Olieprijzen draaien daling Aziatische armoede terug

Afghanistan, Bangladesh, Pakistan, Nepal en de Filipijnen dreigen met de kraan open te dweilen in de strijd tegen de armoede. Alle vooruitgang die ze maken, wordt teniet gedaan als de olieprijzen verder stijgen. Dat blijkt uit de nieuwe Index voor Kwetsbaarheid inzake Olieprijzen (OPVI) die het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) opstelde.
De index is een meetinstrument dat aangeeft hoe zwaar ontwikkelingslanden getroffen worden door hoge olieprijzen. Een vat olie kostte in 2003 maar 22 dollar; de afgelopen jaren klom die prijs boven de 80 dollar uit. Afgelopen week werd zelf een record van meer dan 90 dollar opgetekend. Experts gaan ervan uit dat de prijs nog verder kan aantrekken.
Het UNDP ontwikkelde de index voor Azië, vooral om na te gaan hoe de arme bevolking daar getroffen wordt door de hoge olieprijzen. De meest kwetsbare landen hebben weinig economisch potentieel, zetten zwakke economische prestaties neer en zijn sterk afhankelijk van olie, concludeert de VN-organisatie. Naast de hoger genoemde landen behoren ook de Malediven, Sri Lanka, Cambodja, Laos en de eilandstaatjes Fiji, Samoa, de Salomoneilanden en Vanuatu tot die groep.
Minder kwetsbaar zijn landen die economisch beter presteren en olieprijsschokken makkelijker kunnen incasseren: India, Thailand, Vietnam en Indonesië bijvoorbeeld. Ze zijn minder afhankelijk van aardolie of produceren er zelf beperkte hoeveelheden van.
Maar buiten de echte olie-exporteurs als Brunei zullen alle landen in Azië het moeilijk krijgen als de olieprijzen nog lang hoog blijven. “Als de prijzen de komende drie tot vijf jaar blijven stijgen, komt de armoedebestrijding echt in de problemen”, zegt Nandita Mongia, de hoofdauteur van het rapport waarin het UNDP zijn nieuwe index donderdag (25 oktober) voorstelde.
In de landen van Azië en de regio van de Stille Oceaan is het aandeel extreem arme mensen in de totale bevolking gedaald van 32 procent in 1990 tot 17 procent nu. Dat betekent wel dat er nog altijd 641 miljoen mensen moeten rondkomen met minder dan een dollar per dag.
Het geld dat nodig is om dat aantal armen verder terug te dringen, kan opeens erg schaars worden. “De regio moet nu al 400 miljard dollar (280 miljard euro) extra uitgeven aan olie in vergelijking met 2003”, zegt Hafiz Pasha, een assistent-secretaris-generaal van de VN. “Dat is 20 keer het bedrag dat Azië aan ontwikkelingshulp krijgt.”
Stijgende brandstofkosten kunnen veel concrete gevolgen hebben die vervelend uitdraaien. Het UNDP waarschuwt bijvoorbeeld dat meer kinderen uit plattelandsgebieden van de school dreigen weg te blijven omdat vervoer onbetaalbaar wordt. Enquêteurs die de VN-organisatie op pad stuurde, stelden vast dat mensen in afgelegen streken van China, India, Indonesië en Laos in vergelijking met 2003 meer dan het dubbele moeten betalen voor transport.
Ook stroom en lampolie zijn veel duurder geworden, waardoor arme gezinnen weer meer in het donker gaan zitten. Een dergelijke “daling op de energieladder” leidt ook vaak naar achteruitgang op de welvaartsladder. Daardoor verbreedt de kloof tussen rijk en arm.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.