Nederland leidt in klassement ontwikkelingshulp

De CDI indexeert de tweeëntwintig rijkste landen op grond van hun ontwikkelingsbeleid. Met uitzondering van Groot-Brittannië, staan de landen met potentieel de meeste hulpmogelijkheden - gerekend naar de omvang van hun economie - allemaal onderaan de lijst, zegt David Roodman, onderzoeker aan het Centre for Global Development (CGD) en architect van de index. Groot-Brittannië is het enige land van de G7 - de groep van zeven grootste industrielanden - dat dit jaar de top-10 haalt. Het krachtigste land van de G7, de Verenigde Staten, staat op de zeventiende plaats. Allen Zwitserland, Griekenland, Italië, Japan en Zuid-Korea tonen zich nog minder begaan met ontwikkelingshulp.

De landen die het meest in ontwikkeling van arme landen investeren, zijn kleinere landen. Nederland staat op de eerste plaats, gevolgd door de Scandinavische landen Zweden, Noorwegen en Denemarken. Ierland staat op de vijfde plaats, na een verhoging van het budget voor ontwikkelingshulp met een derde. Daarna volgt Groot-Brittannië. België staat op de veertiende plaats.

Handelsbarrières

Roodman wijst er echter op dat regeringen moeten ophouden te denken dat “ontwikkeling iets is wat je met voldoende budget kunt kopen”. “Rijke en arme landen zijn op allerlei manieren met elkaar verbonden: door handelsstromen, migratie, het wereldwijde milieu en banden op andere terreinen. De regeringen van rijke landen oefenen via al die kanalen veel invloed uit.”

De CDI, die sinds 2003 jaarlijks gepubliceerd wordt, combineert daarom indicatoren op zeven beleidsterrein. Dat varieert van de kwantiteit en kwaliteit van de hulp, tot handelsbarrières en openheid ten opzichte van migranten uit ontwikkelingslanden. Ook worden gegevens over milieubeleid, overdracht van technologie en bijdragen aan internationale militaire operaties verzameld.

Landen als de Verenigde Staten, Australië, Canada en Nieuw-Zeeland scoorden slecht op het onderdeel ‘hulp’, maar kenden minder handelsbarrières op het gebied van voedselexport uit andere landen. De score van Japan en Zuid-Korea wordt beïnvloed door hun “gesloten houding en binnenlandse oriëntatie”, zegt Roodman. “Ze geven weinig ontwikkelingshulp in relatie tot hun omvang, hebben stevige handelsbarrières opgeworpen en doen ook niet veel op het gebied van veiligheid.”

Roodman zegt er rekening mee te houden dat de wereldwijde financiële crisis ertoe kan leiden dat de rijke landen hun hulp met een derde of een kwart verlagen in de komende jaren. “Tijdens de bankencrises in de jaren negentig, halveerden de zwaarst getroffen landen - Finland en Japan - hun ontwikkelingshulp.”