Non-profit is wereldwijd mega-industrie

In de Filipijnen zetten non-profit- en vrijwilligersorganisaties vijf keer
meer mensen aan het werk dan de belangrijkste nutsbedrijven van het land. Ze
zijn ook grotere werkgevers dan de grootste privé-ondernemingen, zoals de
voedinggigant San Miguel. In India zou 3,4 procent van de volwassen
bevolking een baan hebben in de non-profitsector. In New Delhi is het zelfs
één op acht, blijkt uit cijfers van de Verenigde Naties.

“Deze cijfers maken brandhout van de veronderstelling dat
non-profitorganisaties liefdadigheidswerk in de marge opknappen”, zegt de
Amerikaanse onderzoeker Lester Salamon, directeur van het Centrum voor
Maatschappelijk Onderzoek aan de John Hopkinsuniversiteit. “De
non-profitsector is een enorme economische kracht, die veel meer aandacht
verdient dan hij op heden gekregen heeft.”

Salamons onderzoekscentrum werkt samen met de VN om het aandeel van de
non-profit in de wereldeconomie in kaart te brengen. Zowel in ontwikkelde
landen als ontwikkelingslanden, van West-Europa tot in Australië, draagt de
non-profit in aanzienlijke mate bij tot het bruto binnenlands product, de
werkgelegenheid en de welvaart. Als de non-profit een nationale economie
was, zou het met 1,6 biljoen dollar de vijfde grootste economie van de
wereld zijn, na de VS, Japan, Duitsland en Groot-Brittannië.

Salamon heeft tot hiertoe gegevens uit 37 landen verzameld, waaronder ook
België. Daaruit blijkt dat de non-profitsector werk geeft aan 47,6 miljoen
voltijds equivalenten of 4,5 procent van de beroepsbevolking. Ter
vergelijking: in diezelfde 37 landen geven grote privé-ondernemingen werk
aan vier miljoen voltijdsen.

Dat het aandeel van de non-profitsector in de wereldeconomie zo lang
onderbelicht is gebleven, heeft volgens Salamon te maken met de manier
waarop landen hun economie in kaart brengen. De instituten die statistieken
verzamelen houden geen aparte kolom vrij voor de non-profit, die verdeeld
wordt over verschillende traditionele sectoren.

Salamon definieert de non-profit als een sector die openbare diensten
levert, geen winst maakt en structuren heeft die verschillen van zowel de
openbare als de commerciële sector. Uit zijn onderzoek blijkt dat de
non-profit vooral afhangt van overheidsgeld, veel meer dan giften van
particulieren.

Tot op vandaag hebben achttien landen, waaronder België, de non-profit in
hun statistieken zichtbaar gemaakt. In Aziatische landen als de Filipijnen
en Bangladesh, waar veel non-profitorganisaties actief zijn, blijft het
moeilijk de sector in kaart te brengen. In Japan, waar de sector een hoge
vlucht heeft genomen sinds nieuwe wetgeving 1998, is de non-profit 28
biljoen yen of 246,7 miljard dollar waard. Het aandeel in het bruto
binnenlands product is gestegen van 3,8 procent in 1990 naar 5,7 procent in
2003. (BL/MM)