Mexicanen zien wieg van tequila als werelderfgoed

In de 58.000 hectaren grote vallei in het westen van Mexico wordt al twee eeuwen lang tequila gestookt. Het landschap met zijn uitgestrekte plantages met blauwe agaven, de grondstof voor de Mexicaanse sterke drank die de wereld veroverde, is bezaaid met oude distilleerderijen. Ook voor nuchtere bezoekers uniek en betoverend, vinden de Mexicanen.

Het Comité voor het Werelderfgoed van de Unesco, de VN-organisatie voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, buigt zich van 8 tot 16 juli in de Litouwse hoofdstad Vilnius over het Mexicaanse dossier. Maar er zijn nog 29 andere landen die samen 39 gelijkaardige aanvragen hebben ingediend.

Als de Unesco de Vallei van Tequila opneemt op haar werelderfgoedlijst, hebben de beheerders van de site recht op technische en financiële bijstand om de vallei in haar oorspronkelijke staat te behouden. Maar een plaatsje op de lijst, die met 812 sites een bloemlezing biedt van het indrukwekkendste dat de wereld op het vlak van natuur en cultuur te bieden heeft, is vooral een toeristische troef.

Tegelijk kan het de internationale bekendheid van het populaire drankje alleen maar vergroten. Tequila is big business in Mexico. Vorig jaar produceerde het land ruim 209 miljoen liter, waarvan meer dan 117 liter voor de export. De VS zijn de grootste afnemer. Er werken 300.000 mensen in de tequila-industrie.

Tequila wordt sinds de 19de eeuw commercieel gestookt, maar de oorsprong gaat veel verder terug. Nog voor de komst van de Spaanse veroveraars lieten sommige indianenvolken in Mexico agavesap fermenteren om er alcoholische drank mee te brouwen. De kolonisatoren experimenteerden verder met die brouwsels, wat uiteindelijk leidde tot de tequila zoals wij die nu kennen.