Moeten we blij zijn met het G8 Muskoka-initiatief over moeder-en kindersterfte?

Miljoenen tv-kijkers ergerden zich een paar dagen geleden aan de niet toegekende goal van Frank Lampard, terwijl de bal overduidelijk achter de lijn was gegaan. Fabio Capello kijkt doorgaans zuur, maar na de match keek de Italiaan nog wat stuurser dan anders, toen hij verwoordde wat iedereen dacht: als de technologie beschikbaar is, waarom ze dan niet gebruiken? Een vrijwel identiek verhaal zou je kunnen vertellen over de financiering van gezondheidszorg in het Zuiden.
De medische interventies zijn bekend om de slachtpartij die elk jaar plaatsvindt onder moeders en kinderen in het Zuiden voor een groot deel te vermijden. Als de medische technologie er is, waarom zorgen we er dan niet voor dat de ‘job gets done’?
Het gloednieuwe G8 Muskoka-iniatief van de Canadese regering maakt de komende vijf jaar 7.3 miljard dollar vrij voor gezondheidszorg voor moeders, zuigelingen en jonge kinderen in lage inkomenslanden. Dat lijkt een fikse stap vooruit, en is dat ook. Elk jaar sterven volgens recente cijfers van het Amerikaanse Institute for Health Metrics and Evaluation ongeveer 350.000 moeders tijdens of na de bevalling en 7.7 miljoen kinderen onder de vijf, waaronder veel zuigelingen. Die cijfers wijzen op een positieve trend in vergelijking met twee decennia geleden, maar feit blijft dat we jaarlijks dus eigenlijk, als er voldoende geld naartoe zou gaan, een holocaust zouden kunnen vermijden. Elk jaar kijken we met zijn allen weg van een ravage aan mensenlevens zonder weerga. Af en toe verschijnt een rapport met bloedstollende cijfers, dat dan naar de pers doorsijpelt, waarna we gewoon overgaan tot de orde van de dag. Zijnde hoeveel berepoten speelt De Wever op een dag binnen, of gaat Devolder nu al of niet naar de Tour.

Makkelijke en veel moeizamer “interventies”


Toegeven, sommige interventies zoals vaccinaties zijn een stuk makkelijker te implementeren dan andere. Het aanpakken van moedersterfte vergt in verhouding meer geld en een decennialang volgehouden inspanning, omdat een functionerende gezondheidsinfrastructuur uitgebouwd moet worden. En uiteraard spelen ook andere factoren een rol, zoals empowerment van vrouwen en de discriminatie van gemarginaliseerde groepen in landen, die niet op één twee drie met een simpele medische interventie op te lossen zijn. Een pakket van basisgezondheidsinterventies kostte in 2000 ongeveer 38 dollar per persoon per jaar. Spotgoedkoop, zou je zeggen. De Taskforce on innovative international financing for health systems rekende in 2009 voor dat jaarlijks ongeveer 50 à 60 miljard ‘extern’ zou moeten gegenereerd worden voor het realiseren van zo’n basispakket, door donors dus of via nieuwe financieringsmechanismen. Opnieuw, dat lijkt een bom duiten maar komt neer op slechts 0.15 % van het gecombineerde GDP van de meer welvarende landen.
En leg het effen naast de tientallen miljarden winst die BP in 2008 en 2009 maakte, of de uitgaven van de Amerikaanse militaire falanx in Afganistan, en je begrijpt hoe hol de claims klinken als zou “het wereldwijd crisis” zijn. Het is een kwestie van prioriteiten, altijd al geweest trouwens. Eén cijfer, een paar maanden geleden aangehaald door de New York Times columnist Nicholas Kristof, zegt in dat verband genoeg. Volgens het Amerikaanse Guttmacher Institute zijn wereldwijd 200 miljoen vrouwen seksueel actief, die eigenlijk niet zwanger willen worden, maar helaas niet beschikken over anticonceptie. Het zou een luttele 4 miljard dollar kosten om al die vrouwen contraceptie te geven. Zijnde ongeveer evenveel als wat de VS elke twee weken opsouperen aan hun militaire operatie in Afghanistan. Over dat schrijnende financieringsonevenwicht tussen ontwikkeling en defensie gaat het dus onder andere, veeleer dan over de discussie of toegang tot veilige abortus in het Muskoka-initiatief had moeten opgenomen worden. Er valt trouwens wat te zeggen voor de beslissing van de Canadese regering om dat heikele issue uit het pakket te laten. In een ideale wereld hoort toegang tot veilige abortus ongetwijfeld gegarandeerd te worden, ook in het Zuiden, zeker gezien de cijfers. Maar op dit ogenblik lijkt het politiek opportuner om de bipartisan consensus die in de VS bestaat over globale gezondheidszorgfinanciering niet op de helling te zetten door een dergelijke controversiële interventie te propageren. Het lijkt raadzamer die beslissing aan de landen in het Zuiden zelf over te laten. Al maak ik me met dit standpunt allicht niet populair op het departement.
Maar om terug te komen op het uitgetrokken bedrag: met 7,3 miljard dollar kun je  verhoudingsgewijs veel realiseren in de gezondheidszorg in het Zuiden, maar het bedrag blijft overduidelijk aan de krenterige kant. Je zou kunnen stellen: het is overal geven en nemen, je kunt niet alles binnenhalen wat je wil, en er zijn ook tal van andere prioriteiten, zoals het opwarmende klimaat of het verzekeren van voedselveiligheid. We vergeten daarbij dat het hier niet om communautaire of loononderhandelingen gaat, waarbij onderhandelaars aan beide zijden inderdaad geacht mogen worden water bij de wijn te doen. Stel je de voor de hand liggende vraag: als jouw kind diarree of een longontsteking heeft, of als het over jouw zwangere vrouw zou gaan, zou je dan ook niet letterlijk alles doen wat in je vermogen ligt om hen te proberen helpen? I rest my case.

