Oost-Afrikanen willen Frans en Engels leren
Verscheidene landen in Oost-Afrika zetten steeds meer in op meertaligheid. Door de toenemende handelsbetrekkingen is het handig ook de voertalen van de buurlanden te spreken. Het gebrek aan goed opgeleide leerkrachten en lesmateriaal speelt landen als Tanzania en Burundi wel parten.
Audace Nimbona . 6 september 2010
In Burundi leren sommige scholiertjes al vanaf het eerste jaar Engels. Tanzania nam al in 2008 Frans op in het leerplan van zijn lagere scholen. De belangstelling voor die vreemde talen is een gevolg van de toetreding van Burundi en Rwanda het jaar voordien tot de Oost-Afrikaanse Gemeenschap. Burundi en Rwanda waren traditioneel op de Franstalige wereld georiënteerd, terwijl Tanzania, Kenia en Oeganda, de landen die de gemeenschap in 2000 opzetten, tot Engelstalig Afrika behoren.
De taalgrenzen verschuiven wel. Rwanda besliste in 2008 het Frans door het Engels te vervangen in zijn onderwijs. Dat heeft te maken met de veranderende handelsstromen, maar ook met de gespannen verhouding met Frankrijk sinds de genocide van 1994. De overschakeling gaat wel niet zonder horten en stoten; vooral de leerkrachten hebben het er moeilijk mee. Intussen is ook Swahili, een taal die in alle landen van Oost-Afrika wordt gebruikt, aan een opgang bezig.
In Tanzania is er alvast geen weerstand tegen de lessen Frans. In het secundair onderwijs leggen ouders van sommige scholen geld samen om een leraar Frans te kunnen inzetten. Ze gaan ervan uit dat hun kinderen met die extra taal later meer kansen op de arbeidsmarkt zullen hebben.
Op veel plaatsen is het echt wel beredderen. In de scholen op het platteland worden er nog bijna geen lessen Frans gegeven. De scholen vinden geen leerkrachten die de taal machtig zijn, en ook handboeken ontbreken. Veel scholieren leren dan ook enkel een mondje Frans.
Ook in de steden blijft Frans een marginaal vak. “Ik ben de enige leerkracht Frans in deze school met zestien klassen”, zegt Déogratias Maniriho, een leraar in een school in Kabanga, een Tanzaniaans stadje aan de grens met Burundi en Rwanda. “Ik geef 36 lessen van 40 minuten per week. Dat is vermoeiend!” Maniriho verdient 77 euro per maand, een bedrag dat werd vastgelegd door het oudercomité.
Sommige Tanzanianen leren ook buiten de school Frans. Pascal Mwalienga zegt dat hij gewoon op Burundezen is toegestapt en veel met hen heeft gepraat. Nu kan hij tolken en vertalen, en af en toe verdient hij daar ook geld mee.
Ook in de lagere scholen in Burundi is een gebrek aan lesmateriaal en leerkrachten die de kinderen kunnen begeleiden bij hun eerste zinnen in het Engels. De scholen van het secundair onderwijs zijn beter uitgerust, en het peil van de lessen ligt veel hoger. Veel scholieren krijgen wel weinig kansen om hun kennis te oefenen.
Ook de handelaars in Burundi voelen steeds meer de nood aan om zich in andere talen te kunnen redden. “Als ik naar Oeganda reis, moet ik een tolk betalen om met mijn leverancier te praten”, zegt Rita Habonimana, een zakenvrouw. Ze is met een cursus commercieel Engels begonnen om zonder tolk te kunnen onderhandelen.
Verschuivende taalgrens
De taalgrenzen verschuiven wel. Rwanda besliste in 2008 het Frans door het Engels te vervangen in zijn onderwijs. Dat heeft te maken met de veranderende handelsstromen, maar ook met de gespannen verhouding met Frankrijk sinds de genocide van 1994. De overschakeling gaat wel niet zonder horten en stoten; vooral de leerkrachten hebben het er moeilijk mee. Intussen is ook Swahili, een taal die in alle landen van Oost-Afrika wordt gebruikt, aan een opgang bezig.
In Tanzania is er alvast geen weerstand tegen de lessen Frans. In het secundair onderwijs leggen ouders van sommige scholen geld samen om een leraar Frans te kunnen inzetten. Ze gaan ervan uit dat hun kinderen met die extra taal later meer kansen op de arbeidsmarkt zullen hebben.
Op veel plaatsen is het echt wel beredderen. In de scholen op het platteland worden er nog bijna geen lessen Frans gegeven. De scholen vinden geen leerkrachten die de taal machtig zijn, en ook handboeken ontbreken. Veel scholieren leren dan ook enkel een mondje Frans.
Marginaal vak
Ook in de steden blijft Frans een marginaal vak. “Ik ben de enige leerkracht Frans in deze school met zestien klassen”, zegt Déogratias Maniriho, een leraar in een school in Kabanga, een Tanzaniaans stadje aan de grens met Burundi en Rwanda. “Ik geef 36 lessen van 40 minuten per week. Dat is vermoeiend!” Maniriho verdient 77 euro per maand, een bedrag dat werd vastgelegd door het oudercomité.
Sommige Tanzanianen leren ook buiten de school Frans. Pascal Mwalienga zegt dat hij gewoon op Burundezen is toegestapt en veel met hen heeft gepraat. Nu kan hij tolken en vertalen, en af en toe verdient hij daar ook geld mee.
Burundi
Ook in de lagere scholen in Burundi is een gebrek aan lesmateriaal en leerkrachten die de kinderen kunnen begeleiden bij hun eerste zinnen in het Engels. De scholen van het secundair onderwijs zijn beter uitgerust, en het peil van de lessen ligt veel hoger. Veel scholieren krijgen wel weinig kansen om hun kennis te oefenen.
Ook de handelaars in Burundi voelen steeds meer de nood aan om zich in andere talen te kunnen redden. “Als ik naar Oeganda reis, moet ik een tolk betalen om met mijn leverancier te praten”, zegt Rita Habonimana, een zakenvrouw. Ze is met een cursus commercieel Engels begonnen om zonder tolk te kunnen onderhandelen.
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2797 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Interview
-
Nieuws
-
Podcast
-
Opinie
-
Nieuws
-
Wereldblog