Meer welvaart, meer bedreigde dieren
China en andere Aziatische landen halen hun economische achterstand op het Westen snel in. Voor de zeldzame en exotische dieren in de regio is dat geen goed nieuws. De nieuwe rijken van Azië zijn gek op olifanten, reuzenschildpadden en zeldzame vogels. Er zijn dringend beschermende maatregelen nodig, zo bleek afgelopen week op een conferentie van de Aziatische Conservatievereniging in Tokio.
Suvendrini Kakuchi . 23 augustus 2004
De handel in wilde dieren brengt per jaar acht miljard dollar op. Het zijn niet enkel rijke Europeanen en Amerikanen meer die er een sport van maken om zeldzame dieren te verorberen en te verzamelen. De Aziaten worden rijker en daardoor stijgt de vraag naar exotische en zeldzame diersoorten, zegt Masayuko Sakamoto, de directeur van de in Japan gevestigde Aziatische Conservatievereniging. Azië is nu tegelijk een belangrijke leverancier en dé groeimarkt voor de handel in bedreigde diersoorten.
De helft van de Aziatische schildpadden- en reuzeschildpaddensoorten zijn nu met uitsterven bedreigd, schat de Amerikaanse Wildlife Conservation Society. Japan importeert elke maand 29.000 levende reuzenschildpadden en neemt daarmee meer dan de helft van de internationale vraag voor zijn rekening.
De nieuwe groeimarkt voor wilde diersoorten is zonder twijfel China. Wilde dieren worden er verkocht als voedsel, medicijn of huisdier. Per jaar worden nu een miljoen kilo slangen naar China verscheept om als delicatesse te worden geserveerd, zegt de Wildlife Conservation Society. Ook de Maleisische reuzeschildpad, een soort die voorkomt in Indonesië, Maleisië en Thailand wordt zo intensief verhandeld dat de soort op de lijst van bedreigde diersoorten terecht dreigt te komen. Dagelijks worden er in China tussen twee tot drie ton van verorberd.
Ook de Aziatische olifant heeft het niet onder de markt. De soort is nog steeds beschermd, maar de populatie gaat al decennia achteruit. Naar schatting leven er nog een kleine tweeduizend olifanten in Thailand - de populatie is twintig keer kleiner dan in 1950.
Veel kan volgens de dierenbeschermingsgroepen verholpen worden door de achterpootjes in het internationale verdrag over de handel in bedreigde dier- en plantensoorten (Cites) te sluiten. De conventie laat toe dat Aziatische olifanten, tijgers en andere diersoorten worden geëxporteerd voor wetenschappelijke of voor niet-commerciële doeleinden, bijvoorbeeld kweekprogramma’s. Olifanten planten zich echter nauwelijks voort achter tralies, zegt ALIVE, een organisatie die de handel in Aziatisch wild op de voet volgt. In 2002 werd er in Japan één olifant gekweekt in gevangenschap, maar er werden er wel 70 uitgevoerd voor kweekdoeleinden, zegt Fusako Nogami, het hoofd van ALIVE. De werkelijke motivatie voor de export, is van een andere aard, zegt Nogami. Jonge olifanten worden naar Japan gezonden om te kweken in zoo’s of om te dienen als relatiefgeschenk voor prominenten. Dat draagt bij tot de vernietiging van de soort. (MM)
De helft van de Aziatische schildpadden- en reuzeschildpaddensoorten zijn nu met uitsterven bedreigd, schat de Amerikaanse Wildlife Conservation Society. Japan importeert elke maand 29.000 levende reuzenschildpadden en neemt daarmee meer dan de helft van de internationale vraag voor zijn rekening.
De nieuwe groeimarkt voor wilde diersoorten is zonder twijfel China. Wilde dieren worden er verkocht als voedsel, medicijn of huisdier. Per jaar worden nu een miljoen kilo slangen naar China verscheept om als delicatesse te worden geserveerd, zegt de Wildlife Conservation Society. Ook de Maleisische reuzeschildpad, een soort die voorkomt in Indonesië, Maleisië en Thailand wordt zo intensief verhandeld dat de soort op de lijst van bedreigde diersoorten terecht dreigt te komen. Dagelijks worden er in China tussen twee tot drie ton van verorberd.
Ook de Aziatische olifant heeft het niet onder de markt. De soort is nog steeds beschermd, maar de populatie gaat al decennia achteruit. Naar schatting leven er nog een kleine tweeduizend olifanten in Thailand - de populatie is twintig keer kleiner dan in 1950.
Veel kan volgens de dierenbeschermingsgroepen verholpen worden door de achterpootjes in het internationale verdrag over de handel in bedreigde dier- en plantensoorten (Cites) te sluiten. De conventie laat toe dat Aziatische olifanten, tijgers en andere diersoorten worden geëxporteerd voor wetenschappelijke of voor niet-commerciële doeleinden, bijvoorbeeld kweekprogramma’s. Olifanten planten zich echter nauwelijks voort achter tralies, zegt ALIVE, een organisatie die de handel in Aziatisch wild op de voet volgt. In 2002 werd er in Japan één olifant gekweekt in gevangenschap, maar er werden er wel 70 uitgevoerd voor kweekdoeleinden, zegt Fusako Nogami, het hoofd van ALIVE. De werkelijke motivatie voor de export, is van een andere aard, zegt Nogami. Jonge olifanten worden naar Japan gezonden om te kweken in zoo’s of om te dienen als relatiefgeschenk voor prominenten. Dat draagt bij tot de vernietiging van de soort. (MM)
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2781 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Nieuws
-
Nieuws
-
Nieuws
-
Opinie
-
Wereldblog
-
Nieuws