Excuses


De excuses in het Westen klinken ons bekend in de oren: het is crisis, er is al een gigantisch probleem van overbevolking in de wereld, en wat baat het om jonge baby’s te redden als hen toch geen menswaardig leven wacht. Bovendien is er de corruptie in die landen, door sommigen omschreven als de “gorilla van 500 pond in de kamer”. En waarom zouden wij in het Westen altijd op de proppen moeten komen met het geld? Het zijn drogredeneringen, en diep in ons hart weten we dat ook.
De jongste jaren hebben public-private partnerships en financieringsmechanismen als het Globaal fonds ter bestrijding van AIDS, tuberculose en malaria, GAVI (the Global Alliance for Vaccines and Immunisation) en PEPFAR (Bush’s noodplan voor AIDS) serieuze resultaten geboekt. Alleen al onder AIDS-patiënten werden vier miljoen mensenlevens gered. Die globale gezondheidsinitiatieven kunnen dus een vrij goed track record voorleggen, ook al kan het ongetwijfeld allemaal nog veel efficiënter, of in de woorden van de Amerikanen zelf, er is “ more bang for the buck” nodig. 
Maar kosten-efficiëntie is maar een deel van het verhaal. Ook al is de internationale hulp voor gezondheid het afgelopen decennium al verdubbeld, de noden blijven erg hoog. En de vrees bestaat dat het nieuwe Muskoka initiatief fondsen zal wegkapen bij bv. AIDS preventie en behandelingsprogramma’s, een vrees die op dit ogenblik volgens een recent MSF rapport in veel landen in sub-Sahara Afrika ook bewaarheid lijkt te worden. De Obama-administratie blaast bv. warm en koud met zijn nieuwe ‘Global Health Initiative’, en de Amerikanen zijn lang niet de enige. Opnieuw, de excuses zijn bekend. Aids zou disproportioneel veel geld gekregen hebben de afgelopen jaren – een Cambodiaanse collega schreef een tijdje geleden een paper met de veelzeggende titel ‘I wish I had AIDS”, waarin hij diabetespatiënten in zijn land aan het woord liet. Het zou tijd zijn om dat “onevenwicht” weg te werken. En als voor elke 100 mensen die een antiretrovirale geneesmiddelen-behandeling starten er 250 zijn die een nieuwe infectie oplopen, lijkt het inderdaad wel eens of je aan het dweilen bent terwijl de kraan blijft lopen. Maar de metafoor is ongelukkig. Activisten gebruiken de juiste: eigenlijk staan we “kniehoog in het bloed”. Daarvan wegkijken in een tijdperk waarin alle cijfers en informatie voorhanden zijn, en de middelen om er wat aan te doen, is misdadig. Overigens zwijgt tegenwoordig iedereen zedig over de Gleneagles belofte om tegen 2010 universele toegang tot behandeling te verzekeren voor elke AIDS-patiënt. Wie gelooft die mensen nog, versie G8.

