ‘massavernietigingswapens’ van deze tijd. De wereldwijde en Europese wetgeving en controle op de wapenhandel blijft zwak. Het International Action Network on Small Arms Control (IANSA), een internationale coalitie van NGOs, poogt al enkele jaren het tij te keren. Maar de weerstand blijft groot en de successen worden slechts met grote inspanningen behaald. Een wereldwijde wetgeving en controle op de wapenhandel zijn dan ook geen overdreven luxe om de plaag te bestrijden.

Dit cahier bevat ook een artikel over biologische, toxische en chemische wapens. Ze worden vaak de ‘atoombom’ van de armen genoemd, maar de ontwikkelingslanden bezitten absoluut niet het monopolie op dit gebied.

Productie onder licentie (van westerse en ook Belgische bedrijven) is een alternatieve route voor de verspreiding van wapens, zeker als de uitvoer van lichte wapens in de publieke opinie op ethische en politieke bezwaren stuit. We beschrijven deze praktijk en gaan in op twee schoolvoorbeelden van de betrokkenheid van Belgische bedrijven, in Kenia en in Turkije. Onlangs kon een coalitie van Belgische NGOs verijdelen dat een exportlicentie werd goedgekeurd voor de bouw van een munitiefabriek in Tanzania door de Belgische wapenproducent New Lachaussée. Dat betekende een belangrijk ‘wapenfeit’ in het terugdringen van een gevaarlijke tendens. In een tweede artikel komt het labyrint van de wapenproductie met gebruik (en misbruik) van Belgische licenties in Latijns-Amerika aan bod. We besteden ook aandacht aan de ‘verkoop’ van natuurlijke rijkdommen om wapenaankopen te financieren, een voorbeeld van ‘ongelijke ruil’ die vooral Afrika teistert.

In de laatste artikelen komen de Belgische wetgeving, instellingen en praktijk aan de orde. Bijzondere aandacht verdienen hierbij de Belgische exportkredietverzekeraar de Nationale Delcrederedienst en de financier van exportkrediet Finexpo, die recentelijk nog in opspraak kwamen omdat ze probleemloos kredieten verleenden voor wapentransacties die een duidelijke schending waren van de Europese en Belgische wetgeving. We besluiten dit cahier met een onderzoek naar de Belgische wapenuitvoer. Officiële rapporten en statistieken laten nog veel onduidelijkheid bestaan. De uitvoer van ‘klassieke’ wapens en munitie is vrij goed te achterhalen, maar telecommunicatie- en optisch materiaal kan zowel voor burgerlijk als voor militair gebruik uitgevoerd worden. Dit artikel maakt ons ook een comfortabel vooroordeel armer: dat van de klassieke tegenstelling tussen de cynische Waalse handelaar ‘in dood’ (geweren en munitie), tegenover de pacifistische Vlaming. De uitvoer van Vlaamse technologie stijgt, maar we weten niet zeker of het voor militair dan wel voor burgerlijk gebruik is. De Waalse uitvoer zal veeleer in conflictgebieden terechtkomen, de Vlaamse uitvoer gaat vooral naar andere lidstaten van de NAVO. Dat is misschien goed voor onze gemoedsrust, maar wat met het geweten? Toch eindigt dit cahier met een hoopgevende noot. Onze uitvoer van militair materieel verloopt in een licht dalende lijn. We moeten hopen dat dit geen voorbijgaand verschijnsel is.

Bart Horemans is diensthoofd Geweldpreventie van Pax Christi Vlaanderen en secretaris van de werkgroep Centraal-Afrika. Naast de algemene coördinatie van de dienst Geweldpreventie is hij in het bijzonder bezig met ontwapening, wapenhandel, kindsoldaten en conflicten in Afrika.
bart.horemans@paxchristi.be

Emiel Vervliet is hoofdredacteur van de MO* noordzuid CAHIERS en docent aan de Sociale Hogeschool Heverlee. emiel.vervliet@wereldmediahuis.be

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.