De medische interventies zijn bekend om de slachtpartij die elk jaar plaatsvindt onder moeders en kinderen in het Zuiden voor een groot deel te vermijden.
Rol voor de G20 ?


Het geld moet inderdaad efficiënter besteed worden, en meer transparantie is ongetwijfeld nodig, maar er moet vooral méér geld opgehoest worden. De taart moet groter worden, het is wraakroepend dat meer geld voor de strijd tegen moeder-en kindsterfte ten koste dreigt te gaan van mensen met AIDS. Uiteraard moeten lage inkomenslanden ook zelf een duit in het zakje doen. De Abuja verklaring van de Afrikaanse Unie stelde in 2001 dat 15 % van het overheidsbudget besteed zou moeten worden aan de gezondheidssector. De meeste Afrikaanse landen zitten daar helaas ver van verwijderd. Maar zelfs als een land een vrij positief bilan qua gezondheidszorg kan voorleggen, zoals Rwanda onder Kagame, dan nog blijft donorhulp onontbeerlijk om de budgetten te doen kloppen. De voornaamste inspanning moet dus, anno 2010, nog altijd van de OESO landen komen. Liefst ook deels onder de vorm van innovatieve financieringsmechanismen, zoals een belasting op financiële transacties, een uitbreiding van de al bestaande UNITAID belasting op vliegtuigtickets, of nog verplichte investeringen in de globale gezondheidszorg als tegenprestatie voor WTO-lidmaatschap. 
Toppolitici in het Westen maar ook academici, zoals onze eigenste Peter Piot in een recent opiniestuk in de Lancet, zouden graag zien dat de opkomende BRIC-landen en de Golfstaten, en dus ook de G20 een grotere rol zouden spelen bij de financiering van globale gezondheidszorg. Maar de kansen daarop zijn gering. Een land als China kampt met enorme binnenlandse ongelijkheden en problemen. Zoals we in een nieuwe Mo* paper nog konden lezen, is het land nog maar sinds kort in staat om serieuze binnenlandse inkomenstransfers te doen. Het zal alle zeilen moeten bijzetten om tegen 2020 sociale zekerheid en betaalbare gezondheidszorg in eigen land te verwezenlijken. Bovendien hebben ze hun eigen visie en model om Afrika vooruit te helpen (“win-win”) en voorlopig ook een eigen interpretatie van gezondheidsdiplomatie. Indië is er zoals bekend nog een stuk erger aan toe qua gezondheidszorg, ondervoeding, en dergelijke. Binnen tien jaar is het misschien een ander verhaal. Vandaag moet de voornaamste inspanning echter nog altijd van ons komen, ook al voelen we in het Westen dat we er zelf op achteruit gaan. We hebben echter geen keus: collectieve onverschilligheid in een tijdperk van globale interdependentie is niet alleen moreel verwerpelijk, het is op lange termijn ook niet slim.
Last but not least, het ligt ongetwijfeld wat moeilijk in tijden waarin binnenlandse en EU-solidariteit onder druk staan, maar eigenlijk moeten we naar een globale vorm van redistributie, die bv. voor gezondheidszorg de vorm zou kunnen aannemen van een Globaal Fonds voor Gezondheid, wereldwijd gefinancierd, dat fondsen toekent in functie van actieplannen opgezet door de overheden zelf van lage-inkomenslanden. Collega Gorik Ooms had het er eerder al over op deze site. Het lijkt een verre toekomstdroom, of zelfs iets voor naïevelingen. Maar de tijd lijkt rijp om ook op wereldschaal van liefdadigheid naar structurele solidariteit en herverdeling gaan. Laat informateur De Wever daar maar eens over nadenken, terwijl hij een paar berepoten binnenspeelt.
Kristof Decoster is sinds 2007 verbonden aan de ‘Health Policy & Financing Unit” van het Departement Volksgezondheid van het ITG in Antwerpen.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2795   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2795  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.